Menu

Filter op
content
PONT Zorg&Sociaal

0

De functie van een paard voor kinderen met angst- en paniekproblemen

Kinderen die last hebben van ernstige angst- en paniekproblemen genezen meestal nauwelijks door bestaande therapieën. In een recent longitudinaal onderzoek (1) komt naar voren dat maar ongeveer 52 % werkelijk geneest. De kans op genezing is kleiner wanneer er nog anderen problemen zijn zoals bijvoorbeeld PTSS met dissociatie, eetproblemen, zelfverwonding en suïcidaliteit. In samenwerking met dr. E.J.E. Heynen. (2)

7 september 2021

Oorzaak van dit moeizame herstel is mede een gebrek aan zelfregulatie door voortdurende activatie van het sympathische zenuwstelsel en disregulatie van het Default Mode Network (zorgt voor rust en activatie) in de hersenen (3). Kinderen met angst- en paniekproblemen geraken hierdoor als het ware voortdurend in de ‘vecht/vlucht/verstijf (dissociatie)’ modus.

De reactie hierop is het vermijden van de angstaanjagende stimuli en terugtrekken uit de wereld met mogelijke bedreigende stimuli. Ze voelen zich vaak eenzaam. Kinderen ontwikkelen negatieve emotionaliteit (naast angst en paniek ook wantrouwen, negatieve sociale informatieverwerking, depressie en woedeaanvallen) en zijn uiteindelijk zelf niet meer in staat hun emoties te reguleren.

Angst- en Paniekaanvallen hebben beide een negatieve uitwerking op de cognitieve- sociaal-emotionele en persoonsontwikkeling van het kind. Dit maakt de problemen vaak complex (er is niet zelden sprake van multi-problematiek), en moeilijk te genezen.

Er is veel evidentie dat contact met dieren (vooral honden (4) en paarden (5)) kan leiden tot vermindering van de angst en paniek symptomen bij kinderen. (6)

Er blijken verschillen in de effectiviteit van het contact met paarden in vergelijking tot honden. Honden zijn vaak ‘maatjes’, terwijl paarden vluchtdieren zijn en hierdoor van nature op afstand blijven. Een paard is een kwetsbaar dier, heeft veel natuurlijke vijanden en zal altijd op zoek zijn naar rust in zijn kudde. Vooral jonge en nog niet-beleerde paarden missen het vertrouwen in de nabijheid van andere paarden. Dit maakt de omgang met het paard zo bijzonder.

‘Het paard is de spiegel van de ziel’ wordt ook wel vaak gezegd. Onder ‘spiegelen’ verstaan paardencoaches de reactie van het paard op de gevoelens van de mens. Hierbij kan het paard de mens in gedrag spiegelen door hetzelfde gedrag te laten zien als de mens, of juist precies het tegenovergestelde gedrag (het spiegelbeeld). Zo schrikt een paard bijvoorbeeld als de ruiter schrikt, en kalmeert zodra de ruiter diep inademt. Ook kan een paard op gehaastheid van zijn ruiter juist met het tegenovergestelde gedrag reageren, namelijk langzamer worden in zijn bewegingen. Het paard reageert op de gevoelens en emoties van de mens, ook al laat de mens zijn emoties niet bewust zien. Waarom paarden dit doen is waarschijnlijk het product van eeuwenlange domesticatie. (7)

Paarden zijn heel puur en oordelen niet, ze zijn altijd aanwezig in het hier en nu waardoor het moeilijk is tijdens de omgang met het dier over andere dingen bezig te zijn. Paarden zijn gevoelig en geven direct feedback, reageren op emoties, intenties en gedachten van mensen.

Door de mogelijkheid het gedrag van de mens te kunnen spiegelen kunnen vooral kinderen/jongeren met emotieregulatie problemen profiteren van de omgang met een paard. In een moment waarop de opvoeder (dus het kind/de jongere) angst en/of paniek ervaart wordt dit gespiegeld en zal het paard met angst reageren. Het opvoeden van een (jong) paard is alleen mogelijk door een hechte band met het paard op te bouwen en zichzelf en de eigen emoties goed te kunnen reguleren. We spreken dan ook van co-regulatie: het kind reguleert het paard en het paard reguleert daardoor het kind.

Tevens is de relatie tussen kind en paard ook non-verbaal en niet-oordelend. Het paard is als het ware een ‘Rogeriaanse’ therapeut. Non-verbaal is werkend omdat veel kinderen niet willen/kunnen praten over wat hun is overkomen (self-silencing). (8) (9)

Voor een goede spiegeling heeft echter ook het paard zelf sensitiviteit nodig. Paarden die bijvoorbeeld door veel anderen in de manege worden bereden missen dergelijke sensitiviteit (worden daarop ook geselecteerd om iedereen op hun rug te dulden) en sluiten zich emotioneel af.

Naast emotionele co-regulatie zijn er nog andere voordelen van het opvoeden van paarden. Veel jonge traumaslachtoffers hebben een vijandige diffuse identiteit ontwikkeld. (10) De verantwoordelijkheid voor de verzorging van een paard zorgt voor een gezonde persoonsontwikkeling. De psycholoog Erik Erikson wees daar al lang geleden op: zorgen helpt voor ontwikkeling. Daarnaast is een manege een pro-sociale omgeving met leeftijdsgenoten (‘andere paardenmeisjes’) waardoor er door het spreken over de paarden (en niet over trauma) vanzelf een natuurlijke band ontstaat met pro-sociale leeftijdsgenoten. De neiging tot sociale isolatie en negatieve sociale informatieverwerking wordt hierdoor verminderd. (11) De omgeving van de manege zorgt ook voor gezamenlijke natuurbeleving (12), een van de mechanismen om PTSS te verminderen, zo laat recent onderzoek zien.

Of er ook nadelen zijn aan paarden?

Het is uiteraard belangrijk dat medewerkers van een manege voldoende deskundig zijn in de omgang met paarden en hun verzorging en veiligheidsregels in acht nemen. Een verwaarloosd of afgestompt paard kan de hierboven beschreven functies niet waarmaken. Wanneer paarden expliciet als therapie-dier worden ingezet is een geaccrediteerde opleiding (voor paard en begeleider) belangrijk, evenals samenwerking met reguliere therapeuten. Paarden coaching praktijken lijken uit de grond te schieten, de vraag is of iedereen even deskundig is? Dat is wel nodig als je met kinderen met complexe problematiek werkt.

Net als dat je van therapie alleen soms niet beter wordt (13), word je van de omgang met een paard alleen ook niet beter, maar het kan wel helpen. Een integrale multimodale aanpak van complexe problematiek wordt door veel deskundigen zoals bijvoorbeeld Van der Kolk, Perry en Feldman-Barrett, maar ook in Nederland door bijvoorbeeld van Os en Scheepers gepropageerd. Het wachten is op de eerste gecontroleerde longitudinale studies die integraal en multimodaal kunnen worden opgezet.

Zo komen we misschien verder in de aanpak van angstproblemen en daarbij behorende complexe multi-problematiek. Daarvoor is het echter wel nodig dat we met elkaar kunnen accepteren dat we het momenteel niet goed weten. We weten wel wat bij complexe problematiek niet werkt (veel en langdurige dwang zonder hoop en liefde) en een medisch model dat uni causaal is (1 oorzaak: denkfout van ‘What you see is all there is’). Ook wanneer meningen aangezien worden als feiten bij gebrek aan goed onderzoek ‘slaan we de plank mis’ in de manier van aanpakken in de praktijk. Een goede verklarende probleemanalyse (14) zou aan de start moeten staan van herstel, zoals van Os ook zegt.

In de tussentijd kan een paardje, een hondje maar soms ook een konijntje veel doen.

(1) Schopman, S. M. E., ten Have, M., van Balkom, A. J., de Graaf, R., & Batelaan, N. M. (2021). "Course trajectories of anxiety disorders: Results from a 6-year follow-up in a general population study." Australian and New Zealand Journal of Psychiatry.

(2) Dr. E.J.E. Heynen is Universitair Docent aan de Open Universiteit.

(3) Renna ME, Quintero JM, Fresco DM and Mennin DS (2017) Emotion Regulation Therapy: A Mechanism-Targeted Treatment for Disorders of Distress. Front. Psychol. 8:98. doi: 10.3389/fpsyg.2017.00098

(4) https://www.sociaalweb.nl/blogs/buddy-de-psychosociale-hulphond

(5) https://www.sociaalweb.nl/blogs/de-effectiviteit-van-psychosociale-hulphonden-bij-ptss

(6) https://www.newportacademy.com/resources/treatment/equine-assisted-therapy/

(7) https://historiek.net/vroeg-bewijs-domesticatie-paarden-gevonden/12514/

(8) Maji, S., & Dixit, S. (2019). Self-silencing and women’s health: A review. International Journal of Social Psychiatry, 65(1), 3–13. https://doi.org/10.1177/002076401881427

(9) https://www.ggzstandaarden.nl/generieke-modules/vaktherapie/vaktherapie-in-de-zorg/inleiding

(10) Orlofsky, J. L., Marcia, J. E., & Lesser, I. M. (1973). Ego identity status and the intimacy versus isolation crisis of young adulthood. Journal of Personality and Social Psychology, 27(2), 211–219. https://doi.org/10.1037/h0034787

(11) https://www.sociaalweb.nl/blogs/laboratoriumtherapie-een-belangrijke-boodschap-voor-onderwijs-en-zorg

(12) https://news.berkeley.edu/2018/07/12/awe-nature-ptsd/

(13) https://www.socialevraagstukken.nl/therapie-doet-kinderen-in-jeugdzorg-soms-meer-kwaad-dan-goed/

(14) https://www.researchgate.net/publication/329453039_Tempel_H_Vissenberg_C_2018_Een_gat_tussen_wetenschap_en_praktijk_Een_explorerend_onderzoek_naar_de_wijze_waarop_behandelingen_in_de_residentiele_zorg_worden_vormgegeven_Tijdschrift_voor_Orthopedagogie

Artikel delen

Reacties

Laat een reactie achter

U moet ingelogd zijn om een reactie te plaatsen.