Menu

Filter op
content
PONT Zorg&Sociaal

0

Jeugdhulp voor het gewone leven?

Op 26 april verschenen de CBS cijfers voor de jeugdhulp over 2022. Hieruit valt op te maken dat ongeveer tien procent van de jongeren in Nederland jeugdhulp ontvangt, een stijging van 2,2 procent ten opzichte van het jaar daarvoor. In totaal gaat 94 procent van de jeugdhulp naar ‘lichte gevallen’. Wat zegt dat over de organisatie van de jeugdhulp in Nederland?

30 april 2024

CBS cijfers 2022

Wanneer we verder kijken naar de cijfers zien we dat tienermeisjes stijgers zijn (10 procent) en veel jongens jeugdhulp ontvangen in de basisschoolleeftijd.

Opvallend is (paragraaf 2.3) dat na een half jaar jeugdhulp al weer een derde van de trajecten is afgesloten en na een jaar zelfs 63 procent! Hierbij moet worden vermeld dat 23 procent van de afgesloten trajecten daarna weer jeugdhulp ontvangt en overwegend met verblijf.

Wat vertellen deze cijfers ons?

Als eerste valt het op dat veel trajecten relatief kort duren en dat het waarschijnlijk om lichte gevallen gaat. Over de stijging van vooral tienermeisjes is eerder geschreven en de oververtegenwoordiging van jongens in de basisschoolleeftijd is waarschijnlijk te danken aan toegenomen eisen die de samenleving stelt (Van der Helm en Wienen) (1). Ook opvallend is dat 23 procent van de afgesloten trajecten weer wordt hervat en vaker in de categorie ‘zwaar’ terecht komt. Misschien is de problematiek aanvankelijk onderschat.

Oververtegenwoordiging ‘lichte’ gevallen: jeugdhulp voor het gewone leven?

Het ‘gewone’ leven gaat bij jongeren met ups en downs. Rond het eind van de basisschoolleeftijd voltrekken zich ook grote veranderingen. Kinderen gaan zich in toenemende mate oriënteren op de buitenwereld en leeftijdsgenoten. Ook de eisen die aan kinderen worden gesteld nemen toe, zeker als het gaat om school en competitie tussen jongeren, ook op sociale media. Soms gaan dingen goed en soms niet. En niet iedereen schudt dat zomaar van zich af (differentiële gevoeligheid). Dat hoort bij het gewone leven en het leren omgaan met tegenslagen.

Het is echter de vraag of al deze kinderen jeugdhulp nodig hebben voor het overwinnen van tegenslagen en of ouders of hun netwerk niet beter helpen kunnen. Het massaal een beroep doen op jeugdhulp voor lichte tegenslagen kan wijzen op enerzijds niet kunnen accepteren door ouders dat het even niet zo goed gaat als zij gehoopt hadden. Het is inmiddels ook een beroepsreflex geworden van veel professionals in onderwijs en welzijn om bij opvoedvragen direct te psychologiseren en/of te medicaliseren in plaats van het onderdeel te laten zijn van het dagelijkse en gewone opvoeden met vallen en opstaan.

We noemen dat met een technische term ‘verliesaversie’ en we weten dat we in een samenleving waarin het schijnbaar goed gaat met heel veel mensen die verliesaversie groter wordt omdat we geneigd zijn ons te spiegelen aan vermeende succesvolle anderen. Opscheppen over prestaties of opscheppen over eigen kinderen, ook op sociale media schept een schijnwereld waarin iedereen succes heeft. Dan is er al snel iets mis met je kind maar gelukkig is er jeugdhulp. Het gevolg is een ‘medicalisatie’ van relatief gewone kind problemen (zie ook het eerder genoemde artikel van Van der Helm en Wienen).

Effecten van jeugdhulp

Daarnaast speelt nog dat de meeste jeugdhulpinterventies een beperkt effect hebben (2). Een interventie die nauwelijks effect heeft duurt vaak langer omdat ouders en hulpverleners het moeilijk vinden dat ze geen effect zien. Dat hoeft echter niet aan hen te liggen, maar misschien aan de interventie. En bovendien gaan bij lichte gevallen de problemen in de regel gewoon over, vooral door begrip te tonen en misschien wat advies te geven. Dat hoeft niet te gebeuren door een professional. Het helpt om het ‘gewone leven’ te versterken in plaats van ‘de patiënt’ zieker te maken door het kind te vertellen welke diagnose die heeft. Er is evidentie dat een diagnose als ADHD (jongetjes) of autisme (meisjes) het probleemgedrag kan vergroten (3).

Problematiek onderschatten?

Tot slot is er nog een kleine categorie bij wie de lichte problemen doorgroeien in de zwaardere categorie. Het gaat daar vooral om intergenerationele problemen met soms verwaarlozing, mishandeling en misbruik en daar dient een verwijzer of een wijkteam alert op te zijn. Een verklarende analyse (‘eerst begrijpen dan pas handelen’) kan hierbij een goed hulpmiddel zijn, zegt ook de VNG (4).

Voor de overige kind problemen is jeugdhulp vaak niet de juiste weg.

  1. Peer van der Helm en Dorien Graas zijn beide lector aan respectievelijk de Hogeschool Leiden en Windesheim en werken samen in een ‘Sprong’ groep van hogescholen rond jeugd.

  2. https://www.cbs.nl/nl-nl/longread/rapportages/2023/jeugdhulp-2022?onepage=true

  3. Afname geestelijke gezondheid jongeren vereist ander perspectief

  4. Effectiviteit van interventies moet en kan beter

  5. Hoe moet je jezelf zijn met autisme?

  6. https://vng.nl/sites/default/files/2021-02/tool_3.2_-_verklarende_analyse.pdf

Artikel delen

Reacties

Laat een reactie achter

U moet ingelogd zijn om een reactie te plaatsen.