Hoe kijken veldpartijen naar de hervormingsagenda Jeugd? Wat toch het wapenfeit is van staatssecretaris jeugd, Maarten van Ooijen. FNV-bestuurder Maaike van der Aar vindt het ‘een bezuiniging zonder plan. De jeugdsector heeft behoefte aan een inhoudelijke discussie’
De onderhandelingen over de hervormingsagenda voor jeugdzorg waren in volle gang toen kabinet Rutte IV aantrad. Stapels onderzoeken wezen uit dat de Jeugdwet te vaag omschreven was en dat gemeenten structureel te weinig geld kregen. De hervormingsagenda moest kaders geven over wat wel en wat niet binnen de Jeugdwet past. Als de Jeugdwet ingekaderd zou zijn, zouden Rijk en gemeenten kunnen werken aan het binnen de perken houden van de uitgaven op jeugd. En toen kwam Rutte IV met de eerste begroting: er zou een half miljard bezuinigd moeten worden op de jeugdzorg. Alle belangenorganisaties vielen over deze bezuinigingen en gemeenten wilden niet meer praten over een hervormingsagenda tot de bezuiniging van tafel was
‘Daarmee kreeg staatssecretaris Maarten van Ooijen vanaf het begin af aan een onmogelijke positie’, vertelt Maaike van der Aar, bestuurder van FNV. ‘Hij moest opereren binnen die bezuinigingsopdracht, dat stuitte op enorm veel weerstand. Het werd weer een discussie over geld, in plaats van een discussie over de inhoud. Het was de decentralisatie all over again.’
Uiteindelijk is er nu een hervormingsagenda, maar niet een waar FNV erg onder de indruk van is: ‘De hervormingsagenda is geen wezenlijk document waarin staat hoe we het anders gaan doen. Het is gerommel in de marge. Bovendien is er nul rekening gehouden met de medewerkers.’ Van der Aar verwacht ook niet meer dat dat gaat veranderen. ‘Wij verwachten niet meer dat de oplossing van de politiek gaat komen. We voeren al zeven jaar actie, we hebben negen keer op het Malieveld gestaan. Als we de jeugdzorg vlot willen trekken, zullen de professionals het zelf moeten doen.’
‘In de jeugdbescherming hebben we dat ook gedaan’, vertelt Van der Aar. ‘Daar bleek uit onderzoek dat een caseload bij een fulltime aanstelling 12 maatregelen zou moeten zijn. Terwijl medewerkers in de jeugdbescherming vaak 24 maatregelen moesten regelen. En bureaudiensten, online overleggen, aanwezigheid bij rechtszaken, administratie daar nog bovenop, dus daar zijn we als eerste mee gestopt. Dat resulteerde in heel veel overlegjes en serieus naar elkaar kijken, maar geen oplossing. Pas toen ik een actie uitschreef waarin iedereen de caseload tot 12 terug zou moeten brengen, raakte iedereen in de stress. Nu zijn we eruit gekomen dat we de caseload via natuurlijk verloop afbouwen.’
Van der Aar heeft vergelijkbare acties voor ogen voor de rest van de jeugdzorg. ‘We zijn genoodzaakt om werkonderbrekingen te gaan doen in de jeugdzorg, beschermd onder het actierecht. Allereerst moeten we stoppen met tijdschrijven: die minutenadministratie zouden we jaren geleden afschaffen, maar in heel veel organisaties gebeurt het nog steeds. Professionals moeten voor zichzelf gaan zorgen.’ Daarna gaat Van der Aar de druk opvoeren met andere werkonderbrekingsacties tot de werkdruk voor de jeugdzorgverleners weer normaal is, ze autonomie hebben om de juiste zorg te geven, voor een normaal salaris.
Ondanks dat ze het vertrouwen in een politieke oplossing is kwijtgeraakt, heeft Van der Aar wel wensen voor een volgend kabinet en vooral voor beter jeugdbeleid. ‘Wij hebben de Jeugdsprong geschreven, daarin staat hoe wij het voor ogen hebben. De hervormingsagenda líjkt oppervlakkig veel op de Jeugdsprong, maar de inhoud mist.’
Een van de wensen van FNV voor een komend kabinet is dat er overal multidisciplinaire jeugdteams komen. ‘Die kunnen dan aan de voorkant goede triage doen en lichte hulpvragen oppakken. Deze teams moeten georganiseerd worden door en in gemeenten en door de gemeenten betaald worden, maar de medewerkers moeten niet in dienst zijn bij de gemeenten. Anders is de gemeente zowel opdrachtgever als controleur als uitvoerder als financier. Een stichting-constructie zou het meest passend zijn.’
Daar waar een het jeugdteams de problemen niet kunnen bedienen, moet er opgeschaald worden naar (hoog-)specialistische zorg. ‘En die moeten betaald worden door het Rijk, met landelijke kaders en een landelijke visie. Uniform. Want alle kinderen moeten recht hebben op dezelfde zorg. Net zoals dat in de curatieve zorg gaat.’
‘En tenslotte moet er centrale regie komen op welke organisaties welke hulpvragen mogen beantwoorden. In plaats van wat we nu zien: simpelweg minder organisaties.’ En het liefst ook een minister voor jeugd. ‘Rouvoet revisited’, zegt Van der Aar een klein beetje grinnikend.