De Staat van het Onderwijs 2025 – Talent blijft onbenut
Op 16 april 2025 is het rapport De Staat van het Onderwijs 2025 gepubliceerd. Dit jaarlijkse onderzoek van de Inspectie van het Onderwijs biedt een overzicht van de recente trends en ontwikkelingen binnen het onderwijsstelsel en de verschillende onderwijssectoren. In deze Legal Update lichten wij de belangrijkste bevindingen uit het rapport toe.
29 april 2025
Algemene bevindingen
Een paar van de belangrijkste bevindingen uit de Staat van het Onderwijs 2025:
- Van de scholen in het funderend onderwijs geeft onderzoek van de inspectie aan dat ongeveer 80% van de scholen van voldoende kwaliteit is en bijna 20% van onvoldoende of zeer zwakke kwaliteit. Hierbij moet wel opgemerkt worden dat sprake is van steekproeven.
- Net als afgelopen jaar kreeg het merendeel van de onderzochte scholen in het funderend onderwijs een herstelopdracht op burgerschap van de inspectie. Vaak ontbreekt het in het burgerschapsonderwijs aan doelgerichtheid, onvoldoende samenhang, geringe herkenbaarheid en wordt het onderwijs onvoldoende afgestemd op de sociale context waarin leerlingen opgroeien.
- De taalachterstanden die tijdens de coronapandemie waren ontstaan, hebben bassischolen grotendeels kunnen wegwerken. Dit is gelukt ondanks het blijvende lerarentekort.
- In alle lagen van het reguliere voortgezet onderwijs dalen de taalvaardigheidsniveaus in de onderbouw. De groep laaggeletterden in de samenleving is nog altijd te groot. Daarom moet goed taalvaardigheidsonderwijs in het funderend onderwijs en het mbo volgens de inspectie een prioriteit blijven.
- De inspectie constateert dat er onrust is rondom de resultaten van de doorstroomtoets. Hoewel de resultaten dit jaar, vanwege de centrale normering, onderling beter vergelijkbaar zijn dan voorgaande jaren, is niet duidelijk waardoor verschillen in resultaten tussen de doorstroomtoetsen worden veroorzaakt. Hiertoe adviseert de inspectie om de invoering van de doorstroomtoets te monitoren en de positie van de uitkomsten in het onderzoekskader te heroverwegen.
- De instroom van nieuwkomers in het gespecialiseerd onderwijs groeit en de doorstroom en toenemende verhuisbewegingen zijn punten van zorg.
- Universiteiten bieden studenten met een hbo-bachelordiploma niet altijd de mogelijkheid via een schakeltraject door te stromen naar een wo-master. Volgens sommige universiteiten lijkt het onderwijssysteem met een duidelijke beroepskolom naar het hbo te botsen met het bachelor/master-gedachtegoed waarbij hbo en wo uitwisselbaar zijn.
Een aantal bevindingen per sector
Primair onderwijs
Hoewel kinderen zich op bijna alle basisscholen veilig voelen, weten scholen niet altijd hoe te handelen als het gaat om welbevinden. In 2024 is voor het eerst de doorstroomtoets ingevoerd, bedoeld om leerlingen met gelijke prestaties ook gelijk te beoordelen. Lerarentekorten in het primair onderwijs blijven op termijn bestaan en de werkdruk is hoog. Leraren zijn gemotiveerd, maar ervaren nog onvoldoende zeggenschap in de eigen professionele rol. Kwetsbare groepen, zoals leerlingen met een leerachterstand of nieuwkomers, vragen om extra aandacht.
Voortgezet onderwijs
Basisvaardigheden baren zorgen – vooral in het vmbo, waar een aanzienlijk deel van de leerlingen het niveau 1F niet haalt. Verder zorgt de instroom van nieuwkomers voor wachtlijsten in Europese schakelklassen. Ook blijkt stapelen – het doorgroeien naar een hoger onderwijsniveau – minder succesvol dan gedacht, met lagere slaagpercentages. Door het stopzetten van versoepelingen zoals de ‘duimregeling’ in het kader van examencijfers, verwacht de inspectie in de komende jaren dat de onderwijsresultaten vaker als onvoldoende worden beoordeeld.
(voortgezet) speciaal onderwijs
In het (v)so voldoet bijna 80% van de scholen aan de kwaliteitseisen. De veiligheid is meestal op orde, maar de leerprestaties zijn wisselend. Zo haalt 87% het vereiste leesniveau, maar blijven de rekenprestaties sterk achter. De inspectie signaleert ook tekortkomingen in het evalueren van onderwijs en het begeleiden van leerlingen. Een derde van de scholen heeft wachtlijsten en niet overal is passend onderwijs direct of dichtbij beschikbaar.
Middelbaar beroepsonderwijs (mbo)
Instellingen bieden veel individuele ondersteuning, maar er valt ook winst te behalen met een preventieve aanpak: versterking van de centrale rol van de docent en van vaardigheden van studenten. Mbo-studenten hebben evenveel kans om een hbo-opleiding succesvol af te sluiten als studenten die rechtstreeks vanaf de havo komen. Diplomafraude brengt de integriteit van het onderwijs in gevaar. De grootste risico’s zitten bij de instroom in het onderwijs met een certificaat voor Erkennen Verworven Competenties (EVC) en bij het lopen van stages.
Hoger onderwijs (hbo en wo)
Bijna alle opleidingen in het (ho) voldoen aan de basiskwaliteit en de meeste ho-besturen lijken op basis van hun jaarverslagen de komende jaren bestand tegen financiële tegenslag. De terugloop van het aantal internationale studenten en de aangekondigde bezuinigingen vormen wel uitdagingen voor instellingen. Ook zijn er uitdagingen op het gebied van cyberveiligheid en blijft aandacht voor welzijn en sociale veiligheid noodzakelijk. Studenten ervaren een hoge studiedruk en docenten een hoge werkdruk. Meer dan de helft van de studenten ervaart psychische klachten. De toegankelijkheid van het ho wordt bevorderd door de verschillende stapelroutes die mogelijk zijn. Tegelijkertijd zijn er drempels voor de toegang: selectieprocedures bij opleidingen met een beperkt aantal plaatsen en toelatingsprocedures voor hbo’ers tot een wo-master.
Samenwerkingsverbanden passend onderwijs
Het aantal leerlingen dat naar het (v)so gaat, is weer gelijk aan tien jaar geleden. Ongeveer 30% van de (v)so-scholen heeft wachtlijsten. Daarnaast neemt het verzuim toe en stijgt het aantal vrijstellingen. De toename van het aantal leerlingen in het gespecialiseerd onderwijs is vanuit financieel perspectief zorgelijk. Samenwerkingsverbanden en de aangesloten schoolbesturen hebben vaak onvoldoende zicht op de resultaten die met het beleid en de inzet van middelen zijn bereikt.
Reactie Ministerie OCW en ontwikkeling verder beleid
In de beleidsreactie, opgesteld door minister van OCW Eppo Bruins en staatssecretaris OCW Mariëlle Paul, wordt ingegaan op de bevindingen van het rapport.
Het Ministerie van OCW merkt op dat onderwijspersoneel zich dagelijks inzet om leerlingen te inspireren en aan hun ontwikkeling bij te dragen. Dit draagt eraan bij dat de meeste leerlingen met plezier naar school gaan en zij zich veilig voelen. Toch merkt het Ministerie van OCW dat het onderwijs nog steeds te kampen heeft met uitdagingen op het gebied van basisvaardigheden, personeelstekorten, onderwijsresultaten en sociale veiligheid.
De basisvaardigheden moeten verder worden verbeterd. Het Ministerie van OCW werkt samen met het onderwijsveld aan een Herstelplan kwaliteit funderend onderwijs. Dit Herstelplan richt zich specifiek op de verbetering van de resultaten op het gebied van lezen/schrijven/rekenen, het borgen van voldoende en kwalitatief goed onderwijspersoneel en de realisatie van de randvoorwaarden voor goed onderwijs in de klas.
In mei 2024 heeft de Arbeidsinspectie daarnaast een rapport gepubliceerd over de afhandeling van meldingen over sociale veiligheid in het hbo en wo. De Staat verwijst hiernaar. Het Ministerie van OCW werkt momenteel aan een zorgplicht voor instellingen in het vervolgonderwijs om sociale veiligheid in de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek (WHW) te verankeren.