De energietransitie kent vele uitdagingen. (1) Eén hiervan is het realiseren van een rechtvaardige transitie, waarbij iedere inwoner in Nederland mee kan doen en de kosten en baten van de transitie eerlijk over burgers en bedrijven verdeeld worden. Momenteel dreigt in Nederland een belangrijke groep buiten de boot te vallen, namelijk de 550.000 energiearmoede huishoudens. (2) Als er geen gericht beleid komt ter ondersteuning van huishoudens met energiearmoede bestaat een reële kans dat dit aantal verder oploopt, zeker gezien de stijgende gasprijzen. Dit is een zorgwekkende ontwikkeling, want energiearmoede heeft vele negatieve consequenties waardoor deze huishoudens achterop kunnen raken in de energietransitie. Dit kan het draagvlak voor de transitie ondermijnen en voor vertraging zorgen. (3) Dit artikel legt uit wat energiearmoede is, waarom energiearmoede een essentieel thema is binnen het realiseren van een rechtvaardige energietransitie en welke rol gemeenten en het sociaal domein spelen in de aanpak van energiearmoede en daarmee de versnelling van de energietransitie.
Een huishouden leeft in energiearmoede wanneer het onvoldoende toegang heeft tot energievoorzieningen in huis, zoals warmte en elektriciteit. Dit kan te maken hebben met de betaalbaarheid van de energierekening, maar ook met de energetische kwaliteit van een woning (het energielabel). Er zijn ook huishoudens die nu geen betalingsproblemen hebben, maar wonen in een slecht geïsoleerd huis en niet bij machte zijn te verduurzamen vanwege de afhankelijkheid van hun verhuurder of vanwege hun financiële situatie. Met de stijgende gasprijzen krijgt een deel van deze huishoudens in de toekomst waarschijnlijk ook betalingsproblemen. (4)
Energiearmoede huishoudens kampen vaker dan niet-energiearmoede huishoudens met lichamelijke en mentale gezondheidsklachten, zoals luchtweginfecties, gewrichtspijn, hart- en vaatziekten, depressie, (financiële) stress en angst. (5) Daarnaast ontwikkelen kinderen in energiearmoede huishoudens vaker astma. Dit komt onder andere omdat huizen met een laag energielabel vaak slecht geïsoleerd zijn, wat leidt tot een ongezond binnenklimaat met schimmel, vocht, tocht en kou. (6) Naast deze gezondheidsklachten leven energiearmoede huishoudens vaker in een sociaal isolement: vanwege de kou durft of wil men geen bezoekers ontvangen, met een gebrek aan sociaal contact als gevolg.
De afbeelding hieronder geeft een visuele weergave van deze multidimensionale energiearmoede problematiek.
Gemeenten spelen een belangrijke rol in het beperken van energiearmoede en de negatieve effecten ervan. Zij zijn met veel opgaven omtrent de uitvoer van de energietransitie bezig en zitten dicht op de praktijk. Met name de bundeling van krachten van het energiedomein en het sociaal domein kan energiearmoede huishoudens ondersteunen, en wel om verschillende redenen.
Ten eerste staat het sociaal domein het dichtst op bewoners in de wijk, terwijl het energiedomein hoofdzakelijk bezig is met de uitvoer van energiearmoede- en energietransitie opgaven. Bijvoorbeeld, veel regelingen of subsidies voor energiebesparende maatregelen zijn generiek en komen uit het energiedomein. Daarom bereiken deze maatregelen vaak nog niet de doelgroepen die deze het meest nodig hebben. Bestaande netwerken van het sociaal domein kunnen benut worden om met energiearmoede huishoudens in contact te komen over de energietransitie, de verbetering van woningkwaliteit en/of het besparen van energie. Het gebruik maken van bestaande netwerken is een stuk gemakkelijker dan het opbouwen van nieuwe netwerken. Daarnaast weet het sociaal domein vaak beter hoe bewoners op een laagdrempelige manier bereikt kunnen worden. Bovendien biedt dit de mogelijkheid om, vanuit voor de bewoner belangrijke thema’s, het gesprek over de energietransitie aan te gaan.
Ten tweede biedt de energietransitie de kans om de opgaven van het energiedomein en sociaal domein te koppelen. Tegelijk met bijvoorbeeld het verbeteren van de leefbaarheid, sociale cohesie of werkgelegenheid in een wijk, kan men de leefsituatie van energiearmoede huishoudens verbeteren en in gesprek gaan over de energietransitie. Bijvoorbeeld, in Zwijndrecht leidt Diverz Syrische vrouwen op tot energiecoaches die buren in hun eigen taal energiebespaaradvies kunnen geven. (7) Naast een verbetering van de werkgelegenheid, verlaagt dit de drempel voor andere bewoners om energieadvies te vragen, het is immers prettiger een bekende of iemand die dezelfde taal spreekt over de vloer te krijgen dan een vreemde.
Ten slotte kan een bundeling van krachten en het koppelen van opgaven ervoor zorgen dat financiële middelen zo effectief mogelijk worden besteed. Dit is mooi meegenomen, zeker omdat eerdere evaluaties laten zien dat investeringen in energiearmoede aanpakken voor een meervoudige winst zorgen. (8)
Om tot een effectieve aanpak van energiearmoede te komen of om bestaande aanpakken te verbeteren, kunnen gemeenten focussen op drie taken:
Verbinden. Gemeenten kunnen een rol spelen in het leggen van verbindingen tussen organisaties in een wijk, zoals welzijnsorganisaties, opbouwwerkers, woningcorporaties, lokale energie coöperaties, milieufederaties en wijkinitiatieven. Maar ook het verbinden van mensen en organisaties binnen het energie- en sociaal domein. Gemeenten kunnen ook verbinding zoeken met elkaar, bijvoorbeeld om kennis uit te wisselen en van elkaar te leren. Daarnaast kunnen gemeenten verbinding zoeken met hun bewoners. Door bewoners vroeg in een proces te laten meebeslissen of ontwerpen, vergroot de zelfredzaamheid, weerbaarheid, participatie en het organiserend vermogen van een wijk.
Versterken. Door te inventariseren welke projecten in de wijk lopen en welke partijen achter de voordeur komen, wordt inzichtelijk gemaakt via welke routes men in contact kan komen met bewoners. Door gebruik te maken van bestaande netwerken en aan te haken bij bestaande projecten of bestaande netwerken uit te breiden kunnen de energiearmoede aanpakken worden versterkt en efficiënter verlopen.
Veranderen. Gemeenten kunnen een coördinerende rol nemen bij het opzetten van nieuwe samenwerkingen of het bereiken van nieuwe doelgroepen. Dit is met name van belang bij het bepalen welke doelgroepen op dit moment nog niet geholpen worden, maar wel hulp nodig hebben. Dit is ook van belang voor organisaties die momenteel nog niet bezig zijn met de energietransitie, maar waarvan de activiteiten zich lenen voor de transitieopgave.
Uiteraard zijn gemeenten niet als enigen aan zet om energiearmoede inwoners te helpen. Aangezien het aantal opgaven dat bij gemeenten ligt groot is, dienen gemeenten zoveel mogelijk gefaciliteerd en in staat gesteld te worden om hun rol zo goed mogelijk uit te voeren. Enerzijds dienen gemeenten daarom, waar dat nog niet gebeurt, aan te geven wat zij nodig hebben (bijv., mensen, tijd, geld, kennis, samenwerking). Anderzijds dienen provincies en de overheid hier actief ondersteuning op te bieden. Een rechtvaardige energietransitie realiseren, dat doen we namelijk samen!
De energietransitie wordt gedefinieerd als de overgang van het huidige energiesysteem, wat gebruikt maakt van fossiele brandstoffen, naar een energiesysteem wat gebruikt maakt van hernieuwbare en duurzame energiebronnen.
Op basis van CBS microdata uit 2019, heeft TNO berekend dat er 550.000 energiearmoede huishoudens in Nederland wonen (Mulder, Dalla Longa, & Straver, 2021). Dit betekent dat gemiddeld 7% van de Nederlandse huishoudens een laag inkomen en hoge energiekosten óf een slecht geïsoleerde woning hebben. Afgelopen tijd zijn de gasprijzen echter enorm gestegen, mede door de oorlog in Oekraïne. Daarom wordt geschat dat het aantal energiearmoede huishoudens de komende tijd kan oplopen tot 800.000-880.000 (10-11% van het totaal aantal Nederlandse huishoudens.
Straver et al. (2020). Energiearmoede en de energietransitie. Whitepaper. Zie Energiearmoede en de energietransitie | TNO
Het is belangrijk te noemen dat problemen van algemene armoede en energiearmoede niet precies hetzelfde zijn. Onderzoek laat zien dat een deel van de huishoudens die in financiële moeilijkheden komt door de hoge energiekosten, in principe niet onder de algemene armoedegrens leeft (Bouzarovski & Tirado Herrero, 2017). Het omgekeerde komt ook voor: er zijn huishoudens met een laag inkomen die relatief weinig aan energie uitgeven en geen betalingsproblemen kennen (Middelkoop, Van Polen, Holtkamp, & Bonnerman, 2018). Energiearmoede vereist (mede daarom) een andere aanpak dan algemene armoede. Waar huishoudens in algemene armoede bijvoorbeeld baat hebben bij gericht inkomensbeleid, hebben energiearmoede huishoudens meer baat bij een woningrenovatie, installatie van energiebesparende maatregelen en/of energie bespaaradvies (afhankelijk van de aard van de energiearmoede)
Zie bijvoorbeeld Balfour, R., & Allen, J. (2014). Local action on health inequalities: Fuel poverty and cold home-related health problems. Zie Briefing7_Fuel_poverty_health_inequalities.pdf (publishing.service.gov.uk) en Jessel, S., Sawyer, S., & Hernández, D., (2019). Energy, poverty, and health in climate change: A comprehensive review of an emerging literature. Frontiers in Public Health, 7, 357. https://doi.org/10.3389/fpubh.2019.00357
Platt, S. D., Martin, C. J., Hunt, S. M., & Lewis, C. W. (1989). Damp housing, mould growth, and symptomatic health state. British Medical Journal, 298, 1673-1678. https://dx.doi.org/10.1136%2Fbmj.298.6689.1673 en Liddell, C., & Morris, C. (2010). Fuel poverty and human health: A review of recent evidence. Energy policy, 38, 2987-2997. http://dx.doi.org/10.1016/j.enpol.2010.01.037
Zie Help mensen in Zwijndrecht met energie besparen | Zwijndrecht Gaat Duurzaam
Daarin wordt gesteld dat elke euro die wordt geïnvesteerd in het verbeteren van de kwaliteit van woningen 2,5 euro aan maatschappelijke baten oplevert (o.a. vanwege energie- en emissiereducties en verbeteringen van wooncomfort en gezondheid). Zie Scheer, J. (2013). The Ensuring efficient government expenditure on alleviating fuel poverty in Ireland. ECEEE2013 SUMMER STUDY Proceedings, 1353-1363.