Ook in de hoogconjunctuur kunnen een paar miljoen Nederlanders hun schulden niet zonder problemen betalen. De hulpverlening aan deze groep is sinds 2012 uitdrukkelijk aan gemeenten opgedragen. Daaromheen zijn vrijwilligers werkzaam, maar ook talloze commerciële actoren als deurwaarders, incassobureaus, bewindvoerders en adviseurs. Het huidige kabinet is het eerste dat serieus aandacht aan dit vraagstuk besteedt. In het recente voortgangsbericht zijn veel positieve prestaties opgesomd.
De gemeentelijke hulpverlening schiet kwalitatief en kwantitatief echter nog steeds tekort. Men werkt veelal met verouderde criteria en met methoden die niet veel diepgang toelaten. Zo krijgen de meer dan 1 miljoen zzp’ers maar moeizaam toegang tot hulp, en in tal van gemeenten geldt dat ook voor jongeren die studieleningen zijn aangegaan. De staatssecretaris verklaart keer op keer dat het uitsluiten van categorieën niet mag, maar het Rijk laat na de desbetreffende gemeentelijke verordeningen nietig te verklaren. Meer dan de helft van de doelgroep weet de gemeente al helemaal niet te vinden. Dit alles leidt weliswaar tot veel ongerustheid bij deskundigen en de nationale ombudsman, maar de politiek blijft stil. Weliswaar is dit het eerste kabinet dat het schuldenprobleem serieus neemt, maar de invloed van het rijk op het gemeentelijk handelen blijft miniem.
Op gemeentelijk niveau is het nu mode om armoedeprogramma’s in het leven te roepen. Deze worden gekenmerkt door veel ambitie en vaagheid, maar hebben concrete verbetering van de hulpverlening zelf minder hoog op de agenda staan.
Er bestaat bij veel gemeenten absoluut geen ‘alle hens aan dek’ gevoel, terwijl uit onderzoek bekend is dat langdurige schuldenproblematiek de gezondheid van betrokkenen ernstig aantast. Niet voor niks stellen de zorgverzekeraars bedragen beschikbaar om de kwaliteit van de schuldhulp te verbeteren. Niet alleen het uitblijven van hulp, maar ook allerlei bijkomende kosten die met de schulden meekomen verergeren het probleem. Er zijn zelfs gemeenten die bezig zijn met afbraak van de schuldhulpverlening. Natuurlijk noemt men het niet zo. De gegeven benamingen zijn bijvoorbeeld dat doelmatigheidsverhoging mogelijk is als veel wordt overgelaten aan commerciële ondernemingen.
Alle deskundigen zijn het erover eens dat de ambtelijke schuldhulpverlening het best kan worden begeleid met hulp van hoogwaardige vrijwilligers. Zij kunnen in de fase van preventie en vroegsignalering belangrijke diensten bewijzen, de toeleiding naar de gemeenten bevorderen en helpen met het op orde krijgen van de administratie van cliënten. Ook in de nazorg na sanering zijn zij nuttig. In een aantal gemeenten wordt dit ook erkend en is er sprake van een effectieve samenwerking tussen vrijwilligers en gemeente.
Er zijn echter ook gemeenten die precies de andere kant opgaan. Met onduidelijke argumenten besluiten zij om een deel van het sociaal domein, waaronder schuldhulp, uit te besteden aan commerciële ondernemingen, die beweren het allemaal effectiever en voordeliger te kunnen. Voor de gemeenten is deze uitbesteding aantrekkelijk, omdat ze daarmee verlost worden van de verantwoordelijkheid om een duurzame samenwerking met vrijwilligersorganisaties te onderhouden. Zo hebben sommige gemeenten recentelijk onder meer de gemeentelijke activiteit inzake de schuldhulp aanbesteed bij de onderneming Incluzio. Een van de gebezigde argumenten voor deze aan- en uitbesteding was dat de gemeenten voorheen veel aandacht moesten besteden aan een relatief groot aantal subsidierelaties, onder meer met vrijwilligersorganisaties. Onmiddellijk na de aanbesteding begon Incluzio de banden met vrijwilligersorganisaties door te snijden, en te verklaren dat de onderneming zelf vrijwilligers ging werven.
Wie bij gemeenten informeert hoe de relatie tussen de gemeente en Incluzio gestalte heeft gekregen, krijgt te horen dat indicatoren in de prestatiebegroting weergeven hoe de taak van Incluzio eruitziet. Wie deze begrotingen vervolgens raadpleegt, ziet op het terrein van schuldhulp slechts een enkele indicator. Deze gemeenten verklaren bovendien dat Incluzio streeft naar samenwerking met andere organisaties, maar in feite belemmert Incluzio samenwerkingen door eerder bestaande verwijzingen te blokkeren. Je kunt het een commerciële onderneming natuurlijk niet kwalijk nemen dat zij streeft naar winst, maar de uitbesteding brengt daardoor wel nadelen met zich mee.
Want hoe zou je bijvoorbeeld kunnen nagaan of een commerciële onderneming voldoende aan preventie doet? Een gemeente kan men het daarentegen wel kwalijk nemen dat zij gemakzucht laat prevaleren boven haar taak om de eigen bevolking optimaal van diensten te voorzien. Door de schuldhulp uit te besteden vernietigt de gemeente bovendien welbewust het sociaal kapitaal dat in de vrijwilligersorganisaties is opgebouwd. En de burger wordt op kosten gejaagd, want een commerciële onderneming streeft terecht naar winst. Bovendien is de rechtsbescherming van de burger minder goed geregeld bij een commerciële onderneming dan bij de gemeente zelf.
Het lijkt erop dat meer gemeenten overwegen deze kant op te gaan. Blijkbaar zijn gemeenteraden niet bij machte voldoende invloed uit te oefenen op gemakzuchtige bestuurders die hun tekortkomingen op deze wijze verbergen, en ze tijdig een halt toe te roepen.