Het Rijk heeft naar aanleiding van de landelijke en lokale doorbetalingsafspraken in het doelgroepenvervoer één gecoördineerde melding van staatsteun bij de Europese Commissie gedaan ter facilitering van alle gemeenten. Bij deze vorm van compensatie vanwege een bijzondere gebeurtenis kan er namelijk sprake zijn van staatssteun. Dit is afhankelijk van het contract.
Wanneer het contract geen ruimte laat voor het bieden van de compensatie, wordt het verlenen van compensatie voor maximaal 80% van de niet-gereden ritten in het doelgroepenvervoer aan vervoersbedrijven als staatssteun aangemerkt. In antwoord op die melding heeft de Europese Commissie bij besluit van 29 juni 2020 goedkeuring verleend om deze compensatie voor de maanden maart t/m juni aan de vervoersbedrijven te betalen.
Er gelden voorwaarden om de compensatie ‘staatssteunproof’ te mogen verlenen. Deze voorwaarden gelden voor alle gemeenten en zijn als kader vastgelegd in de vorm van een circulaire en voorgelegd aan de Europese Commissie.
Het advies aan gemeenten is om compensaties of doorbetalingen die zij verstrekken in het doelgroepenvervoer in overeenstemming met deze circulaire te verlenen om mogelijke strijd met de Europese regels inzake staatssteun te voorkomen. Als dat zo is, hoef je als gemeente over deze periode niet zelf nog een staatssteunmelding bij de Europese Commissie te doen.
Hoe weet de gemeente of doorbetaling van het doelgroepenvervoer staatssteun is?
Allereerst bekijk je als gemeente de financieringsconstructie van het onder punt 2 van de circulaire genoemde type vervoer. Uitgangspunt van het kader is dat het vervoer gecontracteerd is door de gemeente, met inachtneming van de aanbestedingsregels. De gemeente beziet of er ruimte is om op basis van het contract tot compensatie over te gaan. Is die situatie aan de orde, dan is er geen sprake van staatssteun en behoeft over de doorbetaling van het bedrag dat op basis van het contract betaald kan worden, geen opgave wegens staatssteun conform dit kader te worden gedaan.
Wanneer het contract geen ruimte tot compensatie voor niet-geleverde diensten door het vervoerbedrijf biedt, is er sprake van staatssteun en geeft deze circulaire de gemeente een kader om geoorloofde staatssteun te verlenen. Daarvoor moeten de cumulatieve voorwaarden in deze circulaire worden nageleefd.
Voor ritten die wel zijn uitgevoerd, vindt uitbetaling op basis van het contract plaats. Die ritten vallen buiten de compensatie, zoals is opgenomen in de circulaire. In dat geval wordt dus een deel op basis van het contract doorbetaald en voor een ander deel moeten de staatssteunregels van de circulaire worden nageleefd.
Als de conclusie is dat je nog betalingen gaat verrichten en dat volgens bovenstaande stappen doet, zorg je voor een goede vastlegging van betalingen conform de circulaire. Deze vastlegging is nodig voor de staatssteunrapportage die binnen een jaar moet plaatsvinden. Kenniscentrum Europa decentraal ondersteunt het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties bij het verzamelen van de gegevens voor de jaarlijkse staatssteunrapportage. Het Kenniscentrum vraagt deze gegevens in het voorjaar van 2021 bij gemeenten uit.
Als je de compensatiebetaling tot nu toe als voorschot hebt verleend, kun je de compensatie nu definitief verlenen met inachtneming van de bovenstaande stappen, en zorg je voor een goede vastlegging van betalingen conform de circulaire. Voor de rapportage zie hierboven.
Als de conclusie is dat je al staatssteun hebt verleend, dan dien je de betalingen te herberekenen conform de circulaire en wanneer er teveel is betaald, het surplus terug te vorderen of te verrekenen met lopende vorderingen of toekomstige compensatie. Voor het tijdsaspect (betaling voorafgaand aan de melding bij de Europese Commissie) wordt een generieke oplossing gezocht.
Vanaf 1 juli vervalt de oproep aan gemeenten om niet-gereden ritten generiek voor 80% te blijven compenseren. De oproep aan gemeenten is om voor de komende periode op lokaal niveau actief met betrokken partijen het overleg aan te gaan om met vervoerders gerichte continuïteitsafspraken te maken voor de periode tot 1 september 2020. Deze afspraken zijn gericht op de continuïteit van het regionale en lokale vervoer. Ook dan zal rekening moeten worden gehouden met de staatssteunaspecten.
Met de gewijzigde overheidsmaatregelen in reactie op de COVID-19 uitbraak per 1 juli zal een gemeente zélf goed moeten bezien of bij voortgezette of aangepaste compensatie sprake is van staatssteun, en hoe u deze staatssteun in overeenstemming met de Europese regelgeving kunt verlenen. Omdat de afspraken die vanaf 1 juli gemaakt zullen gaan worden naar verwachting zeer divers zullen zijn, is het niet mogelijk om hiervoor opnieuw een gecoördineerde melding bij de Europese Commissie te doen.