Grip op continuïteitsrisico’s in de jeugdhulp
In het voorjaar van 2024 luidden Limburgse gemeenten de noodklok vanwege financiële problemen bij grote jeugdzorgaanbieders. Wat begon als een regionale crisis, bleek een signaal van een landelijke kwetsbaarheid in het jeugdzorgstelsel. Dit artikel laat zien hoe tijdig inzicht in financiële risico’s – met behulp van tools zoals het dashboard WaarStaatJeZorgaanbieder – gemeenten kan helpen om grip te krijgen op zorgcontinuïteit en vroegtijdig bij te sturen.
TransitiePartners 17 June 2025
Van regionale crisis naar landelijke wake-upcall
In het voorjaar van 2024 luidden dertig Limburgse gemeenten de noodklok. Meerdere grote jeugdzorgaanbieders bevonden zich in financieel zwaar weer. De continuïteit van zorg voor kwetsbare jongeren kwam direct in het geding. Wat begon als een regionale crisis, werd al snel gezien als een landelijke waarschuwing: het jeugdstelsel is structureel kwetsbaar.
Sinds de decentralisatie van de jeugdzorg in 2015 dragen gemeenten de verantwoordelijkheid voor een passend én continu zorgaanbod. Maar dat is eenvoudiger gezegd dan gedaan. Veel regio’s zijn afhankelijk van een klein aantal grote aanbieders, die intensieve en specialistische zorg leveren — denk aan JeugdzorgPlus, verblijf, HSGGZ of crisisopvang. Als een van deze systeemaanbieders uitvalt, zijn er vaak geen directe alternatieven op korte termijn. Gemeenten moeten dan in crisismodus bijsturen. Het mogelijke gevolg: kinderen en gezinnen komen in de knel, en er ontstaat vaak een extra financiële vraag richting gemeenten.
WSJZ: van reactief naar proactief handelen
Een belangrijke les uit de Limburgse situatie is dat gemeenten hun informatiepositie moeten versterken. Alleen met tijdige én betrouwbare data kunnen zij risico’s vroeg signaleren en doelgericht bijsturen. Het dashboard WaarStaatJeZorgaanbieder (WSJZ) kan hierbij helpen. Dit datagedreven hulpmiddel biedt snel en overzichtelijk een eerste inzicht in de financiële positie van jeugdzorgaanbieders. Het maakt gebruik van (openbare) jaarcijfers en vertaald deze naar begrijpelijke kengetallen over o.a. solvabiliteit, winstgevendheid en personele lasten.
ContinuïteitsRisicoScore als signaal
Eén van de kengetallen in WSJZ is de ContinuïteitsRisicoScore (CRS). Deze score geeft aan hoe groot het risico is dat een organisatie haar financiële verplichtingen niet meer kan nakomen. De berekening ervan is gebaseerd op financiële en personele kengetallen. Voor deze analyse is de ContinuïteitsRisicoScore als volgt ingedeeld:
- 0-1: Geen/laag risico
- 1-2: Aandachtspunt
- 2-3: Verhoogd risico
- 3-4: Acuut risico/rode vlag
In de analyse focussen we op de jeugdzorgaanbieders met een jaaromzet van minimaal €1 miljoen. Dit zijn organisaties die een substantiële bijdrage leveren aan het regionale zorgaanbod. De omzetgroottes zijn verdeeld in vier kwartielen:
- K1: €1 miljoen – €1,7 miljoen
- K2: €1,7 miljoen – €3,9 miljoen
- K3: €3,9 miljoen – €21,1 miljoen
- K4: €21,1 miljoen – €2.352,8 miljoen
Elk kwartiel bevat een gelijk aantal aanbieders. Deze indeling helpt om verschillen tussen kleine en grote organisaties zichtbaar te maken, met bijzondere aandacht voor de impact van het wegvallen van grotere partijen.
Aanzienlijke risico’s
Hieronder laten we zien hoe de continuïteitsrisico’s per jeugdhulpregio eruitzien voor aanbieders in het derde omzetkwartiel:
Kwartiel 3 – Middelgrote aanbieders (€3,9–€21,1 miljoen):
- In 13 jeugdhulpregio’s ligt de gemiddelde CRS boven de 2.
- In 2 jeugdhulpregio’s zelfs boven de 3.
Het geschetste beeld stemt niet optimistisch. Een gemiddelde CRS boven de 2 wijst op verhoogd continuïteitsrisico binnen de regio, waarbij aanbieders mogelijk moeite hebben met het nakomen van financiële verplichtingen — zoals het betalen van salarissen, voldoen van rekeningen of investeren in personeel en kwaliteit. Bij een gemiddelde score boven de 3 is sprake van een zorgelijke situatie, vooral als het gaat om aanbieders met een groot zorgvolume of specialistisch aanbod.
Een regionaal gemiddelde maskeert soms grote onderlinge verschillen. Ook in regio’s met ogenschijnlijk lage risico’s kunnen aanbieders actief zijn met een zorgwekkend financieel profiel – bijvoorbeeld wanneer de WLZ-tak gezond is, maar de jeugdhulp onder druk staat. Vermenging van middelen is dan niet toegestaan, waardoor risico’s in het jeugddomein niet eenvoudig op te vangen zijn.
Als we vervolgens inzoomen op jeugdzorgaanbieders in omzetkwartiel 4 zien we het volgende beeld:
Kwartiel 4 – Grootste aanbieders (>€21,1 miljoen):
- 9 jeugdhulpregio’s hebben een gemiddelde CRS boven de 2.
- In 1 jeugdhulpregio ligt deze zelfs boven de 3.
Ook bij de grootste aanbieders zien we regio’s met een verhoogde gemiddelde risico-indicatie. Dat betekent dat ook bij deze groep aanbieders sprake kan zijn van verminderde financiële veerkracht, wat de zorgcontinuïteit in die regio’s kwetsbaar maakt.
Een verhoogde CRS in een regio vraagt om gerichte aandacht en monitoring van gemeenten en regio. Het is belangrijk om tijdig risico’s te signaleren, in gesprek te gaan met aanbieders over hun financiële gezondheid en toekomstbestendigheid, en indien nodig scenario’s uit te werken. Op die manier kan de continuïteit van zorg voor jeugdigen beter worden gewaarborgd.
Conclusie
De ontwikkelingen in Noord-Limburg maakten duidelijk hoe kwetsbaar het jeugdzorglandschap is wanneer financiële risico’s laat worden gesignaleerd. Hoewel de problemen onverwacht leken, waren ze op basis van beschikbare data voorzienbaar. Onze analyse toont aan dat het gemiddelde continuïteitsrisico in de regio hoog was en dat individuele signalen al eerder zichtbaar waren geweest.
WaarStaatJeZorgaanbieder biedt gemeenten een bruikbaar instrument om deze signalen tijdig op te vangen. Het dashboard geeft een eerste, objectieve indicatie, maar vraagt altijd om duiding en verdieping. Gesprekken met aanbieders, trendanalyses en inhoudelijke beoordeling van jaarcijfers blijven essentieel om tot een volledig en betrouwbaar risicobeeld te komen.
Noord-Limburg is geen uitzondering. Hersteltrajecten, rechtmatigheidsonderzoeken en vergelijkbare signalen in andere regio’s wijzen op een breder patroon. Dit benadrukt het belang van een proactieve, datagedreven aanpak in de sturing op zorgcontinuïteit. Tijdig inzicht biedt handelingsperspectief en stelt gemeenten in staat om hun regierol effectief te vervullen — vóórdat de continuïteit van zorg in het geding komt.
Bron:
TransitieParnters