Dat het gekke tijden zijn weten en ervaren we allemaal. Door de maatregelen zit iedereen zoveel mogelijk thuis. Hoe is dat voor vluchtelingen? Hoe komen zij de dagen door? En welke problemen ervaren zij? Evert Bloemen (arts, senior adviseur en trainer) en Marit Hoekema (adviseur/projectleider), beiden werkzaam in het programma ‘Gezondheid Asielzoekers en Vluchtelingen’ krijgen veel signalen en vragen over wat de coronacrisis met statushouders doet.
Evert: “ik hoor van vluchtelingen dat ze extra ongerust zijn. Ze hebben al veel doorstaan in het verleden: vluchten uit een land waar vaak oorlog is. Nu zijn ze veilig in Nederland en denken: ‘ik heb niet alles doorstaan om hier dood te gaan aan Corona’. Angst leeft onder deze groep.”
Evert legt uit dat mensen die ernstige dingen hebben meegemaakt, zoals een oorlog, extra gevoelig zijn voor gevaar. Bijvoorbeeld bij harde geluiden. Maar ook bij angstige en onzekere situaties zoals nu. Dit noemen we post-traumatische stressklachten. Het gaat dan om gevoelens van onrust en dreiging, piekeren, slechter slapen, angstige dromen en een toename van nachtmerries over eerdere ervaringen. Niet iedereen heeft evenveel klachten. Een groot deel van de statushouders functioneert goed als dit soort klachten maar niet de overhand hebben. Evert: “Het lastige in deze situatie is dat er een onzichtbaar gevaar is. Je ziet het coronavirus niet. En er is nog veel onduidelijk. En voor dit gevoel van dreiging is een deel van de vluchtelingen extra gevoelig”.
Ook Marit merkt dat er angst leeft: “Sommige vluchtelingengezinnen gaan al 3 weken niet meer naar buiten. Zij kijken het nieuws van andere landen. Daar zien ze veel strengere maatregelen dan in Nederland. Daarom blijven zij ook binnen. Ze vinden de maatregelen in Nederland niet streng genoeg.” Sommige van deze gezinnen zorgen wel goed voor zichzelf: “Dat blijft belangrijk voor hen. Alleen doen ze dat nu op andere manieren dan naar buiten gaan. Bijvoorbeeld thuis sporten, of veel de trap te pakken en gezonde shakes te maken. Andere gezinnen zijn hier passiever in.
Maar hoe blijven statushouders op de hoogte van alle ontwikkelingen van de coronamaatregelen? En waar kunnen ze terecht met vragen? Marit: “Ik maak een samenvatting na iedere persconferentie. Deze laat ik vertalen en delen we op de Facebookpagina’s Syriërs gezond, Eritreeërs gezond en Farsi gezond. Nog dezelfde avond van de persconferentie stonden de nieuwe maatregelen op de Facebookpagina. Ook delen we alle updates van begrijpelijke informatie over het coronavirus van Pharos. Zo blijft iedereen op de hoogte.”
Die Facebookgroepen werken goed. Marit: “Veel mensen kijken daarop en stellen vragen. Ook kwam via de pagina het verzoek om het NL-Alert bericht te vertalen. Binnen twee uur stond dat vertaald in twee talen op de pagina’s.” Het bereik van de Facebookpagina’s is groot. Ze bereikten al 100.000 mensen en dit aantal groeit. Ze hebben meer dan 25.000 volgers.
Sleutelpersonen spelen ook een belangrijke rol in de communicatie met vluchtelingen. Een sleutelpersoon: “Vluchtelingen hebben extra aandacht nodig, omdat ze het nieuws niet zo snel meekrijgen. Sleutelpersonen hebben veel contact met hen en beantwoorden alle vragen. Ook de Facebookpagina’s helpen met de vragen. En ik zie dat iedereen elkaar helpt met bijvoorbeeld boodschappen doen.”
Nog een belangrijke taak van de Facebookpagina’s: onrust wegnemen en nepnieuws bestrijden. Als je de taal niet (goed) spreekt, is het herkennen van nepnieuws lastig. Marit: “Een paar weken geleden ging er onder Eritreeërs het bericht rond dat iedereen om half 12 ’s avonds ramen en deuren moest sluiten. Er zouden namelijk helikopters rondvliegen om desinfecterend middel te spuiten. We hebben toen direct op de Facebookpagina een bericht gezet dat dit niet waar is.”
Naast haar werk spreekt Marit thuis ook veel vluchtelingen. Ze woont namelijk in een gemengd wonenproject met statushouders. Ze hoort verschillende verhalen: “Een buurman werkt in een sportzaak die gewoon open is. Hij is heel blij dat hij nog kan werken. Hij vindt het alleen vervelend als klanten niet genoeg afstand nemen. Daar zegt hij wat van. En hij stuurt regelmatig foto’s van lege schappen. Schappen waar yogamatjes en andere fitnessartikelen stonden.”
Maar niet iedereen kan zijn ‘normale’ dagelijkse dingen doet. Marit: “Diezelfde buurman heeft een vriend die in het AZC woont. Die vriend mag niet werken en sportte normaal 2 uur per dag. Dat kan niet meer omdat alle sportscholen gesloten zijn. Buiten sporten vindt hij te koud. Hij weet niet goed wat hij nu moet doen op een dag. Voor hem zijn de maatregelen dus extra lastig.”
Marit ziet in haar flat hetzelfde gebeuren als in de rest van Nederland: de meeste mensen die met elkaar afspreken, houden genoeg afstand. Maar sommigen doen dit niet. Zij ziet hierin geen opvallende verschillen tussen statushouders en de rest. En digitaal contact is belangrijk. Evert: “Gelukkig heeft bijna iedereen een mobiele telefoon. Daardoor blijven ze in contact met elkaar.” Marit: “Normaal eet ik 3 keer per week samen met een groep van 15 flatbewoners. Dat kan niet meer. Wel wandelen en videobellen we veel en doen boodschappen voor elkaar.”
Evert: “de belangrijkste tip is natuurlijk het volgen van de maatregelen. Maar nog iets: vaak hebben vluchtelingen een minder uitgebreid netwerk. Niet iedereen woont in zo’n mooi project als Marit. Laten we met z’n allen wat meer naar deze groep omkijken. En helpen waar dat kan. Sociale contacten in een veilige vorm zijn een belangrijk tegengif tegen de negatieve psychosociale effecten van deze crisis. We moeten er samen doorheen.”