Ongeveer 15 procent van alle jongeren van 16 tot 27 jaar heeft problemen die zij niet zelfstandig op kunnen lossen. Gemeenten hebben een belangrijke taak bij het organiseren van hulp voor deze jongeren. Maar in de praktijk blijkt dat veel gemeenten hier moeite mee hebben. Dit geldt met name voor het organiseren van de hulp voor jongeren met ernstige of meervoudige problemen. Dat gemeenten hier moeite mee hebben, is niet verwonderlijk als je kijkt naar de houding van gemeenten (en de overheid in het algemeen) ten opzichte van meerderjarige jongeren en de behoeften van deze groep. Ik pleit daarom in dit artikel voor een andere, meer flexibele en proactieve houding van gemeenten ten opzichte van meerderjarige jongeren.
Verschil meerderjarigheid en volwassenheid
In Nederland zijn jongeren vanaf achttien jaar bij wet ‘meerderjarig’. En hieraan zijn door de overheid een aantal rechten en plichten verbonden. Bijvoorbeeld het recht om te stemmen en de verplichting om een zorgverzekering af te sluiten. De overheid verwacht verder ook dat meerderjarigen zich ‘volwassen’ gedragen. Bijvoorbeeld dat zij op een verstandige manier omgaan met de kansen en verleidingen in onze samenleving en dat zij om hulp vragen als ze problemen hebben. Maar dit laatste lijkt niet meer te passen bij onze huidige samenleving. De ideeën over het moment waarop jongeren ‘volwassen’ zijn, zijn namelijk de afgelopen decennia sterk veranderd. Steeds meer mensen vinden bijvoorbeeld dat jongeren langer ‘kind’ mogen blijven en moeten kunnen genieten van hun jeugd. Dus ook na het bereiken van de meerderjarigheid. Er lijkt dus een kloof te zijn ontstaan tussen het moment waarop jongeren meerderjarig zijn en het moment waarop zij volwassen zijn. En in de praktijk blijkt deze kloof ervoor te zorgen dat jongeren niet goed geholpen kunnen worden door de overheid.
Historisch perspectief
De leeftijdsgrens waarop jongeren in Nederland bij wet ‘meerderjarig’ zijn, ligt pas sinds 1988 op achttien jaar. Daarvoor – van 1901 tot 1988 – lag deze grens ruim driekwart eeuw op 21 jaar. En voor 1901 lag deze grens zelfs op 23 jaar. Dat de leeftijdsgrens twee keer is verlaagd, is zeer goed te begrijpen als je kijkt naar de grote sociale en economische veranderingen in onze samenleving die daaraan vooraf gingen. Bijvoorbeeld de opkomst van de industrie en de wereldhandel in de tweede helft van de negentiende eeuw, de economische crisissen in de jaren ’70 en ’80 van de vorige eeuw en de daaruit voortvloeiende vraag om meer democratische inspraak van jongeren.
De vraag is nu of de huidige leeftijdsgrens van achttien jaar en de bijbehorende houding van de overheid nog past bij onze hedendaagse samenleving en de jongeren van nu. Om deze vraag te kunnen beantwoorden, is het van belang om de positie van jongeren in onze samenleving in relatie tot de belangrijkste sociale en economische veranderingen onder de loep te nemen.
De achterbankgeneratie
De huidige generatie jongvolwassenen wordt ook wel de ‘achterbankgeneratie’ genoemd. De naam verwijst naar het idee dat deze kinderen in hun jeugd overal met de auto naar toe werden gebracht. Of het nou naar school, naar de muziekles of naar de voetbal was. Maar de naam laat ook zien wat voor beeld er bestaat over deze generatie jongeren. Zij zouden namelijk door hun ouders zijn verwend en vertroeteld en zijn behandeld als kleine prinsjes en prinsesjes. En hierdoor zouden zij geen enkele verantwoordelijkheid of discipline meer hebben. Maar dit beeld en de gevolgen die eraan zijn verbonden, zijn echter nogal kort door de bocht en zijn beter te verklaren als we kijken naar de heersende opvattingen in onze samenleving.
De jongeren van nu zijn opgegroeid in tijden van grote economische voorspoed en technologische vooruitgang. En dat is direct terug te zien in de opvoeding die zij hebben gekregen. Want waar de focus in de opvoeding vroeger lag op zaken zoals gehoorzaamheid, verantwoordelijkheid en discipline, is de focus in de afgelopen twintig tot dertig jaar steeds meer komen te liggen op de individuele ontwikkeling en geluk. Ouders van nu stimuleren hun kinderen dan ook meer dan vroeger om door te studeren, te sporten, muziek te maken, kunst te maken en te reizen.
Nieuwe gezinsverhoudingen
Dat de positie van jongeren in onze samenleving de afgelopen decennia is veranderd is ook terug te zien aan de positie van jongeren in gezinnen. De klassieke verhoudingen – met een vader aan het hoofd van het gezin en een moeder die zorgt voor de kinderen – hebben plaats gemaakt voor nieuwe en meer flexibele verhoudingen. Kinderen worden bijvoorbeeld op steeds jongere leeftijd als volwaardig lid van het gezin gezien en hebben een stem bij beslissingen die hun aangaan. Bijvoorbeeld over hoe zij zich kleden, waar ze hun vrije tijd aan besteden en hoe laat ze thuis moeten zijn na een feestje. Door de meer democratische gezinsverhoudingen zijn jongeren van nu dan ook een stuk mondiger dan vroeger. En jongeren gaan daarom ook niet zomaar akkoord met wat anderen hun vertellen en voorschrijven. Veel jongeren hebben nu dan ook moeite met de houding van de overheid die allerlei dingen voorschrijft en overal verplichtingen aan stelt.
Door de nieuwe gezinsverhoudingen zijn jongeren ook steeds meer naast hun ouders komen te staan. Dit geldt in het bijzonder voor meerderjarige jongeren. En veel ouders omschrijven hun relatie met hun meerderjarige kinderen dan ook als ‘vriendschappelijk’ en/of ‘gelijkwaardig’. Dat jongeren er steeds vaker voor kiezen om na hun achttiende langer bij hun ouders te blijven wonen, vinden veel ouders dan ook geen enkel probleem. En de gemiddelde leeftijd waarop jongeren het ouderlijk huis verlaten is de afgelopen decennia dan ook fors toegenomen. Maar dit is niet alleen het resultaat van veranderde gezinsverhoudingen. Zo kiezen jongeren er ook steeds vaker voor om op latere leeftijd te gaan samenwonen, te trouwen en kinderen te krijgen. En thuis wonen is simpelweg ook een stuk comfortabeler dan alleen of in een studentenhuis wonen. Zo staat ’s avonds het eten op tafel, wordt de was gedaan en is de koelkast altijd goed gevuld.
Financieel gedwongen
Maar niet alle jongeren kiezen ervoor om langer thuis te blijven wonen. Een steeds groter gedeelte van de jongeren is ‘gedwongen’ om thuis te blijven wonen. Zelfstandig wonen is namelijk voor veel jongeren simpelweg niet meer te betalen. Een combinatie van verschillende factoren heeft er voor gezorgd dat de financiële positie van jongeren en dus ook hun positie op de woningmarkt de afgelopen jaren sterk achteruit is gegaan. Zo zijn er met name in de grote steden – waar veel jongeren juist naar toe trekken – nauwelijks nog betaalbare huur- of koopwoningen voor jongeren. En dit heeft er niet alleen voor gezorgd dat jongeren langer thuis blijven wonen, maar heeft er ook voor gezorgd dat steeds meer studenten ‘gedwongen’ zijn om na hun studie in een studentenhuis te blijven wonen of om terug bij hun ouders te gaan wonen.
Eén van de meest voor de hand liggende redenen waardoor de financiële positie van jongeren is verslechterd, is dat jongeren steeds langer doorstuderen en dus pas op latere leeftijd beginnen met (fulltime) werken. Hierdoor hebben zij bij het bereiken van de meerderjarigheid veelal niet de financiële middelen om zelfstandig te gaan wonen. Dit is door het afschaffen van de basisbeurs voor studenten verder versterkt.
Een andere belangrijke reden is de stijging van de huurprijzen. Voor een kleine studio betaal je momenteel al snel € 500 tot € 600 per maand. En met de kosten voor het levensonderhoud – die de afgelopen jaren ook sterk zijn toegenomen – daar nog eens bovenop is dat voor de meeste jongeren onbetaalbaar. Zonder financiële bijdrage van ouders is het voor een groot deel van de jongeren dus simpelweg niet mogelijk om op zichzelf te gaan wonen.
Gelukkig afhankelijk
Jongeren zijn door hun nieuwe positie in onze samenleving langer afhankelijk van hun ouders. En de meeste mensen in onze samenleving vinden dat geen enkel probleem. Zeker niet als men bedenkt dat de generatie jongeren van nu één van de gelukkigste is van de wereld. Het gevolg van dat jongeren langer afhankelijk zijn, is echter dat zij zich steeds langer als ‘kind’ gedragen en pas op latere leeftijd zelfstandig zijn. En ik durf dus vrij zeker te zeggen dat de houding en de verwachtingen van de overheid ten opzichte van meerderjarige jongeren in veel gevallen niet meer passen bij de jongeren van nu. De vraag is nu of dit erg is? En of de overheid zijn houding en verwachtingen moet aanpassen?
Toegenomen kwetsbaarheid
Naast dat de kloof tussen meerderjarigheid en volwassenheid steeds groter wordt, wordt de kloof ook steeds dieper. Hiermee bedoel ik dat meerderjarige jongeren steeds kwetsbaarder zijn en de kans op problemen de afgelopen decennia fors is toegenomen. Zo is de kans om uit te vallen in onze samenleving sterk toegenomen. Dit komt onder andere door de verslechterde positie van jongeren op de arbeidsmarkt en de toegenomen kans op schulden en psychische problemen.
Lees dit artikel verder in de het magazine 18- / 18+