Als kwaliteitsmedewerker in het sociaal domein kom ik regelmatig in aanraking met inkooptrajecten. Of het nu gaat om jeugdzorg of zorg in het kader van de Wet maatschappelijke ondersteuning. De manier van inkopen heeft een directe impact op zowel de kwaliteit van de dienstverlening als op onze inwoners. In deze blog wil ik de verschillen verkennen tussen regionale en lokale inkooptrajecten en wat dat betekent voor de implementatie en de ervaring van de inwoners.
Laten we beginnen met de kern van het verschil: het niveau van inkoop. Bij lokale inkoop zijn het voornamelijk de gemeente en de lokale aanbieders die de dienst verlenen. Dit heeft als voordelen dat het proces vaak sneller en minder bureaucratisch is. Hier kunnen we als gemeente sneller inspelen op de behoeften van onze inwoners. We kennen de situatie, de kwetsbare groepen en hun specifieke wensen. Hierdoor kunnen we sneller schakelen.
Aan de andere kant hebben we de regionale inkooptrajecten. Deze zijn vaak uitgebreider en omvatten meerdere gemeentes die gezamenlijk inkopen. Het grote voordeel van regionale samenwerking is dat je kunt profiteren van schaalvoordelen en expertise. Maar dat betekent ook dat je met veel meer stakeholders te maken hebt. Er moeten talloze vergaderingen en overleggen ingepland worden, en dat kost tijd. Het verzoek om input varieert van wethouders, beleidsmedewerkers, zorgaanbieders en soms zelfs van inwoners, allemaal met hun eigen meningen en belangen. Al die meningen en belangen moeten verbonden worden met elkaar. Dit kan een behoorlijke vertraging opleveren in het proces.
Wat betekent dit voor de implementatie? Neem de jeugdzorg als voorbeeld. Bij lokale inkoop kan een gemeente snel een instelling inschakelen die blijkt te voldoen aan de wensen van ouders en jongeren. Maar bij regionale inkoop moeten we wachten op overeenstemming van verschillende gemeenten. Dit kan betekenen dat inwoners langere tijd moeten wachten op de zorg die ze nodig hebben, simpelweg omdat de bureaucratie ons in de weg staat. De urgentie van hun situatie wordt vaak niet begrepen in de lange en soms ondoorzichtige processen van regionale samenwerking. Daardoor gaat de meeste energie van een inkooptraject vaak aan de voorkant zitten en blijkt de implementatiefase regelmatig een ondergeschoven kindje. Dan moet het onder stoom en kokend water allemaal nog even worden ingericht! En dat heeft over het algemeen weer gevolgen voor de Jeugd- of Wmo consulenten en front- of backoffices.
Desondanks zijn er zeker voordelen aan regionale inkoop. Het is een brug tussen verschillende gemeentes en biedt mogelijkheden om kennis en best practices uit te wisselen. Maar omdat de implementatie veel complexer is, moeten we als kwaliteitsmedewerkers ervoor zorgen dat we de communicatie met de stakeholders en inwoners niet uit het oog verliezen. Zij zijn tenslotte degene waar we het allemaal voor doen.
Het is een delicate balans. In onze rol als kwaliteitsmedewerkers in het sociaal domein is het essentieel om te blijven pleiten voor snelheid en efficiëntie, maar ook om te erkennen dat we soms de langere route moeten nemen voor de duurzame oplossing. We moeten blijven zorgen dat de inwoners niet de dupe worden van de traagheid die regionale processen met zich meebrengen. Zorgcontinuïteit mag niet in het gedrang komen! Voor partijen die dergelijke inkooptrajecten op zich nemen moet kraakhelder op het netvlies staan dat kiezen voor kwaliteit in plaats van kwantiteit aan de voorzijde niet ten koste mag gaan op de kwaliteit die aan de achterzijde nodig is.