De vier partijen NSC, VVD, PVV en BBB zijn erin geslaagd om een hoofdlijnenakkoord te sluiten. Zoals verwacht mocht worden, staat daar ook een paragraaf in over hun voornemens voor de zorgsector. Die gaat van het halveren van het eigen risico tot ideeën over een veilig decentraal vormgegeven elektronisch patiëntendossier. Een diagonale blik op de voornemens leert dat veel elementen in lijn zijn met het inmiddels anderhalf jaar geleden gesloten Integraal Zorgakkoord (IZA).
Het afgelopen jaar en ook de komende tijd werken alle bij dit akkoord betrokken partijen in de zorgkantoorregio’s aan het formuleren en uitvoeren van de regioplannen, die zij onder de vlag van het IZA hebben opgesteld. Van sociaal domein tot acute zorg zijn partijen zich bewust van de onderlinge afhankelijkheid en de onderling versterkende kracht om de maatschappelijke opgave van behoud van toegankelijkheid, betaalbaarheid en kwaliteit van zorg voor alle Nederlanders aan te pakken.
Het samenstellen van de regioplannen en werkagenda’s mag een grote prestatie worden genoemd. Maar wat te denken van het feit dat het IZA in het hoofdlijnenakkoord van de formerende partijen helemaal niet wordt genoemd? Het zou niet voor het eerst zijn dat zorgsectoren door een wisseling van de wacht op het ministerie van VWS geconfronteerd worden met verandering van beleid, die wat is opgebouwd stillegt of terugdraait. Dat zou de IZA-beweging ook zomaar kunnen overkomen. Het komt er nu op aan te laten merken hoezeer we in de regionale context gehecht zijn geraakt aan de bereikte samenwerking en de geformuleerde doelen, plannen en activiteiten. Uit ervaring sprekend: veel partijen zien de waarde van IZA in de regio en willen doorpakken, maar zijn tegelijkertijd begrijpelijkerwijs onzeker. Want hoe serieus neemt de nieuwe coalitie IZA nog?
We kunnen wachten op meer zekerheid, maar zou het niet meer opleveren om als sector het heft in eigen hand te houden? In eerste instantie door – meer dan nu – publiekelijk de ingezette koers te onderschrijven en daarmee een duidelijk signaal af te geven aan de politiek. Maar vooral ook door snel over te gaan op uitvoering van de plannen. Snel, omdat goede plannen altijd beperkt houdbaar zijn. Dus praten over wat we zouden moeten doen in de regio omzetten naar: dit gaan we doen en we starten nu. Voor deze executiekracht is leiding nodig, die benoemt, aanstuurt, aanwijst en bekrachtigt binnen de grenzen van het regioplan en het IZA.
De meeste regio’s hebben inmiddels een governancestructuur ingericht. Ook dat is een prestatie. Wat we nog niet als vanzelfsprekend aantreffen, is een vorm van leiding of expliciet gelegitimeerde doorzettingsmacht die partijen aanspreekt en de vrijblijvendheid uit de afspraken haalt. Zorgpartijen hebben goud in handen met de regioplannen. Ze kunnen dat goud laten glimmen als ze het aandurven om voor de hand liggende partijen ook daadwerkelijk de leiding te laten nemen. Denk aan gemeenten, zorgkantoren en zorgverzekeraars, om voor hun burgers en verzekerden de regioplannen tot werkelijkheid te laten worden. Wie wacht nog op wie? Nemen gemeenten, zorgkantoren en zorgverzekeraars het initiatief of nodigen de aanbieders van zorg en welzijn hen uit om de leidende rol te gaan vervullen? Realisatie van de IZA-regioplannen is niet alleen mooi voor de regio’s, het voorkomt ook frustratie na zo veel goed werk.