De langdurige zorg laat al jaren een stabiele en gezonde financiële positie zien. De ZorgRating benchmark (1) laat zien dat de gehandicaptenzorg en de ouderenzorg het hoogst scoren op de meest gangbare financiële ratio’s die in de zorg worden gehanteerd. De operationele performance van zorginstellingen staat echter onder druk en ook aan de opbrengstenkant komen de voorheen relatief vanzelfsprekende tarieven steeds verder onder druk te staan. Doelmatigheid is het sleutelwoord, maar hiervoor is het wel noodzakelijk om inzicht te hebben in de kostprijs van je activiteiten. En dat is nog niet zo vanzelfsprekend in de langdurige zorg.
Het is algemeen bekend dat aanbieders in de langdurige zorg steeds meer moeite hebben om een kostendekkende zorgexploitatie te voeren. Een belangrijke oorzaak ligt in de stijgende kosten van personeel, om de eenvoudige reden dat personeel schaars is en de tekorten worden ingevuld met duurder personeel dat extern moet worden ingehuurd. Daar komt nog bij dat de verzuimcijfers als gevolg van de aanhoudende corona-perikelen hoger dan ooit liggen en de verwachting is niet dat deze op korte termijn gaan zakken. In 2020 en 2021 zijn zorgaanbieders nog ruimhartig gecompenseerd door hun belangrijkste financiers (zorgkantoren en gemeenten), echter is het maar de vraag hoe coulant deze partijen zijn in het aankomende jaar.
Tegelijkertijd zien zorgaanbieders de opbrengsten per cliënt jaar op jaar slinken. De gemeentes hebben sinds de decentralisatie van het sociaal domein (Wmo en Jeugdwet) in 2015 te kampen met schreeuwende tekorten, wat zich vertaalt in een druk op de tarieven. Ook in de Wet langdurige zorg (Wlz) zien zorgaanbieders de tariefkortingen oplopen. Waar momenteel het bedrijfsresultaat nog voor een deel wordt gestut door het resultaat dat op vastgoed wordt gemaakt, zien zorgaanbieders ook deze reddingsboei verdwijnen als in de nabije toekomst ook de vergoeding op de kapitaallasten (NHC en NIC) wordt gekort.
Het onrechtmatig verklaren van het inkoopkader langdurige zorg voor 2021 door de rechtbank (in oktober 2020) heeft de discussies over doelmatige zorgverlening nog verder aangewakkerd. Het belangrijkste argument voor de verwerping was dat zorgkantoren onvoldoende onderbouwd hadden dat er sprake was van reële kostendekkende tarieven. Kostendekkend of niet, de zorgkosten worden als gevolg van de demografische ontwikkelingen op de lange termijn onhoudbaar. Doelmatigheid zal een belangrijk gespreksonderwerp blijven tussen zorgfinanciers en zorgaanbieders, en daarvoor is inzicht in kostprijzen noodzakelijk.
Het verkrijgen van inzicht in de financiële prestaties van de verschillende domeinen en specifieke activiteiten biedt een aantal mogelijkheden:
Inzicht in kostenprijzen is relevant bij onderhandelingen over de zorgtarieven met zorgkantoren, zorgverzekeraars en gemeenten. Om tot een kostendekkend tarief te komen, moet een zorginstelling eerst scherp hebben wat de kosten zijn van de geleverde activiteiten, zodat vervolgens het gesprek gevoerd kan worden over reële tarieven.
Het hebben van kostprijzen maakt het mogelijk om kosten van verschillende activiteiten of locaties af te zetten tegen de opbrengsten, waarmee inzicht wordt verkregen welke product(groep)en en locaties winstgevend zijn en welke juist verlieslatend. Het geeft tevens inzicht in de verbeterpotentie aan zowel de kostenkant of tarievenkant.
Het is voor zorginstellingen niet enkel relevant om te weten dat een activiteit niet kostendekkend wordt uitgevoerd, maar ook waar die inefficiëntie precies in zit. Hiervoor kan men kijken naar de onderliggende kostencomponent. Door de componenten tussen locaties te benchmarken (maar ook met andere zorgaanbieders) krijgt men nog meer inzicht in de efficiëntie van de dienstverlening.
Met al deze inzichten heeft de zorgaanbieder de kennis en de instrumenten om gericht bij te sturen waar dat nodig is. Voor een doelmatige zorgverlening is het van belang om niet enkel naar de opbrengsten te kijken, maar juist naar het integrale resultaat van de dienstverlening. Uitkomsten moeten eenvoudig geïnterpreteerd kunnen worden uit een overzichtelijk dashboard.
Doordat zorgkantoren op regionaal niveau maatwerk toestaan voor de zorgtarieven (en mogelijk vanaf 2023 ook voor de NHC/NIC) wordt de zorgaanbieder geconfronteerd met onzekerheden ten aanzien van de bekostiging. Het uiteindelijke tarief kan zowel hoger als lager uitvallen dan het richttariefpercentage. De mate waarop een instelling doelmatige zorg levert, kan hierin een rol spelen. Voor de gesprekken met zorgkantoren wordt het daarom nog belangrijker om eerst inzicht te krijgen in de kostprijzen van de verschillende activiteiten die de zorginstelling levert. Een concernbenadering (blijft er onderaan de streep voldoende resultaat over?) biedt niet altijd voldoende inzicht. Zeker wanneer een aanbieder activiteiten levert die gefinancierd worden vanuit verschillende wetten. In dat geval is het van belang om de kosten toe te wijzen aan de juiste activiteiten, om zo bruikbare inzichten te verkrijgen. Het benchmarken van kostprijzen kan helpen om vast te stellen in welke mate de geleverde zorg reeds doelmatig is.
Waar ziekenhuizen al verder zijn in het analyseren van kostprijzen, daar staat dit in de ouderen- en gehandicaptenzorg nog in de kinderschoenen. Ten opzichte van de cure hebben instellingen in de care vaak een veel grotere diversiteit aan locaties, waar tevens verschillende productie wordt geleverd. Juist vanwege deze diversiteit loont het om beter inzicht te krijgen in verschillen in kostprijs van verschillende activiteiten tussen de zorglocaties, zodat een instelling gericht kan bijsturen.
(1) https://finance-ideas.nl/zorginstellingen-zien-operationele-druk-toenemen-als-gevolg-van-covid-19/