Van de beroepsbevolking in Nederland hebben 1,3 miljoen mensen moeite met lezen en schrijven. Daar moet verandering in komen, vindt de overheid. Het kabinet kondigde recent aan € 35 miljoen extra te investeren in taalcursussen. Krispijn Faddegon, docent-onderzoeker aan de Hogeschool van Amsterdam, is blij met de financiële impuls maar plaats tegelijkertijd kanttekeningen bij de huidige aanpak. “Laaggeletterden moeten anders geworven worden voor een taalcursus dan nu het geval is.”
Faddegon, verbonden aan het lectoraat Management van Cultuurverandering, deed onderzoek naar laaggeletterdheid. Hij concludeerde dat laaggeletterden die bereid zijn een taalcursus te doen een heel ander doel voor ogen hebben dan waar de overheid op hoopt.
MAATSCHAPPELIJKE KOSTEN
Als het in beleid over laaggeletterdheid gaat, rijst al snel de vraag wat het de maatschappij oplevert aan verhoogde arbeidsproductiviteit en verminderde uitgaven aan uitkeringen. Zo becijferde accountancyreus PWC vorig jaar dat de maatschappelijke kosten van laaggeletterdheid op 1,13 miljard euro uitkomen.
Taalcursussen zijn goedkoper en dus lijkt de netto winst voor de samenleving gauw verdiend. Maar de doelgroep zelf is helemaal niet bezig met het vooruitzicht op een (betere) baan, ontdekte Faddegon tijdens zijn onderzoek.
Voor de laaggeletterden die bereid waren een taalcursus te doen waren verbeteringen in psychisch welbevinden veel belangrijker. “Zij konden bijvoorbeeld voor het eerst zelfstandig met het openbaar vervoer reizen, of hun kleinkind een kaart sturen. Of hun laaggeletterdheid belemmerde hun in hun sociale contacten en de cursus hielp hen uit hun sociale isolement”, aldus Faddegon.
SCHAAMTE
Uit het onderzoek kwam ook naar voren dat de meeste laaggeletterden veel schaamte hadden moeten overwinnen om met een taaltraject te beginnen. Dit gold in de sterkste mate voor hen die in Nederland opgroeiden.
Een belangrijk inzicht gezien het feit dat het de overheid nog nauwelijks lukt om deze groep te interesseren voor een taalcursus. En dat terwijl een ruime meerderheid van de laaggeletterden (65%) Nederlands als moedertaal heeft.
De groei van het bereik van de taalcursussen is de afgelopen jaren vooral toe te schrijven geweest aan een toename van deelnemers waarvan Nederlands niet de eerste taal is blijkt uit een recent vrijgegeven evaluatie van het huidige beleid in opdracht van ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap.
Dat versterkt de gedachte dat de taalcursussen die op dit moment in de markt worden gezet niet aansluiten bij de belevingswereld van de meeste laaggeletterden.
EIGENWAARDE
Faddegon: “Een redenering die vaak gehanteerd wordt, is dat mensen als rationeel wezen ook voornamelijk op zoek zijn naar materiële opbrengsten en dat dit hen prikkelt om een taalcursus te gaan volgen."
Voor veel laaggeletterden is dit echter niet de belangrijkste beweegreden. "De motieven van de (ex)taalcursisten die wij voor ons onderzoek spraken kwamen grotendeels overeen met de opbrengsten: de meesten deden de cursus niet voor een betere baan, noch voor een opleiding, maar in de eerste plaats voor hun welzijn, eigenwaarde en zelfstandigheid.”
Dit betekent dat laaggeletterden anders geworven moeten worden dan nu het geval is, concludeert Faddegon. “Niet het voorhouden van een baan of een hoger salaris, maar het perspectief van een vrijer, zelfstandiger leven zal voor veel laaggeletterden de doorslag geven om de eerste stap te zetten naar een taalcursus.”