Het moest allemaal anders in het sociaal domein. Slimmer, beter, en voordeliger. De burger moet zijn eigen regie kunnen voeren en zijn eigen kracht gebruiken. De transitie zou een transformatie worden. En is dat gelukt?
Na een jaar voorbereiding zijn gemeenten nu enkele maanden aan de slag. Als we de eerste balans opmaken, dan zien we dat de aandacht bij de transitie vooral heeft gelegen bij het continueren van zorgtrajecten. Dat is belangrijk. Maar dat betekent ook dat er nog weinig veranderd is aan het systeem. De druk was hoog, de administratieve processen zijn nog niet allemaal op orde, maar de professionals stonden klaar om de jongeren en hun ouders van dienst te zijn. Dichter bij die gezinnen. Via servicecentra, sociale wijkteams, jeugd- en gezinsteams, ouder-kind centra, zorgadviesteams, Wmo-loketten en participatiepunten. In iedere gemeente anders, maar overal met uiterst betrokken professionele hulpverleners. Het blijkt echter enorm weerbarstig om management- en sturingsinformatie uit de spaghetti van computersystemen te halen. De echte cijfermatige analyses ontbreken daarom nog, maar er tekenen zich wel twee trends af. Ten eerste; door de bereikbaarheid en laagdrempeligheid van de wijkteams is de toestroom van hulpvragen toegenomen. En ten tweede; we zien de uitstroom van zorgvragen naar specialistische zorg fors afnemen. Op zich zijn dat twee gunstige ontwikkelingen. Maar er is een keerzijde; wachtlijsten bij de wijkteams. De belangrijkste oorzaak daarvoor is de (natuurlijke) reflex van hulpverleners om zorg te verlenen als er een vraag komt. En dat kan anders. Het moet anders! Want we zouden de mensen toch vooral van hun eigen kracht en sociale netwerk gebruik laten maken? We moeten samen met de mensen in de wijk op zoek naar de wil, de motivatie en de mogelijkheden om hun probleem op hun eigen manier op te lossen. We moeten ouders ondersteunen om zelf de regie te voeren over de oplossingen die er zijn, creatieve oplossingen vaak die buiten de gebaande paden gaan. En we moeten de hulpverleners leren loslaten, leren vertrouwen op de mensen zélf en op hun sociale netwerk. Wij hebben de afgelopen maanden verschillende proeftuinen begeleid waarin we dit geprobeerd hebben. Dat was niet altijd eenvoudig. De gezinnen die aanklopten waren best gemotiveerd om zelf aan de slag te gaan. Het waren vooral de hulpverleners die extra prikkels nodig hadden.
Harry Helpt in Moerwijk
Eén van die proeftuinen was Moerwijk in Den Haag. Hulpverleners en zorgprofessionals ontwikkelden daar een methodiek en een online platform voor wijkgerichte ondersteuning van gezinnen. De methodiek richt zich op ondersteuning van zowel gezinnen als professionals om de zelfredzaamheid van jongeren, ouderen en hulpbehoevenden te versterken en het sociale netwerk in te zetten om tot oplossingen te komen voor de problemen die zij ervaren. De professionals werden speciaal getraind om naar gezinnen te luisteren en ‘andere’ oplossingen te bedenken en te faciliteren. Oplossingen die soms buiten de gebaande paden gaan als zij dat nodig achten. Deze aanpak is in de praktijk beproefd in deze Haagse wijk onder de noemer Harry Helpt. De projectmedewerkers hebben gedurende vijf maanden veertig gezinscasussen opgepakt in samenwerking met partners uit de wijk (jeugdagent, wijkagent, woningbouw, Bureau Jeugdzorg/Jeugdbescherming, (jeugd)zorginstellingen en gemeente).
Gebleken is dat zowel enkelvoudige als meervoudige problematiek (deels) opgelost kan worden door gebruik te maken van de eigen kracht en eigen oplossingen van gezinnen. Hierbij werd gebruik gemaakt van het sociale netwerk van die gezinnen en ondersteuning uit de wijk, zowel vrijwillig als professioneel. De resultaten waren opzienbarend. Niet alleen in financiële zin, maar ook in beleving en ontwikkeling van de gezinnen. Zij hadden een hogere motivatie om ondersteuning te accepteren omdat zij gestimuleerd werden hun eigen oplossingen uit te voeren, al dan niet met hulp van anderen. Dankzij het gebruik van online communicatiemogelijkheden ontstonden er bovendien betere verbindingen tussen gezin en ondersteuners. Doordat het gezin en de sociale omgeving vooral zelf actief is bij het realiseren van de oplossing, is er minder inzet van professionals op wijkniveau nodig, en uiteindelijk is er minder behoefte aan kostbare specialistische tweedelijns zorg. Dit was bijvoorbeeld het geval bij een vader en zoon; vader was zorgmijdend, werkloos en wenste geen bemoeienis met Bureau Jeugdzorg of ambulante hulp. Het water in de woning was afgesloten wegens betalingsachterstanden. De jongen kwam onregelmatig op school, rook niet fris en zag er onverzorgd uit. Er was een ‘Maatregel Uithuisplaatsing’ aangevraagd voor de jongen. De kosten hiervan zouden ruim 80.000 euro per jaar bedragen. Met ondersteuning vanuit het wijkteam is de jongen echter bij vader blijven wonen. Vader en zoon hebben enige tijd gedoucht bij een buurvrouw, waar de vader in huis op basis van wederkerigheid een klus heeft uitgevoerd (vader is een werkeloze timmerman). Met steun van het wijkteam heeft vader het water aan kunnen sluiten en zijn de schulden in kaart gebracht met een overeenkomst tot afbetalen. Met vader, zoon en school is door jeugdwerk gesproken over toekomstbeeld en motivatie. De jongen gaat nu regelmatig naar school. De jongen bezoekt de inloopavonden van het jeugdwerk waar hij eens per week een kort gesprekje heeft over zijn thuissituatie. De jeugdbescherming heeft de ondertoezichtstelling afgesloten aangezien vader meewerkt aan het creëren van een veilige omgeving voor zijn zoon. De kosten van dit hulpverleningstraject bedroegen uiteindelijk slechts 1100 euro.
Het benutten van de twee online mogelijkheden speelt in deze aanpak een belangrijke rol. Op een website kunnen inwoners zelf kiezen met welke hulpverlener zij contact willen (naar werkgebied, specialisatie, culturele achtergrond, et cetera). Dit leidt tot meer vertrouwen tussen gezin en hulpverlener. En tijdens én ook na de hulpverleningsperiode houdt het gezin zelf een online zorgplan bij met afspraken, doelstellingen, vorderingen en communicatie met verschillende partijen. Welke partijen dit zijn, bepaalt het gezin zelf.
Transformatie begint bij hulpverleners
De methodiek die in Moerwijk is ontwikkeld, is een denk- en handelswijze die gebruik maakt van de professionele en sociale netwerken in de wijk. Het is daarmee een uitstekende leidraad voor de professionals in de sociale wijkteams. Zij voeren de regie over het sociale netwerk, bepalen de inzet van professionele ondersteuning en beoordelen de noodzaak tot tweedelijns interventies. Tegelijkertijd stimuleren zij de zelfredzaamheid van de bewoners in de wijk. Zij geven impulsen waar nodig, maar bieden vooral ruimte voor eigen initiatief.
De transformatie in het sociaal domein vraagt om een aantal systeemwijzigingen die de burger zelf de