Maak uit eigen beweging zichtbaar hoe wetgeving bijdraagt aan de uitvoering van het VN-verdrag handicap in Nederland. Dat zegt het College voor de Rechten van de Mens in een breed advies aan de regering over de positie van mensen die van jongs af aan een arbeidsbeperking hebben. Dat past bij de urgentie van de situatie en bij de nieuwe mindset die het verdrag kenmerkt. Het College biedt praktische handvatten aan de wetgever die specifiek op dit verdrag zijn gericht.
Het College is sinds 2016 toezichthouder op de uitvoering van het VN-verdrag handicap in Nederland. Als toezichthouder zet het College zich in om in onafhankelijkheid de uitvoering van het VN-verdrag handicap te bevorderen, te beschermen en te monitoren. Van jongeren en mensen die al sinds jonge leeftijd een arbeidsbeperking hebben, heeft het College veel signalen gekregen over stage, wonen, inkomen en werken. Voor een groot deel gaan die zorgen over ontwerpwetgeving: nieuwe maatregelen die bedoeld zijn om de positie van mensen met een beperking te versterken, maar waar veel mensen met een beperking anders over denken. Het College heeft daarom besloten om breed te kijken naar de positie van deze mensen in het licht van het VN-verdrag handicap.
Om de positie van mensen met een arbeidsbeperking goed in beeld te krijgen, heeft het College in januari 2020 vier ronde tafels georganiseerd. Mensen met een beperking en organisaties die voor hen opkomen waren daarbij. Ook sprak het College met rijksambtenaren. Wetenschappers vanuit verschillende disciplines schoven aan.
Het College zijn vooral twee dingen opgevallen. Ten eerste zijn er veel maatregelen achter elkaar die deze mensen raken. Soms hebben deze maatregelen nadelige gevolgen voor hen of kunnen ze dat hebben. Over de gevolgen van de voorgenomen harmonisatie van de Wajong bestaat bijvoorbeeld veel onzekerheid bij mensen met een arbeidsbeperking van jongs af aan. Maatregelen die er op gericht zijn om meer regie en maatwerk te bieden blijken in de praktijk niet goed werken. Bij de besluitvorming over het recente regeringsvoorstel in het kader van een Breed Offensief is dit, mede vanuit het verdrag, dan ook een groot punt van aandacht.
Ten tweede valt op dat al deze maatregelen erg complex en zelfs voor experts op deze terreinen moeilijk te doorgronden zijn. Mensen met een arbeidsbeperking van jongs af aan moeten in de praktijk vaak de kennis van een ervaren case-manager hebben om mee te kunnen doen aan de samenleving. Het College ziet dat dit veel van mensen vergt naast bijvoorbeeld hun (vaak moeizame) zoektocht naar een stageplaats of naar (duurzaam) werk of een toegankelijke woning. De regering noemt de opgave om deze mensen duurzaam aan het werk te helpen terecht urgent. Dit is een opgave voor de hele samenleving.
Over hoe verschillende maatregelen zich verhouden tot het VN-verdrag handicap wordt in de praktijk verschillend gedacht. Organisaties van mensen met een beperking benadrukken dat wetgeving mensen met een beperking verder moet brengen. De regering vindt dat door haar voorgestelde maatregelen een juiste balans treffen. Het College constateert dat bij voorstellen voor nieuwe wetgeving niet steeds van meet af aan zichtbaar wordt gemaakt hoe voorstellen uitvoering beogen te geven aan het verdrag en hoe een eventuele achteruitgang kan worden gerechtvaardigd.
In het VN-verdrag handicap is vastgelegd dat mensen met een beperking moeten worden betrokken bij maatregelen die over hen gaan. Dat is een verplichting. Juist bij urgente vraagstukken als rond de positie van mensen met een arbeidsbeperking van jongs af aan is het belangrijk dat dit gebeurt op een manier die aansluit bij het verdrag en die iedereen kan volgen. Om daarvoor praktische handvatten te bieden heeft het College een checklist gemaakt die, in aanvulling op bestaande handreikingen voor de totstandkoming van wetgeving, kan worden gebruikt in toelichtingen bij nieuwe ontwerpwetgeving. Uiteraard kan de lijst ook op latere momenten in wetgevingstrajecten gebruikt worden. Dan kan de lijst helpen om argumenten in het debat te ordenen en waar nodig aan te vullen.
Het College heeft het breed advies gelijktijdig aangeboden aan de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en de staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Het College zal het breed advies ook nog in een gesprek met de betrokken bewindslieden toelichten. Daarnaast brengt het College het breed advies onder de aandacht van verschillende partijen, zoals belangenorganisaties. Uiteraard krijgen alle deelnemers aan de ronde tafels het advies toegestuurd. Zonder hen had het College dit advies niet binnen een kort tijdsbestek kunnen opstellen.
De checklist is gericht op de wetgever, maar mensen met een beperking en hun organisaties kunnen er ook gebruik van maken bij het geven van input over nieuwe wetgeving. Het College is zich ervan bewust dat het advies aan de regering nog niet voor iedereen toegankelijk is. Het College werkt er aan om zo spoedig mogelijk ook een toegankelijke samenvatting en checklist op de website te plaatsen. Ook gaat het College het advies en de checklist toelichten en blijft het de ontwikkelingen rond mensen met een arbeidsbeperking van jongs af aan volgen.