In de vorige blog hebben we stil gestaan bij de mogelijkheden voor maatwerk binnen de nieuwe Wet Inburgering. Hierbij zijn zowel voornemens tot maatwerk binnen de nieuwe regeling als handelingsperspectieven voor uitvoerende professionals aan bod gekomen. In deze blog gaan wij verder in op wat er nodig is voor maatwerk in de praktijk en bespreken we een belangrijke observatie van Kennisplatform Integratie & Samenleving (KIS) ten aanzien van maatwerk voor vrouwelijke statushouders. In een onderzoek naar de mate waarin algemeen beleid toereikend is voor verschillende (sub)groepen statushouders signaleren de onderzoekers dat bepaalde groepen behoefte hebben aan aanvullend beleid. Zelfs in het geval dat maatwerk in het algemene beleid verankerd is. Aanvullend beleid is nodig zodat gemeenten knelpunten gemakkelijker kunnen adresseren en aanpakken. Door Jolien de Vries en Nikki Scholten van Stichting Civic.
De afgelopen jaren is een duidelijke trend zichtbaar naar generiek beleid. De beleidsassumptie is dat algemeen beleid zou moeten passen voor alle burgers, ongeacht iemands achtergrond. Ondanks dat er al veel onderzoek wordt gedaan naar generiek beleid, zijn deze interventies veelal nog niet op werkzaamheid getoetst voor mensen met een niet-westerse migratieachtergrond. (1) Steeds vaker toont onderzoek aan dat reguliere aanpak voor begeleiding naar werk weinig voorziet in de behoefte van bepaalde groepen, waaronder groepen met een migratieachtergrond. Steeds meer gemeenten ontwikkelen daarom gericht beleid en zetten aanvullend instrumenten in om deze (sub)groepen te begeleiden naar de arbeidsmarkt. (2)
Anders dan doelgroepenbeleid, kan aanvullend beleid de ruimte bieden om het individu centraal te stellen, juist door professionals hier de benodigde middelen voor te bieden. Denk hierbij bijvoorbeeld aan aanvullend beleid voor vrouwen met een niet-westerse migratieachtergrond. Het is gebleken dat generiek beleid voor hen vaak leidt tot onvoldoende resultaat. Dit rechtvaardigt een specifieke aanpak. (3) Onderzoek van Razenberg en collega’s (2018) (4) laat zien dat met name vrouwelijke statushouders mogelijk specifiek ondersteuning nodig hebben. Zij reizen in veel gevallen hun partner na. Hierdoor starten zijn later met het traject naar werk en met het leren van de Nederlandse taal. Ook hebben zijn minder tijd gehad om een professioneel netwerk op te bouwen. Dit zorgt er in de praktijk voor dat de langer gevestigde partner vaak eerder een baan vindt. De andere partner is dan niet meer uitkeringsgerechtigd, wat in de praktijk er vaak toe leidt dat er vanuit de gemeente niet meer wordt geïnvesteerd in de arbeidstoeleiding van de vrouw. Dit kan schadelijk zijn voor het welzijn van de vrouw. Uit hetzelfde onderzoek blijkt namelijk dat deze vrouwen bij een gebrek aan juiste ondersteuning het risico lopen in isolement te raken.
Op signalen als deze kan aanvullend beleid worden ontwikkeld. De onderzoekers dragen hier twee aanbevelingen voor aan. Enerzijds wijzen zij op het toerusten van professionals om op een juiste manier te investeren in het ontplooien en ontwikkelen van competenties van vrouwen met een vluchtachtergrond. Het lijkt dat vrouwen met een vluchtachtergrond over het algemeen minder opleiding en (formeel erkende) werkervaring hebben dan mannen met een vluchtachtergrond. De beroepsidentiteit is dan minder duidelijk, wat een obstakel kan vormen voor concrete arbeidsmogelijkheden op de Nederlandse arbeidsmarkt. Het onderzoek draagt als aanbeveling aan om professionals voldoende toe te rusten gepaste ondersteuning te bieden. Hier dient verder te worden gekeken dan vaardigheden opgedaan door opleiding en werk. Een tweede aanbeveling luidt: biedt de mogelijkheid te blijven investeren in deze vrouwen, ook wanneer zij niet meer uitkeringsgerechtigd zijn.
Dit zijn duidelijke voorbeelden van hoe aanvullend beleid de beleidsuitvoering kan versterken in het behalen van haar doelen. De vraag blijft bestaan wat er eventueel nog meer mogelijk is of moet worden gedaan om de doelstellingen van het (toekomstige) inburgeringsbeleid (waar maatwerk en snelheid centraal staan) te realiseren.
(1) KIS (2019). Leren van verschillende doelgroepen
(2) Movisie (2018). ‘Wat Werkt bij Bevordering Arbeidsparticipatie van Statushouders.
(3) Zie: https://www.kis.nl/artikel/emancipatiemonitor-vrouwen-met-een-migratieachtergrond-blijven-achter
(4) Movisie (2018). ‘Wat Werkt bij Bevordering Arbeidsparticipatie van Statushouders.’