‘Betrek de doelgroep meer bij het ontwerpen van een nieuw stelsel voor de uitvoering van een wet. En maak een realistische planning.’ Dit zijn enkele aanbevelingen uit de rapportage ‘Reflectieonderzoek; Totstandkoming van de Wet inburgering 2021’. Minister Karien van Gennip van Sociale Zaken en Werkgelegenheid heeft het rapport via een brief aan de Tweede Kamer aangeboden.
De Wet inburgering 2021 is tot stand gekomen in nauwe samenspraak met partijen in de uitvoering, zoals de VNG, Divosa, DUO, het COA en IND. In opdracht van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) heeft RadarAdvies onderzocht hoe die samenwerking bij het ontwerpen van het stelsel heeft gewerkt. De bevindingen en aanbevelingen van het onderzoek zijn nadrukkelijk ook bedoeld om te gebruiken voor vergelijkbare wetstrajecten in de toekomst.
Het bureau concludeert dat de hoge mate van urgentie die alle partijen voelden voor een beter inburgeringsstelsel heeft bijgedragen aan het resultaat. Tegelijkertijd leidde het uitstel van invoering enkele keren tot teleurstelling bij betrokkenen. De minister noemt in de Kamerbrief de lessen die kunnen worden getrokken en de aanbevelingen die door RadarAdvies worden gedaan niet alleen herkenbaar, maar ook zeer waardevol en goed bruikbaar. ‘Ik zal deze dan ook zeker ter harte nemen bij toekomstige vergelijkbare trajecten’, aldus de minister.
Voor de verdere uitvoering van de Wet inburgering 2021 beveelt RadarAdvies aan de samenwerking vast te houden. De minister schrijft dat SZW samen met partners een Ketenplan inburgering aan het opstellen is. Dat wordt in het najaar gepubliceerd. Het geeft invulling aan de ketensamenwerking van 2022 tot en met 2025. Er zijn gezamenlijke doelen en ambities in opgenomen en er is een samenwerkingsstructuur ingericht.