Vanuit het Nederlands Jeugdinstituut dragen we met kennis bij aan het kansrijker opgroeien van kinderen. Een samenleving waarin ieder, ongeacht afkomst, talenten of kwetsbaarheden gezien en gewaardeerd wordt om de unieke bijdrage. Maar het echte werk gebeurt natuurlijk in de praktijk van alledag. Door mijn werk heb ik het voorrecht om in veel van die praktijken te komen. Soms is dat bevreemdend. Als de balans zoek is. Het hart niet klopt. De handen verlegen in de zakken hangen. En het hoofd overuren maakt op een theoretische werkelijkheid waarin elke verbinding met het echte leven verloren is gegaan. Veel vaker voel ik mij als een kind in de snoepwinkel. Dan ontmoet ik mensen die samen, ieder met eigen kwaliteiten, kwetsbaarheden en rollen, bouwen aan een kansrijkere jeugd voor alle kinderen in hun thuis, instelling, straat, wijk, school, of gemeente. Mensen die blijven, ook als het spannend wordt omdat ze weten dat je alleen samen kunt bereiken wat alleen niet lukt.
In mijn blog van vorige week overheerste de bevreemding en de pijn naar aanleiding van de publicatie Eenzaam gesloten van Jason Bhugwandass (1). Een rapport dat pijnlijk laat zien dat we als samenleving nog veel te vaak gevangen zitten in hardnekkige patronen van denken en doen die jongeren schaden. We kunnen en mogen dus niet overgaan tot de schadelijke orde van de dag. Maar het goede doen, als je gevangen zit in die patronen, is ook niet vanzelfsprekend. Precies in dat ingewikkelde spanningsveld voelde ik deze week ook weer hoop. Daarover gaat deze blog.
Alsof toeval niet bestaat, kwam deze week het nieuwe boek van Rutger Bregman uit: Morele ambitie (2). Aanleiding is zijn besef dat morele luiheid talenten verspilt en idealen laat vervagen. Zijn boek is een gids voor pioniers met morele ambities die alleen maar de beste oplossingen voor de grootste wereldproblemen willen. Mooi, geen tijd te verliezen! Dus als ons ideaal is dat alle kinderen in Nederland, ongeacht afkomst, talent of kwetsbaarheid gezien en gewaardeerd worden om hun unieke bijdrage, en inclusief opgroeien, zorgen we er met de talenten van ieder van ons gewoon voor dat het ook gebeurt!
Dat de realiteit voor te veel jongeren al heel lang een andere is. Dat daarover al heel veel rapporten en inspectieonderzoeken verschenen zijn. Dat we ondanks stelselwijzingen en verbetermaatregelen als samenleving steeds meer jongeren uitsluiten als zijnde niet normaal. Dat ik dit blog schrijf en me beperk tot een ambitie in zo’n kikkerlandje als Nederland. Doet mij, alles bij elkaar, vermoeden dat we als collectief in het jeugddomein door Bregman geplaatst worden in de categorie ‘weinig ambitieuze idealisten’. Toch ervaarde ik deze week ook wat anders, en dat geeft hoop.
Met Bregman nog vers in het achterhoofd, raken twee ontmoetingen van afgelopen week mij in het bijzonder. De eerste was een gesprek met een groep schoolmaatschappelijk werkers. We gingen, naar aanleiding van een eerdere blog (3), in gesprek over maatschappelijke patronen die jongeren schaden, op uitnodiging van hun beroepsvereniging, de BPSW (4). We keken in de spiegel en vroegen ons af in hoeverre schoolmaatschappelijk werkers ook in deze patronen zitten. Vervolgens verkenden we wat ieder op school anders zou kunnen doen en hoe de hele beroepsgroep bij kan dragen aan het doorbreken van die schadelijke patronen.
Aan morele ambitie en openheid geen gebrek. Een collega uit het speciaal onderwijs werd erop gewezen dat zij per definitie in een patroon zit. De kinderen met wie zij werkt zijn al gecategoriseerd als niet normaal. En zie nog maar eens terug te komen in het reguliere onderwijs als je eenmaal in die categorie zit. Een ervaren schoolmaatschappelijk werkster uit het regulier onderwijs zei met een combinatie van verdriet, schuldbewustzijn en daadkracht: ‘Uiteindelijk ga ik mee in die patronen. Dat wil ik echt niet. Maar als je anders kijkt, wordt je niet gehoord.’ Wellicht herinner je nog het boek Verdraaide organisaties van Wouter Hart (5). Daar staat zo’n tekening in waarop de professional niet langer de cliënt aankijkt maar er met de rug naar toe gaat staan en de eisen van de systeemwereld aankijkt. Wat een parallel met de uitsluiting en eenzaamheid van jongeren op de ZIKOS-afdelingen van de gesloten jeugdzorg, zoals Jason Bhugwandass die recent beschreef! Veranderen en een beweging groter maken doe je samen!
De tweede ervaring was een gesprek met een bestuurder van een wijkteam. Zij had recent bij een aantal casus-overleggen gezeten en ervan wakker gelegen: “80 procent van de gesprekken gaat over werkprocessen, om te onderbouwen waarom iemand wel of niet ergens verantwoordelijkheid voor kan nemen.” De moreel zeer ambitieuze idealist in haar riep: “En ik ben verantwoordelijk om vanaf nu samen met al die andere bestuurders de randvoorwaarden te creëren zodat onze medewerkers als mensen met expertise, met andere mensen met expertise, over en vooral met gezinnen kunnen praten om samen het goede te doen.”
Als kers op de taart, sprak ik later die dag met Ronnie van Diemen, voorzitter van Jeugdzorg Nederland, de branchevereniging voor organisaties die jeugdhulp, jeugdbescherming of jeugdreclassering bieden. Ook bij haar voelde ik die morele ambitie. Maar praten alleen is niet genoeg. Tijdens ons gesprek kwamen we tot concrete acties om als bestuurders moedig in de spiegel te kijken. Je bewust te worden van de patronen die professionals en jongeren schaden en waarin je gevangen zit. Elkaar aan te spreken en scherp te houden. Samen muren af te breken en te bouwen aan passende randvoorwaarden. Omdat het jouw rol als bestuurder is om het vuur onder onze gezamenlijke morele ambitie te blijven opporren. Zodat jongeren, ouders en moreel ambitieuze professionals blijven als jongeren dat het hardst nodig hebben. Om samen echt het verschil te maken.
Hoop ontstaat als er dingen samenkomen die beweging brengen in dat wat vast zat. Bedankt Jason Bhugwandass en jongeren voor het delen van 51 rake, uiterst pijnlijke ervaringen én morele ambities van en voor jongeren. Dank schoolmaatschappelijk werkers en BPSW voor het delen van jullie pijn en diezelfde morele ambitie. En dank aan bestuurders dat jullie deze week hetzelfde deden.
Dank ook aan Rutger Bregman voor al jouw positieve energie. Ik schat in dat jouw morele ambitie zo groot is dat je al deze mensen niet wil marginaliseren tot weinig ambitieuze idealisten. Zij ervaren dagelijks dat het leven niet maakbaar is. Dat ‘als je maar wil, dan kan het’, niet voor iedereen is weggelegd. En dat we ook dan, als het spannend en taai wordt, moeten blijven omdat we een inclusieve samenleving alleen samen kunnen bereiken (6). Moedig en moreel ambitieus voorwaarts, gewoon doen, ieder met zijn rol!
Eenzaam gesloten: onderzoek ZIKOS van Jason
Morele ambitie - Rutger Bregman – De Correspondent
Jongeren en hun mentale gezondheid: wat proberen ze ons te vertellen? - Zorg&Sociaalweb
Beroepsvereniging van Professionals in Sociaal Werk
Verdraaide organisaties - de bestseller van Wouter Hart
Samen bereiken wat niemand alleen lukt | Nederlands Jeugdinstituut (nji.nl)