Menu

Filter op
content
PONT Zorg&Sociaal

0

Nieuwe CAO Jeugdzorg heeft mogelijk gevolgen voor lopende inkoopprocedures en contracten

Na een lange periode van onderhandelen hebben Jeugdzorg Nederland (de grootste branchevereniging van jeugdhulp organisaties in Nederland) en de vakbonden FNV, CNV en FBZ deze week overeenstemming bereikt over een nieuwe cao voor medewerkers in de jeugdzorg. (1) Uit de nieuwe cao (2) volgt dat zorgaanbieders hun medewerkers een stapsgewijze loonsverhoging oplopend tot 8 procent, (3) een eenmalige uitkering van € 250,- en een hogere reiskostenvergoeding moeten betalen. Bij veel gemeenten en zorgaanbieders rijst nu de vraag of en zo ja, in hoeverre, de nieuwe cao gevolgen heeft voor de in lopende inkoopprocedures en overeenkomsten vastgestelde (reële) tarieven voor jeugdzorg. Het antwoord op deze vraag lees je in dit artikel.

15 april 2022

Wettelijk kader reële tarieven

De verplichting van gemeenten om reële tarieven te betalen voor jeugdzorg die door zorgaanbieders wordt geleverd, vloeit voort uit artikel 2.12 van de Jeugdwet. Bij het vaststellen van reële tarieven moeten gemeenten ten minste een inschatting maken van de reële kostprijs voor de activiteiten die zij door zorgaanbieders willen laten uitvoeren, zo volgt uit de toelichting op de Jeugdwet. (4) Daarbij geldt als uitgangspunt dat de zorgaanbieders personeel moeten kunnen inzetten tegen de arbeidsvoorwaarden die passen bij de vereiste vaardigheden. De door de gemeenten op basis van deze uitgangspunten vastgestelde reële tarieven moeten vervolgens worden verwerkt in de inkoopprocedure en de te sluiten overeenkomst.

Lopende inkoopprocedures

Het voorgaande brengt mee dat tijdens de inkoopprocedure en bij aanvang van de overeenkomst reële tarieven moeten worden vastgesteld. Tarieven die zijn vastgesteld ten behoeve van een inkoopprocedure die op dit moment loopt, zullen waarschijnlijk zijn gebaseerd op een kostprijsonderzoek dat is uitgevoerd toen de inhoud van de nieuwe cao nog niet bekend was. Om er zeker van te zijn dat deze tarieven nog steeds reëel zijn, verdient het aanbeveling om na te (laten) gaan of de nieuwe cao consequenties heeft voor de kostprijselementen en de daarop gebaseerde tarieven. Als daaruit volgt dat de tarieven in verband met de nieuwe cao niet (meer) reëel zijn, zullen de tarieven in het kader van de inkoopprocedure moeten worden aangepast.

Geen verplichting tarieven lopende overeenkomst tussentijds te verhogen

Naast de verplichting om in de inkoopprocedure en bij aanvang van de overeenkomst reële tarieven vast te stellen, bestaat er geen rechtstreekse wettelijke verplichting die de gemeente ertoe dwingt de reeds vastgestelde tarieven tussentijds – gedurende de looptijd van de overeenkomst - naar boven bij te stellen. Dat staat los van in de overeenkomst opgenomen indexeringsclausules, waaraan gemeenten zich vanzelfsprekend moeten houden.

Ook uit de jurisprudentie volgt geen directe verplichting voor gemeenten om de naar aanleiding van een inkoopprocedure overeengekomen tarieven tussentijds aan te passen, in het geval dat de tarieven gedurende de looptijd van de overeenkomst (toch) niet (meer) reëel blijken te zijn. Dat lijkt ook logisch, omdat aanbieders door ondertekening van de overeenkomst uitdrukkelijk met de vastgestelde tarieven en de wijze van indexeren instemmen.

De tarieven in lopende overeenkomsten hoeven dus niet te worden aangepast naar aanleiding van de nieuwe cao. Desalniettemin zouden gemeenten er om politieke of andere redenen voor kunnen kiezen de huidige tarieven te verhogen, indien blijkt dat deze niet (meer) reëel zijn als gevolg van de nieuwe cao. Dat laatste moet vanzelfsprekend wel binnen de kaders van de overeenkomst en het aanbestedingsrecht gebeuren.

Verlenging overeenkomst nieuw ijkmoment

Het voorgaande is anders bij een eventuele verlenging van de overeenkomst, omdat dan sprake is van een nieuw ijkmoment om te bezien of de tarieven (nog steeds) reëel zijn. Dat volgt uit een uitspraak van het hof Arnhem-Leeuwarden. (5) In deze zaak ontstond tussen een samenwerkingsverband van gemeenten en een zorgaanbieder discussie over de tarieven voor het leveren van zorg tijdens de looptijd van de overeenkomst. Het hof oordeelde vervolgens dat niet alleen een reële prijs moet worden betaald bij aanvang van een overeenkomst, maar ook bij een eventuele verlenging daarvan.

Wat betekent dit nu voor gemeenten?

Het voorgaande betekent dat er voor gemeenten geen wettelijke verplichting bestaat om de vastgestelde tarieven in lopende overeenkomsten te verhogen in verband met de nieuwe cao. Indien sprake is van een lopende inkoopprocedure of een lopende overeenkomst wordt verlengd, bestaat wel direct aanleiding om de tarieven opnieuw tegen het licht te houden en te bezien of de indexeringsclausule volstaat. Lees in dat verband ook het artikel “Tips en Tricks: hoe om te gaan met cao’s bij het vaststellen van reële tarieven?”.

  1. Lees hier het hele ‘Onderhandelaarsakkoord cao Jeugdzorg 2021-2023’.

  2. De nieuwe cao kent een looptijd van 1 januari 2021 tot en met 31 december 2023. De gemaakte afspraken gaan in op 1 juli 2022, tenzij in het Onderhandelingsakkoord cao Jeugdzorg 2021-2023 van 11 april 2022 anders is aangegeven. Dat laatste geldt in ieder geval voor de salarisbedragen (zie volgende voetnoot).

  3. Voor de salarisbedragen geldt dat deze structureel worden verhoogd met de volgende stappen: (1) 2% per 1 januari 2021, (2) 3% per 1 januari 2022 en (3) 3% en per 1 januari 2023. Het bodembedrag van de vakantietoeslag volgt de stijgingen van de salarisbedragen.

  4. Kamerstukken II 2013/14, 33684, nr. 107, p. 2 (amendement van de leden Ypma en Leijten m.b.t. (huidig) art. 2.12 Jeugdwet).

  5. Hof Arnhem-Leeuwarden 21 januari 2020, ECLI:NL:GHARL:2020:437, r.o. 5.14.

Artikel delen

Reacties

Laat een reactie achter

U moet ingelogd zijn om een reactie te plaatsen.