De wachttijden in de geestelijke gezondheidszorg blijven hardnekkig boven de norm, blijkt uit recente cijfers van de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa). Een nieuwe landelijke wachtlijstmonitor en het Aanvullend Zorg en Welzijnsakkoord (AZWA) moeten daar verandering in brengen. Zorgaanbieders, verzekeraars en beleidsmakers hopen met deze initiatieven sneller, beter en eerlijker hulp te kunnen bieden aan mensen met psychische klachten.
Nieuwe cijfers van de NZa over mei 2025 laten zien dat de wachttijden in de geestelijke gezondheidszorg (ggz) nog altijd ruim boven de afgesproken normen liggen. Voor geen enkele hoofddiagnosegroep wordt de maximale aanmeldwachttijd van vier weken gehaald, en ook de behandelwachttijd van tien weken wordt steeds opnieuw overschreden.
Vooral mensen met verslavingsproblematiek of ernstige psychische aandoeningen moeten soms maanden wachten op passende hulp. De gemiddelde totale wachttijd ligt inmiddels boven de 14 weken, en dat is ruim boven de maximaal aanvaardbare termijn.
Om dit probleem gerichter aan te pakken, wordt vanaf 1 januari 2026 een nieuwe landelijke ggz-wachtlijstmonitor ingevoerd. Deze werkwijze, ontwikkeld door zorgverzekeraar Zilveren Kruis in samenwerking met onder meer Vektis, de Nederlandse ggz en Zorgverzekeraars Nederland (ZN), is onlangs geformaliseerd door de NZa. De monitor maakt gebruik van gegevens uit declaraties – zoals de verwijsdatum van de huisarts en de daadwerkelijke start van de behandeling – om de precieze wachttijden in kaart te brengen.
Volgens Mandy Koopman, datawetenschapper bij Zilveren Kruis, levert deze methode veel betrouwbaardere informatie op dan eerdere registraties: “Als een verzekerde straks van de huisarts een verwijzing krijgt naar de ggz en op een wachtlijst terecht komt, kunnen we bij toestemming direct voor diegene aan de slag. En gaan we kijken of iemand bij een andere behandelaar eerder terecht kan. Zover is het nu nog niet, maar met deze ggz-wachtlijstmonitor worden er grote en concrete stappen gemaakt.”
Parallel aan de invoering van de monitor, zet het nieuwe AZWA in op snellere en meer toegankelijke geestelijke gezondheidszorg. In het akkoord is afgesproken dat uiterlijk in 2028 iedereen tijdige en passende hulp krijgt. Die ambitie moet worden waargemaakt via onder andere groepsbehandelingen, hybride zorg (combinatie van online en fysieke hulp), inzet van welzijnscoaches in de wijk en actieve bemiddeling door zorgverzekeraars.
Ruth Peetoom, voorzitter van de Nederlandse ggz, noemt de situatie “zorgelijk, maar niet hopeloos”. Er moeten keuzes gemaakt worden en zorg inzetten op de juiste plek. Niet iedereen hoeft naar de specialist; ook ondersteuning in de wijk kan effectief zijn.
Een belangrijk onderdeel van de aanpak is regionale samenwerking in zogeheten mentale gezondheidsnetwerken, waarin ggz-aanbieders, gemeenten, ervaringsdeskundigen en welzijnsorganisaties samenwerken. Daarnaast wordt gewerkt aan een langetermijnvisie onder de noemer Mentaal Gezonder 2035, waarin preventie, toegankelijke hulp en minder bureaucratie centraal staan.
De recente NZa-cijfers onderstrepen de urgentie van ingrijpende en structurele hervormingen in de ggz. Met de invoering van de wachtlijstmonitor en het AZWA wordt een stevige basis gelegd voor verbetering. Toch zal het succes afhangen van samenwerking, doorzettingsvermogen en het maken van scherpe keuzes.