Op 24 januari jongstleden publiceerde het Nederlands Jeugdinstituut (NJi) de nieuwe Richtlijn Uithuisplaatsing en terugplaatsing. (1) De afgelopen jaren is er veel te doen geweest over uithuisplaatsingen. Eerder schreef ik, naar aanleiding van de slachtoffers van de toeslagenaffaire, een reeks over ‘de uithuisplaatsingsfabriek’, daarmee doelende op de automatismen en het gebrek aan onderzoek waarmee kinderen soms uit huis werden geplaatst. Doet de nieuwe richtlijn het beter?
Voordat we op deze vraag ingaan is het belangrijk om te realiseren dat jeugdbescherming, en in het bijzonder een uithuisplaatsing (UHP), een ingewikkeld proces is. De nieuwe richtlijn onderschrijft dit ook, en spreekt terecht van ‘twee kwaden’. Hiermee wordt impliciet voor het eerst toegegeven dat een UHP kwaad kan doen. Jammer dat de verwijzing naar iatrogeen trauma (veroorzaakt door de maatregel zelf) ontbreekt. Eerder beschreef ik hoe een jongere traumatherapie moest krijgen na een uit de hand gelopen UHP. Ondanks alle ‘infographics’ in de richtlijn blijft het ingewikkeld voor de (meestal) hbo-opgeleide jeugdbeschermer. De praktijk laat zich immers niet vangen in zo’n overzichtelijk plaatje. Aan deze Richtlijn zou ik het eeuwenoude adagium uit de zorgethiek willen toevoegen: ‘doe als eerste geen kwaad’. (2) En ‘bij twijfel niet doen’, helemaal niet als een perspectief op een stabiele plek ontbreekt en jongeren van crisisplek naar crisisplek zwerven. Zorgethiek ontbreekt echter in de Richtlijn. En dat is jammer, omdat er meer is dan juridische argumenten en effectiviteit.
Verder zijn er in de Richtlijn een aantal belangrijke principes aangebracht, maar de allerbelangrijkste is dat ‘terugplaatsing’ voor het eerst een rol krijgt. Het is zelfs onderdeel van de titel. Het beklemtoont de tijdelijkheid van de maatregel. Dat is een belangrijke stap, want terugplaatsing was een ondergeschoven kind in de uitvoeringspraktijk. Eveneens van belang is de nadruk op zorgvuldig onderzoek en besluitvorming, onder meer gebaseerd op het Internationaal Verdrag inzake de Rechten van het Kind. De uitdrukkelijke aanbeveling om brusjes altijd samen te plaatsen en bij voorkeur binnen de familie vindt steun bij wetenschappelijk onderzoek. (3) Ook het leerstuk van gezamenlijke (of gedeelde) besluitvorming in de Jeugdzorg is inmiddels wetenschappelijk aangetoond. (4)
Naast deze grote vooruitgang zijn er (zoals altijd) ook zaken blijven liggen; punten die wel worden aangestipt maar niet worden uitgewerkt. De eerste behelst de crisisuithuisplaatsing (aparte richtlijn) bij een levensbedreigende situatie. Ik kon niet vinden wat dat precies was. In die Richtlijn staat dat een vast hulpverlener 24/7 beschikbaar moet zijn. Waar halen we die hulpverleners vandaan? In de prakrijk blijft de telefoon rinkelen. Ook over doorplaatsingen vanuit pleeggezinnen of gezinshuizen – ook een UHP – rept de Richtlijn geen woord.
Een ander heikel punt: de eventuele terugplaatsing. De Richtlijn doet beroep op een behoorlijk oude studie van Van den Berg en Wetering uit 2007, met als uitgangspunt: voor kinderen onder de vijf jaar is een terugplaatsing mogelijk tot een half jaar na de UHP; voor kinderen ouder dan vijf jaar is een terugplaatsing mogelijk tot één jaar na de UHP. Op een vage verwijzing naar de hechtingstheorie na ontbreekt een gedegen onderbouwing van zo’n belangrijke aanbeveling, ook al is die indicatief. Zo staan er nog wel meer waardeoordelen in de Richtlijn over methodes die wel of niet effectief zouden zijn. Hier begeven de auteurs van de Richtlijn zich op glad ijs, zeker na de recente meta-analyses van Howick en ondergetekende. (5) (6)
Misschien een suggestie voor pedagogische verbetering op dit punt? Er is inmiddels veel evidentie dat de psychologische basisbehoeften uit de zelfdeterminatietheorie van Edward L. Deci en Richard M. Ryan – zoals verbondenheid, competentie en autonomie – belangrijke motivationele pijlers voor ontwikkeling en kwaliteit van leven zijn. (7) Ook komt het thuisklimaat, waar inmiddels veel onderzoek naar wordt gedaan, niet in de Richtlijn voor.
En dan de uitvoering. Wanneer we deze Richtlijn serieus nemen moeten we flink investeren in de jeugdbescherming en jeugdhulp. Niet alleen in de capaciteit, maar ook in opleidingen. Maar uit het uitstekende scriptieonderzoek naar UHP’en van masterstudente Jeugdzorg Sarine Rook, en ook het onderzoek naar Regionale Expertteams van Francien Mgbemena-van Andel (Hogeschool Leiden), zien we overal knelpunten in de praktische uitvoering van deze richtlijn opdoemen. Misschien kan het NJi hen om advies vragen.
Onder de streep doet deze nieuwe Richtlijn het beter dan de vorige, en dat is dan ook een kleine stap voor de mensheid, maar een reuzestap voor de gezinnen en kinderen die te maken hebben met een (dreigende) UHP. Deze mensen krijgen meer te zeggen, en ook voor de jeugdbescherming is er meer duidelijkheid. Ook jeugdrechters en jeugdrechtadvocaten kunnen er hun voordeel mee doen. Niet alle problemen zijn hiermee opgelost, maar we zijn wel een stap verder, en dat telt.
Opmerking 7 februari 2023: Eerder werd gesteld dat van de 73 verwijzingen er geen één van na 2015 is. Dat bleek onjuist te zijn en is aangepast in deze tekst.
Lees hier de hele Richtlijn Uithuisplaatsing en terugplaatsing (Nederlands Jeugdinstituut).
Bron: https://blog.pedagogiek.nu/blog/2023/01/11/zorgethiek-voor-de-jeugdzorg/
Een brus is een broer of zus van een zorgintensief kind.
ten Brummelaar, M. D. C. (2016). Space between the borders? The participation of young people in decision-making during their stay in secure residential care. [Thesis fully internal (DIV), University of Groningen]. Rijksuniversiteit Groningen.
Howick J, Koletsi D, Ioannidis JPA, Madigan C, Pandis N, Loef M, Walach H, Sauer S, Kleijnen J, Seehra J, Johnson T, Schmidt S. Most healthcare interventions tested in Cochrane Reviews are not effective according to high quality evidence: a systematic review and meta-analysis. J Clin Epidemiol. 2022 Aug;148:160-169. doi: 10.1016/j.jclinepi.2022.04.017. Epub 2022 Apr 18. PMID: 35447356.
Bron: https://www.socialevraagstukken.nl/effectiviteit-van-interventies-moet-en-kan-beter/
Basic Psychological Needs in Motivation, Development, and Wellness. Richard M. Ryan and Edward L. Deci. Self-determination theory (SDT0. (2016). Zie bijvoorbeeld ook het boek Vitamines voor groei: ontwikkeling voeden vanuit de zelf-determinatie theorie van Maarten Vansteenkiste Bart Soenens (2015).