Menu

Filter op
content
PONT Zorg&Sociaal

0

Op tijd nadenken voorkomt onnodig procederen

Ik heb mij de laatste tijd weer eens beziggehouden met het begrip maatwerk in het sociaal domein. Wat is dat eigenlijk? Betekent het alleen maar dat als het resultaat past maatwerk is geleverd? Of moeten we naar het hele proces kijken? Van melding tot resultaat als het om de Wmo gaat. Ik meen het laatste. Als het proces van behandelen van de melding niet van start to finish aan de elementaire regels van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) voldoet, kan nimmer een goed en passend resultaat worden bereikt. Dan helpt daar geen cursus of een omgekeerd toetsende ambtenaar of wijkconsulent meer aan mee. Dat blijkt ook weer uit een recente uitspraak van de rechtbank Rotterdam, waarin een gemeente een droefstemmende grondhouding bleek te hebben. Die komt hieronder aan de orde.

6 februari 2020

Mijn eigen, dagelijkse advocatenpraktijk biedt een baaierd aan voorbeelden waarin door gemeenten aan de hand van protocollen, keukentafelgesprekken (wanneer schaffen we dat woord eens af en keren terug naar ‘onderzoek’) arrangementen in meerdere tredes en een aanbodgestuurde verordening de best passende oplossing een voor de burger is gezocht, die toch niet volstaat. Het gaat vast ook vaak goed en die gevallen zie ik natuurlijk niet, maar de zaken waarin het niet goed gaat geven zeer te denken. Het gekke is dat in bezwaar of in beroep vaak een tweede, veel beter passende oplossing wordt gevonden. Dat duidt erop dat er in eerste instantie vaak niet goed over het probleem is nagedacht.

Om dit nadenken en het bieden van maatwerk te bevorderen is door Stimulansz de omgekeerde toets ontwikkeld. Het principe van de omgekeerde toets is dat eerst wordt gekeken naar wat nodig is. Vervolgens of dat past binnen de grondwaarden van de diverse wetten, waarbij de mogelijke effecten van een besluit in de volle breedte worden meegewogen. Pas als dit helder is, komt de juridische toets. De wetsartikelen van de diverse wetten dienen als instrumenten om de grondwaarden van die wetten te realiseren, aldus Stimulansz.

Over de mogelijkheden kun je verschillend denken (zie onder meer mijn bijdrage in 25 jaar Awb in eenheid en verscheidenheid 2019 (hoofdstuk 39.5) en ‘Kan de omgekeerde toets succesvol zijn?’ van Schulmer, Stoepker en Bruggeman in de Gemeentestem 2019/154). De achterliggende gedachte is echter zonder meer uitdagend: kijken wat er nodig is om het probleem op te lossen. Dat past in het streven naar de zogenoemde ‘responsieve overheid’: “(…) een rechtsstaat waarin de burger ervaart dat het om hem te doen is”, aldus Scheltema.(1) Om die te realiseren is een hoop nodig, zoals het onderling afstemmen van wetten.

Een bestuur dat investeert in kwaliteit aan de voorkant is echter wat het meest nodig is. Kwaliteit in opleiding en in sociale vaardigheden van de mensen die de melding behandelingen. Aan een brede blik en kennis van zaken ontbreekt het nog te vaak. Een voorbeeld dat ik dit weekend op rechtspraak.nl aantrof illustreert dit helaas.(2)

Wat was er aan de hand? Een alleenstaande vrouw van 73 jaar heeft in de zomer van 2018 te horen gekregen dat zij botkanker heeft. Als gevolg van de plotselinge verslechtering in haar medische situatie meldt zij zich bij de gemeente voor een voorziening op grond van de Wmo 2015. Er volgt een huisbezoek en de Wmo-consulent stelt zich op het standpunt dat de woning in haar huidige toestand ongeschikt is en dat de meeste adequate oplossing verhuizing naar een woning met lift is.

Tot zover niets bijzonders, maar dan gaat het mis. De Wmo-consulent verwijst mevrouw voor de onkosten van de verhuizing naar de afdeling bijzondere bijstand waar de aanvraag vervolgens wordt afgewezen. Als je naar de Participatiewet kijkt is dat niet raar, omdat de Wmo 2015 een passende en toereikende voorziening is.

Vanuit de gedachte van een responsieve en burgervriendelijke overheid zou je denken dat de bijstandsaanvraag dan wordt neergelegd bij de afdeling Wmo met de vraag deze als Wmo melding/aanvraag te behandelen. Dat is niet het geval. Ook in het kader van de bezwaarprocedure komt niemand op de gedachte om mevrouw naar de Wmo door te geleiden. Nee, de afwijzingsgrond is nu weer dat mevrouw een verhuizing kon voorzien en zij om die reden daarvoor had moeten reserveren. Dat klopt vanuit de Participatiewet gezien misschien, maar niet vanuit de Wmo 2015.

De rechtbank maakt met al deze –zeker vanuit de Wmo 2015 bezien- onzin een kordaat einde, merkt de bijstandsaanvraag aan als een aanvraag Wmo 2015 en bepaalt dat de verhuiskosten van 1220 euro vergoed moeten worden. De proceskostenveroordeling bedraagt haast het dubbele! Een dure, en terechte les voor deze gemeente.

Maar wat kunnen we er nog meer van leren? Juist, bezint eer gij begint. Kijk eens naar wat nodig is, en jaag de burger niet nodeloos allerlei procedures in. En al helemaal niet als dit eigenlijk tegen beter weten in gebeurt, zoals ook de rechtbank tussen de regels door duidelijk maakt. Dan maken we Sander Dekker ook blij.

(1) M. Scheltema, ʻBureaucratische rechtsstaat of responsieve rechtsstaat?, NTB 2015/9, p. 37-41.
(2) https://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ECLI:NL:RBROT:2020:751

Reacties

Laat een reactie achter

U moet ingelogd zijn om een reactie te plaatsen.