Aan het lied van Herman van Veen, wat stamt uit 1979, moet ik steeds vaker denken. Dat komt omdat ik me oprecht zorgen maak over hoe het met ons als mens gesteld is in de transitie. Afspraken maken in de agenda’s blijkt steeds lastiger. Sommige mensen zijn serieus de komende drie maanden volledig vol geboekt.
Diep voor over gebogen tussen de drie systemen waarin alle gegevens over getypt moeten worden, een telefoon die niet stil staat, de mails die binnen blijven lopen, een moederorganisatie die verwacht dat je op een bijeenkomst komt terwijl je ook naar de vergadering van je wijkteam moet op datzelfde tijdstip…… Dat is toch niet te doen? Rennend van afspraak naar afspraak, dat doet iets met onze waakzaamheid. We zijn minder scherp, zelfzorg verdwijnt naar de achtergrond en de collega’s écht zien is er niet bij!
Ik maak me des temeer zorgen om het management die zich steeds drukker maken of de cijfers wel kloppen ter verantwoording. En of de “productie” wel gehaald wordt, want dat hebben we immers afgesproken. En omdat er bezuinigd moest worden, zijn tussenlagen weggehaald waardoor sommige managers een verantwoordelijkheid hebben over 40 tot 50 medewerkers in een account van 10 tot 14 gemeenten. En dat kan toch, want de medewerkers zijn zelfsturend….
Hou toch op. Ik word er zelfs boos van! En deze boosheid en mijn zorg is afgelopen week alleen maar erger geworden. Er heeft zich een drama voltrokken rondom een hulpverleenster die door een cliënt ernstig mishandeld is. Nu wordt hierover gezegd dat de hulpverleenster nooit alleen naar deze cliënt had mogen gaan. Maar met het oog op het feit dat iedereen langer zelfstandig thuis moet kunnen blijven wonen, neemt het aantal mensen met een complexe (psychiatrische) problematiek, die begeleid zelfstandig thuis wonen, toe.
Dat betekent iets voor de risico’s welke hulpverleners lopen. Die risico’s nemen toe. Met het toenemen van deze risico’s is het des te belangrijker dat men het werk kan doen vanuit rust en vanuit overzicht. Rust en overzicht houdt een mens en elkaar scherp en waakzaam!
Waar is het contact met elkaar als mensen? Waar is het contact met jezelf? Waar is het werkplezier, daar waar je het allemaal voor doet? Hoe slim is het als het erop lijkt dat je meer in contact staat met je mobiel en planning dan met jezelf en met je collega’s?
Wie moet nu voor wie zorgen? Zijn we niet in een soort van rad terecht gekomen waarin we allemaal harder dan hard werken en maar blijven rennen? Wat mij betreft zijn we op een punt gekomen om heel hard aan de (eigen) nood rem te trekken zodat we rust creëren. Hoe zijn wij, ben jij, het eerste half jaar transitie doorgekomen? Wat ging goed, wat minder?
Ik ga zelf regelmatig “op mijn figuurlijke balkon zitten”. Vanaf dit balkon kan ik zien wat er op de “dansvloer” gebeurt. Ben ik nog met de juiste dingen bezig? Heb ik voldoende tijd voor het werk wat ik doe? Heb ik voldoende “niets doen momenten” in mijn agenda staan? Ik weiger om mee te gaan rennen omdat ik mijn reflectietijd zo nodig heb om letterlijk scherp en waakzaam te blijven. Die scherpte en waakzaamheid helpt mij om in contact te blijven met mezelf én met mijn omgeving.
Ik durf te beweren dat niemand het met mij oneens is dat het de medewerkers zijn die het belangrijkste kapitaal van de organisatie vormen. Dat daar alle verantwoording om zou moeten draaien en niet om de cijfers en of het allemaal wel op de juiste plek in alle systemen staat.
En toch, toch gaan we hier heel snel aan voorbij in de waan van de dag. In het rad van de transitie. Het is ook niet gemakkelijk. Ik zal de laatste zijn die dat zegt. Nee, het is verdomd lastig. Maar kom op, trek aan die rem. Ik doe het! In het hier en nu. Niet om te stagneren, maar om nu te vertragen zodat we straks weer kunnen versnellen, maar dan met oog voor elkaar en voor de cliënt.
Opzij, opzij, opzij. Ik maak pas op de plaats….. en ga naar mijn balkon! Adieu, het gaat je goed..
Eerdere blogs van Caroline Vos
Wijkteams: 'Schiet mij maar lek'