Alle ondersteuning en begeleiding in één opdracht en de financiering lumpsum: kort gezegd is dit de sprong in het diepe die de gemeente Alphen aan den Rijn in 2015 waagde. En die pakte goed uit. Flexibiliteit, meer zelfredzaamheid en maatwerk zijn slechts enkele positieve effecten. Gemeente, aanbieders én klanten zijn tevreden. In het laatste klanttevredenheidsonderzoek scoort de ondersteuning van professionals maar liefst een 8,1. Een interview met Inge van der Heiden, senior beleidsadviseur bij de gemeente Alphen aan de Rijn, en Joost Hartog, projectleider Tom in de buurt.
Een gemeentelijke fusie in 2014 én de decentralisatie op 1 januari 2015: voor de gemeente Alphen aan den Rijn was het een perfect moment om met een schone lei te beginnen. Vanuit de gedachte dat anders werken in het sociaal domein begint met anders inkopen. “We hebben alles wat onder ondersteuning en participatie valt samengebracht in één opdracht”, vertelt Inge. “Welzijn, maatschappelijk werk, individuele begeleiding en groepsbegeleiding van alle doelgroepen van 18 jaar en ouder, dagbesteding, vervoer naar dagbesteding en een klein stukje Participatiewet, namelijk de sociale activering.” Het is dus niet de volledige Wmo, benadrukt ze. “Huishoudelijke ondersteuning en hulpmiddelen vallen buiten de opdracht. Maar verder zit alles erin. Het ‘gewone’ welzijnswerk voor alle inwoners – denk aan ontmoeten, lotgenotencontact, kookcafés – én de individuele ondersteuningsvragen. Lang, kort, specialistisch, het kan allemaal.”
De opdracht van de gemeente wierp onmiddellijk vruchten af. Want geen van de bestaande aanbieders had alles in huis. Dus om aan de vraag van de gemeente te voldoen, hadden de aanbieders elkaar nodig. “Voorafgaand aan de inschrijving zijn de aanbieders uit de hele regio met elkaar in gesprek gegaan”, vertelt Joost. “Daar kwam een aantal consortia uit, waaronder Tom in de buurt, dat de aanbesteding won. Tom in de buurt is een samenwerkingsverband van acht zorg- en welzijnsorganisaties. Samen dekken we de lading van de opdracht van de gemeente.” Joost werkt bij Kwadraad – een van de acht samenwerkingspartners – en is projectleider van Tom in de buurt. ‘Tom’ staat voor ‘Talent, ondersteuning, meedoen’. “Daarin zit onze visie besloten. Onze uitgangspunten zijn: van beperking naar talent, van zorg naar ondersteuning en van individu naar verbinding. Alle acht samenwerkingspartners geloven in deze visie, de neuzen staan dezelfde kant op. Dat is de basis die je moet hebben. Want vanuit die gedeelde visie kunnen we elk vraagstuk oplossen met elkaar.”
Ook nieuw in de aanpak van de gemeente Alphen aan den Rijn is de financiering. “We financieren vooraf in een lumpsumbedrag”, zegt Inge. “En we werken zonder indicaties. Want zorg is iedere keer anders, dat kun je niet in een indicatie vangen. Professional en klant bepalen samen wat nodig is, als gemeente staan we daar helemaal buiten. Ze hoeven er ook geen verantwoording over af te leggen.” Een voordeel van indicatieloos werken is dat aanbieders gemakkelijk kunnen af- en opschalen en ook integraal kunnen samenwerken. “Ze kunnen dingen snel regelen, er gaat geen tijd verloren. En het maakt Tom in de buurt laagdrempelig, inwoners kunnen gewoon binnenlopen.” Lumpsumfinanciering stimuleert de aanbieders bovendien om efficiënt te werken. “P x q is geen prikkel om af te schalen.” Ook komt preventie beter van de grond. “Bij Tom in de buurt weten ze dat preventie loont. Omdat ze lumpsum gefinancierd worden, profiteren ze direct als ze geen zwaardere zorg hoeven in te zetten.”
Joost is blij met de lumpsumfinanciering. “We zijn veel flexibeler, omdat de gelden niet geoormerkt zijn. We kunnen ontschot werken en sneller maatwerk organiseren. Dat vind ik een hele positieve ontwikkeling.” Bovendien besparen de acht organisaties geld door samen te werken. “We kunnen dingen efficiënter organiseren. In de wijken gaan we bijvoorbeeld in gebouwen van één van de moederorganisaties zitten of zoeken we samen een antikraakoplossing. In theorie zou dat ook zonder lumpsumbekostiging moeten kunnen, maar dat is toch moeilijker te realiseren. Ook de overhead regelen we efficiënt. Dat was wel even zoeken hoor. In het begin zaten we bijvoorbeeld altijd met z’n achten om tafel als we iets wilden bespreken, een vertegenwoordiger van elke organisatie. Nu hebben we de expertise op Tom in de buurt-niveau georganiseerd. Dat werkt veel efficiënter.” Over de verdeling van het geld maakten de samenwerkingspartners van tevoren afspraken. “We hadden een heldere startsituatie. We waren allemaal lokaal verankerd en hadden samen 70% van de klanten. We beschikten over de cijfers, kenden de indicaties en hebben op basis daarvan een verdeling gemaakt, met een procentuele korting over alle disciplines. Omdat we vanaf de start echt anders en goedkoper zijn gaan werken, kunnen we met minder middelen minimaal net zoveel mensen inzetten.”
Over de vraag of Tom in de buurt ook betere ondersteuning en begeleiding kan bieden, hoeft Joost niet lang na te denken. “Ik denk het wel. Om een voorbeeld te noemen: we heten Tom in de buurt en dat betekent dat we zo dicht mogelijk bij de mensen proberen te zijn.” En dat lukt, want in het laatste klanttevredenheidsonderzoek scoort de beschikbaarheid en bereikbaarheid van de dienstverlening een 8. Omdat meedoen en verbinden een speerpunt zijn, bundelt en mixt Tom in de buurt doelgroepen waar het kan. “Met als gevolg dat we sneller een groep hebben waarvoor we iets kunnen organiseren. En dat geeft mooie resultaten. Mensen die vroeger met een busje naar een speciale dagbesteding moesten, kunnen nu in de buurt blijven. En omdat daar dan ook andere mensen uit andere doelgroepen zijn, ontstaan mooie verbindingen. Want die mensen zien elkaar weer in de buurt en hebben steun aan elkaar, naast de georganiseerde momenten door Tom in de buurt. Dat zijn (kleine) stappen richting een inclusieve samenleving op microniveau, waar de professional niet altijd meer nodig is, omdat mensen elkaar ondersteunen.”
De gemeente laat de aanbieders helemaal vrij in hoe ze de zorg aanbieden, maar zit er wel dicht bovenop. “We willen natuurlijk voorkomen dat aanbieders bijvoorbeeld te snel afschalen”, aldus Inge. “Daarom moet Tom in de buurt wel bepaalde resultaten halen. We hebben een aantal indicatoren vastgesteld. Bijvoorbeeld dat 75% van de klanten met een traject zelfredzamer wordt en meer gaat participeren. Of stabiliseert, want bij specifieke problemen als dementie is groei niet meer mogelijk. Tom in de buurt meet bij elke klant de zelfredzaamheid, bij de start van een traject en na een halfjaar. Ze halen de afgesproken doelen, ze doen dus de goede dingen.” “Het is een vraag die ik vaak krijg”, zegt ook Joost. “Of mensen zonder indicatie wel krijgen waar ze recht op hebben. Ik denk dat wij dankzij de brede opdracht juist beter op vragen kunnen inspelen. Indicaties zijn niet meer dan administratieve handelingen geworden in dit systeem. Onze medewerkers hoeven geen uren te schrijven. We voeren resultaatgesprekken met de gemeente. En de teams evalueren op inhoud wat ze doen. De prestatie-indicatoren helpen daarbij. In plaats van met productie draaien, houden we ons bezig met het inhoudelijk doorontwikkelen van ons aanbod.”
Natuurlijk liep niet alles direct op rolletjes. Inge: “Zet maar eens acht verschillende culturen bij elkaar en laat ze vanaf dag één met elkaar samenwerken. De medewerkers in de teams kenden elkaar niet, kenden de buurt niet, stonden tegenover een kritische buitenwereld. Dat heeft tijd nodig.” “Bovendien gingen we met een vrij extreme vorm van zelfsturing van start”, vult Joost aan. “De teams gaven al snel aan dat enige vorm van coaching of sturing wel nodig is. Daarom heeft elk team nu een ‘stuurder’. Iemand met oog voor de overstijgende zaken, die de opdracht goed kent, op de hoogte is van de wetgeving en de laatste regionale ontwikkelingen én de politieke context goed aanvoelt.” Joost noemt ook het loslaten van de eigen belangen van de acht organisaties als aandachtspunt. “Dat was een uitdaging in het begin. Dan is het belangrijk dat je die belangen op zijn minst open op tafel legt. Want om de opdracht goed uit te kunnen voeren, moeten al die verschillende processen, culturen en organisatiestructuren toch één worden.”
Inge merkt op dat een gemeente wel lef moet hebben om de bestaande structuren af te breken en op basis van een visie iets nieuws neer te zetten. Ook binnen de gemeentelijke organisatie zelf. “Er komt heel veel op je af: kritische ambtenaren, kritische raadsleden, kritische zorgorganisaties – er zijn aanbieders hier in de buurt die nu niet meer voor ons werken – én kritische klanten die er niet om gevraagd hebben een nieuwe zorgaanbieder te krijgen. Het was een sprong in het diepe, die gelukkig goed uitpakte.” Het ‘gedoe’ bij de start – in 2015 – noemt ze een ‘zure appel’ waar je als gemeente doorheen moet bijten. “Het was soms vervelend, voor personeel en klanten. Klanten die al jarenlang dezelfde begeleider hadden, moesten nu over naar Tom in de buurt, die het ook nog eens echt anders ging doen. Met veel meer nadruk op activering en zelfredzaamheid.” Ook zijn er wel klanten tussen wal en schip gevallen. “Tom in de buurt werkte in het begin heel vraaggericht. ‘Bemoeizorg’ – niet-vraaggericht – zat niet in de opdracht. Mensen die niet vroegen, werden dus ook niet geholpen. Er zijn altijd mensen die wel hulp nodig hebben, maar niet aankloppen. Inmiddels heeft Tom in de buurt een team die deze groep wel bedient. Deze outreachende aanpak nemen we mee in een volgende opdracht.” Net als Joost wijst Inge op het belang van de gezamenlijk visie. “Die visie zit inmiddels in het DNA van de gemeente én van de aanbieders. Dat verklaart denk ik waarom de samenwerking zo goed gaat. We bespreken dingen echt samen. De aanbieders durven ook aan te geven wat niet goed loopt. Dan denken we mee. In het begin niet hoor, dat vertrouwen heb je niet meteen. Het moet groeien.”
Rest nog de vraag wat de inwoners merken van de grote verandering in het sociaal domein. Alphen aan den Rijn en Tom in de buurt monitoren de ervaringen. Opvallend is dat inwoners vinden dat de nieuwe structuur in de gemeente hen meer ondersteunt om hun kracht te vinden. Er wordt misschien meer van hen verwacht, maar ze worden ook gestimuleerd het maximale uit zichzelf te halen. Daarnaast merken inwoners dat ze minder uren zorg en ondersteuning ontvangen, maar ook dat Tom in de buurt meer op maat kijkt wat ze echt nodig hebben. Een goed voorbeeld is de inwoner die 3 uur per week ondersteuning kreeg. Tom in de buurt bracht dat terug naar één keer in de 5 weken. De inwoner kon zich eerst niet voorstellen dat dit kon, maar voelt zich uiteindelijk goed. Omdat er naast de individuele ondersteuning een netwerk is ontstaan waarop de inwoner kan terugvallen. Inge: “In het begin kreeg Tom in de buurt ook wel kritiek, omdat inwoners bij lichte hulpvragen op een andere manier ondersteuning kregen. Gericht op het vergroten van hun zelfredzaamheid. Dit hoort bij het normaliseren dat wij nastreven. Daar zitten we nog middenin. Maar het leidt niet tot minder tevredenheid.” In tegendeel, de cijfers uit het recentste klanttevredenheidsonderzoek liegen er niet om. Inwoners geven de dienstverlening van de professionals een 8,1.
Alphen aan den Rijn deed de aanbesteding samen met de gemeente Kaag en Braassem en de gemeente Nieuwkoop. Maar anders dan Alphen aan den Rijn omvat de opdracht van Kaag en Braassem en Nieuwkoop geen welzijn. Bij de gunning heeft Tom in de buurt met elke gemeente afzonderlijk een overeenkomst getekend.