Aanbesteden, maar dan niet op de traditionele manier. Op basis van lokale netwerken in plaats van concurrentie. En met door inwoners geformuleerde doelen, in plaats van door de gemeente bedachte prestaties of door zorgaanbieders aangeboden activiteiten. Wethouder Gezondheid, Welzijn en Jeugd Lara de Brito van de gemeente Wageningen en directeur van welzijnsorganisatie Solidez Esther van der Zee in gesprek over nabijheid, ontschotten en revolutionaire manieren van samenwerken. “Je moet risico’s durven nemen als bestuurder. Maar dan kun je samen kastelen bouwen.”
Revolutionair. Het is een woord dat regelmatig valt tijdens het gesprek. Het woord past bij de gedreven wethouder De Brito. Maar ook bij de wijze waarop de gemeente Wageningen samen met welzijnsorganisaties de samenwerking in het preventieve veld van het sociaal domein invult. Namelijk: met één partner, het samenwerkingsverband Welsaam met Solidez als penvoerder in een netwerkstructuur samen met 27 kleine partijen op het gebied van welzijn. Dat samenwerken is vrij letterlijk: de organisaties delen gebouwen, kennis, en investeren gezamenlijk in training en opleiding. Bovendien ontwikkelen ze samen nieuw aanbod op basis van de vraag uit de samenleving.
Het liefst zouden ze het hele zorgspectrum lokaal invullen en ontschotten. “Het liefst deden we alles zelf als gemeente”, aldus de wethouder. Maar omdat ze zelf ook wel begrijpen dat dat niet van de een op de andere dag geregeld kan worden, beginnen ze klein. Of noem het maar klein. Om het preventieve veld zo in te richten als het nu is, moesten de nodige obstakels worden overwonnen. Er kwam zelfs een rechtszaak aan te pas, “die we overigens op alle punten hebben gewonnen”, haast de wethouder zich te zeggen. Maar zowel de wethouder als de directeur van Solidez zijn ervan overtuigd dat dit de enige manier is om de beste zorg voor inwoners te garanderen, en om de beloftes van de decentralisaties waar te maken. “Met marktwerking lukt dat niet. Een grote organisatie die voor tientallen gemeenten zorg levert, zit niet in de haarvaten van de samenleving en heeft nooit dezelfde lokale kennis als lokale organisaties. De oorspronkelijke gedachte van de decentralisatie gaat juist uit van korte lijntjes, het idee dat gemeenten hun inwoners beter leren kennen. Dan heb je dus partners nodig die de stad goed kennen. Esther zet zich met Solidez heel breed voor alle doelgroepen in. Alleen met zo’n partij kun je de beloftes waarmaken. Volgens De Brito: “Inwoners willen geen ‘keuzevrijheid’, maar ‘gewoon goede ondersteuning en zorg’.”
De huidige werkwijze begon in 2017, toen via een co-creatieproces met 3.000 inwoners samen een beleidskader is opgesteld rondom de vraag: hoe moeten het ideale welzijnswerk en zorg er in Wageningen uitzien? De insteek was op waardenniveau: wat is voor jou belangrijk voor de stad en voor jouzelf? Daaruit ontstonden vijf Wageningse principes. De Brito: “Dat was een prachtig traject, uniek in omvang en werkwijze. Je trekt samen op, je bouwt samen aan een kasteel. Maar dan kom je op een punt dat je het geld moet verdelen en contracten aan moet gaan. Dat levert concurrentie op, en daar geloof ik niet in. We moesten kiezen uit twee kwaden: subsidie of aanbesteding. Toen hebben we voor aanbesteden gekozen, omdat we daarbij nog via een nota van inlichtingen contact konden hebben met partners. Verre van ideaal, helaas. Als je samen optrekt is het naar dat je geen partner kunt zijn op het gebied van de verdeling van de middelen.” Van der Zee: “Het is gek dat je moet en wilt samenwerken, op basis van vertrouwen, gelijkwaardigheid en elkaar dingen gunnen, maar tegelijkertijd allemaal voor je eigen hachje moet vechten en tegenover elkaar komt te staan.” De Brito: “Betere zorg bereik je dan dus niet. Dan heb je samenwerking en nabijheid nodig. Het werkt niet als iedereen aan het overleven is.”
In de specifieke aanbestedingsvorm waar de gemeente uiteindelijk voor koos, is een lokale samenwerking opgelegd. De Brito: “Het was nog een kunst om het zo te definiëren dat je geen grote partijen aantrekt.” Solidez won de aanbesteding met een samenwerkingsverband van 14 hoofdaannemers en 14 onderaannemers en treedt op als penvoerder. Van der Zee: “Wij weten wat er leeft en speelt in de gemeente. Het is belangrijk dat alle kleinschalige initiatieven zoals De Helpende Hand en de speel-o-theek, hun eigen identiteit kunnen behouden.”
Bijkomend voordeel van de nieuwe werkwijze is dat het hele aanbod in het sociaal domein vanaf nul moest worden opgebouwd, aldus de wethouder. “Dat is heel goed geweest. Als je het hele veld opnieuw moet inrichten, kom je op revolutionaire ideeën zoals het delen van gebouwen. Dat krijg je niet als je alleen maar je eigen stukje aan het beschermen bent.” Volgens Van der Zee weten de partijen in een netwerk elkaar te versterken door samen te werken aan leren en ontwikkelen, kwaliteit en innovatie. ‘De stenen’, oftewel de gebouwen, zijn gedeeld. “Dat levert het gevoel op: ‘het is van ons allemaal en we komen elkaar hierdoor vaker tegen’.” De Brito: “Van stenen naar mensen. Wat leidt tot betere ondersteuning. Ik vind het vrij briljant.”
De Brito vertelt dat de gemeente bewust veel vrijheid aan het veld heeft gelaten. “We hebben gekozen om het sociale domein aan te besteden op beoogde resultaten en niet op prestaties of activiteiten. Dan ga je de kracht van het veld frustreren. Daarom hebben we gezegd: ‘Werk samen om alle doelen in het sociaal domein te bereiken. Hoe je dat doet, is aan jullie zelf’. Het heeft geen zin om op het gemeentehuis de taart te verdelen of voor specifieke activiteiten aan te besteden. Dat laat helemaal geen ruimte voor wat inwoners nodig hebben.” Van der Zee: “De inwoners hebben de doelen opgesteld, dat leverde 52 beoogde resultaten op. Wij rapporteren op die resultaten, niet op prestaties.” En dat loont: de tussenstand na twee jaar leverde in de klanteffectmonitor een tevredenheidcijfer van 8,5 op.
De gemeente is ambitieus. Zoals gezegd zou ze dus niet alleen preventie, maar het hele zorgspectrum lokaal willen invullen en ontschotten. De Brito: “Daarmee kun je veel flexibeler inspelen op de vraag van inwoners. Indicaties zijn meestal gebaseerd op gemiddelde behoeften waar een cliënt recht op heeft, terwijl een ziekte of stoornis nooit gemiddeld verloopt. Soms hebben gezinnen te maken met drie verschillende wetten en krijgen ze hulp uit de Wmo, Jeugdwet en Participatiewet terwijl je ze vanuit één kader wilt kunnen helpen. Zo kun je meer inzetten op preventie en het levert bovendien een besparing op.”
Om de genoemde aanpak tot een succes te maken, moet je risico’s durven nemen als bestuurders, zegt De Brito. “Je moet een duidelijke visie hebben. Vooraf heb je groen licht nodig van de gemeenteraad om een groot gedeelte van de macht over te hevelen aan partners en inwoners. Daar moet je wel voor staan als bestuurders.” Van der Zee benadrukt dat het werken op basis van vertrouwen een belangrijke randvoorwaarde is voor een succesvolle samenwerking. “Er moet synergie ontstaan. Dat vraagt soms een bescheiden opstelling, je moet ook ruimte bieden aan de kleine spelers.” De Brito: “Stuur niet op concurrentie, maar op samenwerking. En durf de switch te maken naar kwaliteitsgedreven zorg. Het is een grote sprong in het diepe, maar het levert iets prachtigs op.”