Wie verdere gezondheidswinst wil boeken, moet vooral ook inzetten op het verbeteren van het sociaal functioneren van mensen. Bij steeds meer zorgpartijen vindt deze stelregel aanhang. Zij richten een deel van hun eigen activiteiten op welzijn of zoeken de samenwerking met het sociaal domein. Een groeiend aantal evaluaties wijst uit dat de inzet op preventie van het Nederlandse welzijnswerk positieve effecten heeft op iemands gezondheid of goedkoper is dan een alternatieve inzet. Er is echter veel variatie in de effectiviteit. De vraag is dan ook: wat werkt?
Nederland heeft een lange traditie van een succesvol preventiebeleid. Maar de jarenlange inzet op een gezonde leefstijl lijkt bij het verder terugdringen van gezondheidsverschillen tegen haar grenzen aan te lopen. Sociale ongelijkheden blijven hardnekkig en leefstijl-gerelateerde problemen, zoals overgewicht, blijven toenemen. Er is, kortom, meer nodig. Het nieuwe opkomende mantra is om aanvullend in te zetten op het verbeteren van sociaal functioneren. Sociale en gemeenschapsnetwerken en leef-en werkcondities zijn als determinanten van gezondheid net zo belangrijk als de individuele leefstijl, stellen bijvoorbeeld Dahlgren en Whitehead (2021) in hun update van het regenboogmodel. (1) De WHO (2019) gaat zelfs zo ver dat medische behandelingen vermoedelijk maar om en nabij de 10 procent van onze (ervaren) gezondheid verklaren, terwijl de rest verklaard kan worden door onze omgeving en sociaal functioneren. (2) Het ‘dagelijks functioneren’ en ‘meedoen’ staat dan ook steeds meer centraal in het Nederlandse beleid, zoals in het Integraal Zorgakkoord (IZA) en in de Kennis- en Innovatie Agenda Gezondheid en Zorg (2020-2023).
Het sociaal domein is in de kern gericht op het versterken van sociaal functioneren en wordt daarom door zorgpartijen steeds vaker opgezocht als gezondheidspartner. De kracht van het welzijnswerk zou liggen in het versterken van onderlinge netwerken en in het aanpakken van sociale problemen, zoals eenzaamheid en schulden. Deze factoren zouden een gezonde leefstijl belemmeren en een grote impact hebben op iemands gezondheid. De toeslagenaffaire is een actueel voorbeeld van de enorme impact van een sociaal probleem op de gezondheid van betrokkenen; veel getroffen ouders werden letterlijk ziek door de harde opstelling van de Belastingdienst. Als mensen zich niet goed voelen door financiële problemen, eenzaamheid of door een vechtscheiding, hebben zij vooral behoefte aan hulp bij het managen van levensstress. Juist door verlichting van die stress kan hun gezondheid weer verbeteren. Het welzijnswerk kan hieraan bijdragen.
Steeds vaker wordt in gezondheidskringen het welzijnswerk dan ook aangemerkt als preventiespil, als één van de vormen van ‘de juiste zorg, op de juiste plek, op het juiste moment’. Een verschuiving van financiering van zware zorg naar ‘licht’ welzijnswerk wordt vanuit inhoudelijke en financiële overwegingen (efficiency) nu verder verkend. Tot dusver heeft het sociaal domein, ondanks de hoge verwachtingen, in de praktijk echter vaak te maken met onderbedeling en verschraling. (3) Op dit punt in de discussie is het wenselijk na te gaan hoe effectief welzijnswerk precies is en welk type lokaal welzijnswerk het meeste bijdraagt aan preventie. Is dat in Nederland het klassieke casework, of zit de bijdrage eerder bij community building, of nog weer ergens anders? En wat helpt dan? De antwoorden op deze vragen vindt u hier.
Dahlgren, G., & Whitehead, M. (2021). The Dahlgren-Whitehead model of health determinants: 30 years on and still chasing rainbows. Public Health, 199, 20-24.
WHO (2019). Healthy, prosperous lives for all: the European Health Equity Status Report. Copenhagen: WHO Regional Office for Europe.
Sociaal Werk werkt, 2021.