Menu

Filter op
content
PONT Zorg&Sociaal

0

Sociale teams en zorgkosten: een interessant CPB-rapport, maar kijk uit voor overhaaste conclusies…

“Wijkteams maken zorg duurder”, “Wijkteams schieten doel voorbij en zorgen voor hogere zorgkosten”. De framing van het recente CPB-rapport over de introductie van wijkteams in het sociaal domein was bepaald negatief over het succes van deze organisatorische innovatie. Maar was dat ook de essentie van het rapport? Wat is er over sociale teams te zeggen, zo’n drie jaar na de decentralisaties in het sociaal domein?

11 februari 2019

Blog

Blog

Op de website stelt het CPB dat het met zijn rapport heeft laten zien… “…dat beleid soms anders uitpakt dan gedacht: de perfecte illustratie dat geloof alleen onvoldoende basis is voor beleid. Meten is weten, zien is geloven. Evaluaties als noodzakelijke realitychecks.” Een mooie tekst die instemming verdient, maar tegelijkertijd ook een vraag oproept. De bewijskracht van onderzoek kan op zichzelf groot zijn, maar de context doet er ook toe. Het CPB spreekt van een ‘evaluatie’ maar lenen de omstandigheden zich al wel voor het opmaken van de balans als het gaat om de uitvoering van de gedecentraliseerde taken op het sociaal domein? De ‘beleidsdiscussie’ waarmee het rapport afsluit nuanceert het beeld zelf ook door te spreken van een ‘eerste stap’ en de noodzaak van ‘meer onderzoek’. Zo’n ingrijpende systeemwijziging kan inderdaad niet al binnen drie jaar leiden tot concludente bevindingen en stevig bijsturen, maar hooguit tot tussentijdse correcties.

Een paar opmerkingen als kanttekeningen bij de conclusies van het CPB, althans bij wat daarover in de media terecht is gekomen. Na 2015 stond het leveren van maatwerk, dicht bij de burger, en het gesprek aan de keukentafel centraal. Dat kreeg vorm in sociale teams: gebiedsteams in plattelandsgemeenten, wijkteams in de steden. Die teams werden fysiek georganiseerd dichtbij de vraag. Daarmee is het paradigma van de zorg in Nederland gewijzigd van ‘loketten’ waar zorg moet worden aangevraagd naar vooruitgeschoven posten waar de inzet van brede deskundigheid moet leiden tot lichtere zorgvoorzieningen. ‘Laagdrempelige voorzieningen’, ‘het leveren van maatwerk’, ‘vraag achter de vraag’ zijn daarbij trefwoorden. Volgens het CPB hebben wijkteams geleid tot een toename van het aantal Wmo-cliënten. Verbazingwekkend? Ik denk het niet. Het omgekeerde zou eerder bevreemding wekken. Natuurlijk wordt de vraag beter bediend als deskundigen daar dichter op gaan zitten. Natuurlijk stijgen dan de kosten. Niet zo vreemd dat de eerste jaren na de introductie van de sociale teams sprake is van een ‘inhaalslag’. Dit effect is ook wel bekend als ‘de Deense boeggolf’, die zich ook in dat land heeft voorgedaan bij de decentralisaties die voor de Nederlandse participatiesamenleving als voorbeeld hebben gediend.

Interessanter is dus wat het langetermijneffect zal zijn. En wat van het CPB-rapport kan worden geleerd met het oog op het optimaliseren van de nieuwe werkwijze. Het CPB constateert dat de doorwijzing naar de tweede lijn sterker toeneemt wanneer zorgaanbieders in de wijkteams zitten. Dat zou kunnen leiden tot een beleidsconclusie: zet de aanbieders op afstand. Een andere conclusie zou echter zijn de zorgaanbieders medeverantwoordelijk te maken door ze een taak te geven in de eerste lijn en dat budgettair af te toppen door lumpsum financiering. De eerste ervaringen met een dergelijk model worden op dit moment opgedaan. Uiteraard is er het principal-agent probleem: de contractant doet er alles aan het belang van de eigen organisatie centraal te stellen, maar in de verantwoording daarover een andere indruk te wekken. Het dilemma hier is het voorkomen van ongewenste administratiedruk versus het efficiënt inzetten van beschikbare middelen en de vereiste expertise.

Twee andere leerpunten gaan over de teams zelf. Is er voldoende aandacht voor ‘zelfreflectie’? De CPB-conclusie dat meer cliënten worden geïndiceerd voor zwaardere zorgtrajecten leidt tot de vervolgvraag wat er precies in concrete gevallen gebeurt. Hoe ziet het Wmo-dossier van een individuele cliënt eruit? Leidt de voorgestelde zorg en ondersteuning tot het gewenst effect? Casustafels kunnen veel winst opleveren en inzicht in de gevolgen van het eigen handelen. Een tweede leerpunt stelt de cliënten centraal. Weten we eigenlijk wat de ervaringen zijn van de inwoners met de sociale teams? Zijn ze tevreden over de wijze waarop ze worden benaderd? Wordt hun vraag door de teams adequaat bediend? Wat vinden ze van de expertise van de professionals?

Tot slot een meer principieel punt. De decentralisatie van (jeugd)zorg en maatschappelijke ondersteuning zou moeten leiden tot een integrale benadering van inwoners en hun vragen. Het CPB-rapport versmalt het onderzoek naar het kosteneffect van het integraal werken. Daarmee blijven andere beoogde effecten buiten beeld. Heeft het vroegtijdig signaleren van problemen wellicht andere positieve effecten, zoals bijvoorbeeld het verminderen van huisuitzettingen? Neemt het beroep op de reguliere gezondheidszorg af? En zijn er wellicht andere positieve maatschappelijke baten, zoals een investering in de maatschappelijke cohesie in wijken en dorpen?

Het CPB heeft een belangrijk rapport geschreven. Goed dat er onderzoek wordt gedaan naar de gevolgen van de ingrijpende verschuiving van zorg- en maatschappelijke ondersteuningstaken. Maar er is ook reden om voorzichtig te zijn met de bevindingen. ‘Het kind en het badwater’: overheden moeten terughoudend zijn met het trekken van drastische conclusies waarvoor het nog echt te vroeg is. Tegelijkertijd is tijdig bijsturen zinvol waar bestendige effecten niet bijdragen aan het beoogde doel.

Artikel delen

Reacties

Laat een reactie achter

U moet ingelogd zijn om een reactie te plaatsen.