De weg naar een vernieuwde en verbeterde jeugdzorg in regio Noordoost-Brabant was lang en lastig, maar wethouder Joost Hendriks van gemeente Cuijk kijkt er tevreden op terug. Hendriks, betrokken bij het regionale initiatief sinds 2016 als strategisch beleidsmedewerker en sinds 2018 als wethouder Sociaal Domein, bespreekt met Zorg&Sociaalweb de resultaten van dit initiatief, de hordes die moesten worden genomen en het belang van vertrouwen tussen gemeente en aanbieder.
Na de decentralisaties van 2015 zagen we in de regio de kosten van de jeugdzorg enorm stijgen. Toen besloten we als gemeenten en zorgaanbieders om de tafel te gaan en iets aan deze situatie te gaan veranderen. We hadden immers allen hetzelfde doel: we wilden de specialistische expertise naar voren halen rondom pleeggezinnen, verpleeghuizen en gewone gezinnen, waar dat nu nog teveel op locatie en op verblijfsplekken gebeurden met heel strakke en benauwende indicaties en beschikkingen. Het is nou eenmaal het beste om dit soort zorg in een gezinsgerichte setting aan te bieden. Waarom gebeurde dat dan niet?
We hebben onder andere een nieuw type gezinshuis opgezet, zijn specialistische ondersteuning breder gaan aanbieden en hebben verschillende intersectorale teams opgezet met verschillende disciplines. Maar we hebben ook ingezet op betere matching tussen jongere en de nodige zorg. Hierdoor moesten we veel nauwgezetter gaan stellen welke plekken er beschikbaar zijn voor de jongere en wat er bij diegene past.
Toen we terug zijn gegaan naar de inhoud en de bedoeling is het in de uitvoering heel goed gaan lopen. We zijn meer gaan sturen op de behoefte van de jongeren en op het flexibiliseren van specialistische ondersteuning bij pleeggezinnen en gezinshuizen. Bij alle jongeren is steeds het doel gesteld: hoe kunnen we hen een toekomstperspectief bieden waarbij ze toewerken naar zelfstandig wonen?
Hendriks: “Door steeds terug te keren naar de bedoeling de jongere écht vooruit te helpen konden we vooruit blijven gaan”
De zorgprofessionals wisten van tevoren al dat de jeugdhulp anders kon, namelijk dat we minder moesten uitgaan van een klinische behandeling van de jongere en meer moesten gaan redeneren vanuit diens belevingswereld. De hoogste zorgwaarde voor de jongere zagen we in de situatie wanneer het ontvangen van specialistische zorg op een veilige plek kon gebeuren, dus thuis of in ieder geval op een gezinsvervangende plek.
Dus tijdens onze gesprekken keerden we steeds terug naar die vraag: hoe helpen we die jongere het beste? Want zo simpel is het soms. Hoe kunnen we die jongere in diens eigen leefwereld houden? En als er externe hulp nodig is, altijd tijdelijk en altijd met een toekomstperspectief.
Wat uiteindelijk complex is, is het werk van de professionals om deze jongeren te helpen. Maar de ingrediënten om de samenwerking tussen gemeente en aanbieder te laten slagen zijn heel simpel, namelijk dat zij elkaar dienen te leren vertrouwen. Zowel op inhoud als op de vormgeving van zo’n proces moet je de ander als gelijkwaardig partner zien. Als er de gedeelde inhoudelijke overtuiging is dat je het samen gaat doen, kan je elkaar inspireren en elkaar helpen daadwerkelijk tot verandering te komen. Het is een moeilijke weg, maar deze visie is wat alles overeind hield. Door steeds terug te keren naar deze vragen en naar de bedoeling de jongere écht vooruit te helpen konden we vooruit blijven gaan. Als het aan het systeem of de financiën had gelegen warren we allemaal allang afgehaakt.
Het was een hele lange weg met veel hobbels, maar we zijn er uiteindelijk gekomen. Ik zie als het allerbelangrijkste resultaat dat er voor de vooraf geïdentificeerde groep van 67 jongeren met ‘verkeerde-bedden’ problematiek (dat zij in een instelling verbleven in plaats van in een gezinshuis of bij een pleeggezin) een beter aanbod is gerealiseerd. Dit is een belangrijke verandering in hun leven geweest. Dat is absoluut nummer één. In mooie woorden, als eerste resultaat hebben we een hogere zorgwaarde gerealiseerd. Daarvan afgeleid hebben we op deze geïdentificeerde groep jaarlijks 1.7-2.2 miljoen structureel bespaard, maar er zijn ook nog de jongeren die we niet hebben geïdentificeerd. Hierdoor zijn de besparingen waarschijnlijk nog groter dan we in zicht hebben. Verder is er een betere samenwerking opgezet tussen gemeente en aanbieder en hebben we meer gezinsgerichte hulp ingekocht die nodig was. En als bovenliggend doel zijn we elkaar als gemeente en aanbieder beter gaan vertrouwen en begrijpen.
Nodig de kernzorgaanbieders uit, ga bij elkaar zitten en leer elkaar begrijpen. Stap nooit in een loopgraaf. Verdiep je ook in elkaars belevingswereld. Alleen samen kom je eruit, zo simpel is het. Dan heb je nog steeds discussies en dilemma’s, maar dan weet je dat je er samen in zit.
Wilt u Joost Hendriks zelf horen over de transformatieopgaven van regio Noordoost-Brabant? Kom naar het Seminar Value-Based Health Care in het Sociaal Domein op 10 juni!