Menu

Filter op
content
PONT Zorg&Sociaal

0

'Van de wal in de sloot door Jeugdzorg-plus'

Astrid was 14 jaar oud toen ze aansluiting vond bij een groep jongeren in haar woonplaats. Thuis was er veel stress; ze had geen vrienden en voelde zich eindelijk gelukkig toen ze mocht omgaan met oudere tieners. Ze kwam in aanraking met drugs en had haar eerste seksuele ervaringen. Haar ouders zochten hulp bij Jeugdzorg, maar Astrid wilde daar niets van weten. Ze dreigde zelfs met haar nieuwe 20-jarige vriend naar het buitenland te vluchten. Jeugdzorg nam deze dreiging serieus en plaatste haar in een crisisopvanggroep. Mede op aandringen van haar ouders ging ze daarna naar een Jeugdzorg-plusgroep.

2 september 2024

 

Een nachtmerrie

Ouders van opgroeiende kinderen kunnen opzien tegen de periode waarin hun kinderen in de puberteit komen en de peergroup aan belang wint. Gerichtheid op leeftijdsgenoten is positief, maar niet als dit concurreert met de hechting aan de ouders of als de groep zich antisociaal gedraagt. Hierdoor kan de jeugdige de veiligheid en onvoorwaardelijke acceptatie binnen het gezin verliezen. De puber kan betrokken raken bij criminele activiteiten, drugsgebruik, aanranding, pestgedrag en ongewenste beïnvloeding. Om geaccepteerd te worden door de peergroup komt de eigen authenticiteit vaak op de tweede plaats. Ouders verliezen de verbinding met hun kind verder. Als een puber al betrokken is bij criminele activiteiten of als de situatie escaleert, wordt vaak hulp gezocht bij het wijkteam, zoals ook de ouders van Astrid deden. Bij haar ging het vervolgens snel van kwaad tot erger.

Hulpverlening kan de band verder verzwakken

Mandy was 15 toen ze in de Jeugdzorg-plus werd opgenomen. Ze is inmiddels 25 en vertelt over die periode: “Mijn moeder was niet in staat ons op te voeden. Mijn vader stond er na de scheiding alleen voor. Ik was de oudste van drie meiden en hing veel rond op straat. Ik luisterde alleen nog naar de andere jongeren van de groep. Voor ik het wist, besloot de kinderrechter dat ik naar de gesloten jeugdzorg moest. Weglopen uit de groep was een sport. Buiten stonden mannen klaar die me meenamen. Je leeft onder invloed van de drugs. Ik voelde me geaccepteerd. Natuurlijk moest je wel seks hebben; voor wat hoort wat. Als ik terugkwam in de behandelgroep, moest ik het weekend dat ik naar mijn vader en zusjes zou gaan, verplicht in de groep blijven. Mijn vader werd daar woest om; hij wilde me thuis hebben in die weekenden.”

Twee eenzame meiden

Twee eenzame meiden kiezen voor een verbinding met leeftijdsgenoten en laten de veiligheid van het gezin achter zich. Onvoorwaardelijke acceptatie wordt ingeruild voor voorwaardelijke. In de peergroup doen ze hun best erbij te horen, maar moeten ze zien te overleven. Acceptatie in de peergroup is afhankelijk van voorwaarden binnen de groep. Kinderen met een stressvolle thuissituatie voelen zich eerder aangetrokken tot een overstap naar een groep leeftijdsgenoten.

Te veel jeugdhulpverleners snappen iets niet

Bij Astrid en Mandy raakte de jeugdhulpverlening betrokken. De problemen werden vooral als individuele of gezinsproblemen gezien. Astrid kreeg de diagnose ASS en Mandy werd gediagnosticeerd met oppositionele gedragsstoornis. Opname in een behandelgroep verzwakte de band met ouders, broers, zussen en familie verder. Omdat de behandelaars vonden dat het kind los van de thuissituatie behandeld kon worden, werd er weinig samengewerkt met de ouders. Soms bepaalden de behandelaars als straf dat de jongere het weekend niet naar huis mocht. Hierdoor verzwakte juist de zo gewenste hechting met de ouders verder.

Community Support als alternatief

De hulpverlening had ook kunnen bestaan uit het versterken van de band met de ouders en het ontmoedigen van de gerichtheid op de schadelijke peergroup. Als je het probleem definieert als de keuze van de puber tussen loyaliteit aan twee concurrerende netwerken, dan kun je dat als uitgangspunt nemen voor de hulpverlening. Hulpverleners zouden kunnen onderzoeken wat nodig is om de concurrentie onnodig te maken. In het samenwerkingsplan dat een hulpverlener opstelt met ouders en jongeren, waarbij ook school (mentor) en andere instanties (wijkagent) betrokken kunnen worden, kunnen de volgende doelen worden opgenomen:
  • Versterken van de eigen kracht van de ouders, met ondersteuning van familie en andere personen uit het sociale netwerk van de ouders. Eventueel een korte time-out mogelijkheid creëren bij familie, in een pleeggezin of gezinshuis, als de spanning thuis te hoog oploopt.
  • Aantrekkingskracht van het concurrerende netwerk van de peergroup verminderen. Hierbij kan de hulp van de wijkagent wenselijk zijn. Deze kan de centrale personen in de peergroup erop wijzen dat het onttrekken van een minderjarige aan het gezag van de ouders strafbaar is, evenals het verstrekken en handelen in drugs of seks met een minderjarige.
  • Met Astrid werken aan het opbouwen van een positief netwerk.

Kosten en baten

Deze twee meiden zaten samen vijf jaar in de Jeugdzorg-plus. Kosten: €500,00 per dag (schatting). De totale kosten voor deze twee meiden: €912.500,00. Community Support kost een fractie hiervan. Er blijft vervolgens voldoende geld over om antisociale jongerengroepen in de gemeente beter te monitoren en ander opbouwwerk te doen. Verder zijn twee jonge mensen dubbel getraumatiseerd en in een kansloze positie gebracht voor een productieve deelname aan de maatschappij. Ook omdat ze het grootste deel van hun verblijf geen onderwijs volgden; leerplicht wordt in de Jeugdzorg-plus niet gehandhaafd. Ja, hun ouders hebben spijt dat ze hulp hebben gevraagd bij het wijkteam.

Artikel delen

Reacties

Laat een reactie achter

U moet ingelogd zijn om een reactie te plaatsen.