Het aantal inwoners dat is geboren buiten Nederland zal zeer waarschijnlijk groeien tot 2050. Als de migratie hoog is, verdubbelt dit aantal bijna, van 2,8 miljoen in 2023 naar 5,5 miljoen in 2050. Maar ook als de migratie lager is dan verwacht zal het aantal inwoners dat is geboren buiten Nederland toenemen. Deze groep zal anders samengesteld zijn dan nu het geval is. Dit blijkt uit het onderzoek ‘Verkenning Bevolking 2050 editie 2024’ dat het CBS in opdracht van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) heeft uitgevoerd.
De eerder gepubliceerde Bevolkingsprognose 2023-2070 van het CBS beschrijft de meest waarschijnlijke toekomstige bevolkingsontwikkeling, maar kent ook onzekerheden. Daarom zijn voor dit onderzoek zeven toekomstvarianten uitgewerkt die laten zien hoe de bevolking er in 2050 uit kan zien als het aantal kinderen, de levensverwachting en de migratie zich anders ontwikkelen dan in de Bevolkingsprognose wordt verondersteld.
Begin 2023 telde Nederland 17,8 miljoen inwoners, waarvan er bijna 2,8 miljoen (16 procent) in het buitenland waren geboren. Deze groep zou bij een relatief laag jaarlijks gemiddeld migratiesaldo (immigratie min emigratie) tot 2050 kunnen toenemen tot 3,4 miljoen mensen (variant Lage migratie). Bij een relatief hoog migratiesaldo kan dit oplopen tot bijna 5,5 miljoen mensen (varianten Arbeid en Groei). Ook het aandeel inwoners dat geboren is buiten Nederland groeit, naar 19 procent van de bevolking in de variant Lage migratie tot 26 procent van de bevolking in de variant Arbeid in 2050.
In 2023 waren er 15,0 miljoen inwoners geboren in Nederland. Dit kan afnemen naar 13,9 miljoen (variant Krimp) of toenemen naar 16,4 miljoen (variant Groei). Volgens alle varianten zal de in Nederland geboren bevolking met een buitenlandse herkomst toenemen en met een Nederlandse herkomst afnemen. In 2023 had 73 procent van de totale bevolking een Nederlandse herkomst. In 2050 zal nog 66 procent van de mensen een Nederlandse herkomst hebben als de migratie laag is (variant Lage migratie). Bij een hoog migratiesaldo (varianten Arbeid en Groei) kan het aandeel mensen met een Nederlandse herkomst dalen naar 58 procent.
In het verleden kwamen veel mensen naar Nederland vanuit Turkije, Marokko, Suriname, Indonesië en de Nederlandse Cariben (de zogenoemde klassieke migratielanden). Door uitbreiding van de Europese Unie (EU), een meer internationale arbeidsmarkt en toegenomen asielmigratie is het aantal verschillende herkomstgebieden van migranten toegenomen. Er zullen steeds meer mensen uit steeds meer verschillende geboortelanden in Nederland wonen. In 2023 kwam 28 procent van de migranten uit de klassieke migratielanden. Dit kan in 2050 zijn afgenomen naar 14 procent (variant Arbeid) tot 19 procent (variant Lage migratie). De aantallen migranten met een herkomst uit asielmigratielanden of arbeids- en studiemigratielanden buiten de EU zullen verhoudingsgewijs toenemen.
In 2023 waren er 10,1 miljoen inwoners tussen 20 jaar en de AOW-leeftijd. In de varianten Krimp en Lage migratie blijft dat aantal ongeveer gelijk, in de andere varianten neemt het iets toe, tot 10,3 miljoen in de variant Groei.
Er zullen in 2050 meer mensen met een geboorteland buiten Nederland zijn in de leeftijdsgroep 20 tot aan de AOW-leeftijd. Deze groep zal toenemen met een aantal tussen 0,3 miljoen (variant Lage migratie) en 2,1 miljoen (varianten Arbeid en Groei). In alle varianten zullen migranten uit arbeids- en studiemigratielanden buiten de EU de grootste groep vormen van alle migranten.
Het aantal mensen dat is geboren in Nederland met een herkomstland buiten Nederland neemt ook toe in deze leeftijdsgroep, met een aantal tussen 0,5 miljoen (variant Krimp) en 0,7 miljoen (variant Groei). Het aantal mensen dat is geboren in Nederland met een Nederlandse herkomst in de leeftijdsgroep 20 tot AOW-leeftijd neemt in alle varianten af.
De Tweede Kamer heeft bij de Algemene Politieke Beschouwingen van 2018 aan de regering gevraagd om de gevolgen van veranderingen in de omvang en samenstelling van de bevolking halverwege deze eeuw in kaart te brengen. Het NIDI en het CBS hebben daarom op verzoek van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid zeven toekomstige bevolkingsvarianten opgezet. Die laten zien wat er kan gebeuren als kindertal, levensverwachting en migratie zich anders ontwikkelen dan in de Bevolkingsprognose van het CBS wordt verondersteld. In 2024 heeft het CBS in opdracht van het ministerie van SZW de zeven toekomstige bevolkingsvarianten van de Verkenning Bevolking 2050 geactualiseerd. De toekomstvarianten vormen een aanvulling op de bestaande bevolkingsprognoses van het CBS.
Deze doorrekening van bevolkingsvarianten maakt deel uit van een groter project, waarin ook verdiepende studies worden gedaan naar achtergronden bij demografische ontwikkelingen, en naar mogelijke consequenties van demografische ontwikkelingen voor beleid en maatschappij. Dat deel van het project wordt uitgevoerd door het NIDI, in samenwerking met het CBS. Hierover zullen aparte publicaties verschijnen, te vinden via de website van het NIDI en via het CBS-Dashboard Bevolkingsprognose.