Het VNG-bestuur trekt zich per direct terug uit eerder gemaakte bestuurlijke afspraken over het terugdringen van de instroom in de Wlz Ggz. Aanleiding is het besluit van het rijk om gemeenten in 2025 opnieuw niet volgens de normale systematiek in het gemeentefonds te compenseren voor volumegroei.
Het VNG-bestuur trekt hiermee een duidelijke lijn; een stabiel gemeentefonds is immers noodzakelijk voor gemeenten om met het sociaal domein een bijdrage te kunnen leveren aan grote maatschappelijke opgaves.
In het voorjaar van 2023 maakten rijk, gemeenten, het CIZ, zorgkantoren en zorgaanbieders bestuurlijke afspraken over passende zorg en het terugdringen van de instroom in de Wlz Ggz. Met de afspraken willen partijen zorgen dat mensen met een ernstige psychische aandoening en een langdurige, intensieve zorgvraag passende zorg en ondersteuning krijgen, in de Wmo én in de Wlz. Deze bestuurlijke afspraken lopen tot 2025, maar de VNG trekt zich nu dus terug, omdat de randvoorwaarden voor gemeenten onvoldoende worden ingevuld.
In de systematiek van het gemeentefonds ontvangen gemeenten een compensatie voor het feit dat de bevolking van Nederland groeit. Het rijk besloot om deze compensatie in 2024, en ook in 2025, voor het onderdeel beschermd wonen toe te kennen op basis van cijfers van de deelpopulatie die beschermd woont. Deze populatie is de laatste jaren kleiner geworden, als gevolg van de ingezette beweging naar Beschermd Thuis én de openstelling van de Wlz. Voor dit laatste is eerder al een uitname uit het gemeentefonds gedaan.
Gemeenten investeren juist steeds meer in ambulante ondersteuning en dagbesteding, maar daar wordt dan weer niet gekeken naar volumegroei en extra compensatie. De VNG vindt deze wijze van eenzijdig micromanagement ongewenst. Dit zorgt voor veel onrust in gemeentebegrotingen, die toch al onder druk staan. In de voorjaarsbesluitvorming zijn afspraken gemaakt tussen rijk en VNG over een houdbare Wmo.
Met dit afwijkende besluit over de volumecompensatie voor beschermd wonen is het rijk voor gemeenten geen betrouwbare partner. Voor gemeenten is het steeds lastiger een bijdrage te leveren aan de grote opgaven in het sociaal domein als de spelregels tussentijds veranderen. De commissie Zorg, Jeugd en Onderwijs en het VNG-bestuur maken zich hierover grote zorgen en besloten daarom zich terug te trekken uit de bestuurlijke afspraken Wlz Ggz.
De VNG lichtte dit besluit toe in een bestuurlijk overleg op 11 september met de nieuwe staatssecretaris van langdurige en maatschappelijke zorg, Vicky Maeijer. Mark Foekema, wethouder IJsselstein en lid van commissie Financiën, legt uit dat gemeenten met de middelen uit het gemeentefonds werken aan een breed palet van voorzieningen. 'Gemeenten willen vooruit. Zij willen bijvoorbeeld aan de slag met het wegwerken van wachtlijsten voor beschermd wonen. Dat is nu een groot probleem voor hele kwetsbare inwoners. Als we geen zekerheid krijgen van het rijk is dat heel lastig. Dit is voor gemeenten een principieel en zwaar punt.'
De staatssecretaris vindt het vervelend dat het, ondanks de inspanningen, niet is gelukt om gemeenten naar tevredenheid te compenseren. Zij wil graag verder met gemeenten optrekken om tot een goede samenwerking te komen. Want kwetsbare inwoners mogen hiervan niet de dupe worden. Daar zijn partijen het over eens.
De VNG neemt afstand van de kwantitatieve doelstelling om toe te werken naar instroom van maximaal 100 cliënten in de Wlz per maand.
De VNG sluit niet meer aan bij de regiegroep en bestuurlijk overleg Wlz Ggz.
De VNG ziet geen rol meer voor zichzelf om gemeenten aan te spreken op beleidskeuzes die een effect zouden kunnen hebben op instroom in de Wlz.
De VNG heroverweegt in oktober of zij betrokken wil zijn in de werkagenda die nu wordt opgesteld voor inwoners met een langdurige zorgvraag en psychische problematiek.
De VNG voert geen herhaalmeting uit van de looptijd van Wmo beschermd wonen indicaties en maakt hierover ook geen resultaatafspraken.
Gemeenten hebben eerder afspraken gemaakt met het zorgkantoor over ‘de regioaanpak’. Deze plannen zijn in veel regio’s een positief vliegwiel voor samenwerking. Het is aan gemeenten zelf om deze afspraken al dan niet te blijven uitvoeren. De VNG zal hier niet meer actief op aansturen.