Menu

Filter op
content
PONT Zorg&Sociaal

0

Waarom zelfregie een randvoorwaarde moet zijn bij keuzes over inkoop en bekostiging (en gemeenten dit vaak vergeten)...

Het verhaal dat ik altijd vertelde tussen 2012 en 2015: Vanaf 2006 al vragen gemeenten mij mee te denken over inkoop, contracteren en bekostigen in het sociaal domein. Vanaf 2012 zelfs steeds vaker, omdat vanaf dat moment duidelijk was dat wij zouden gaan 'decentraliseren'. Aan de vooravond van de decentralisaties mocht ik op veel plekken in het land vertellen over mijn ervaringen. Ik begon dan altijd met het volgende verhaal:

24 september 2018

De ouders van een jongen van 2 merken in 2010 op dat hun zoon niet spreekt en hen niet aankijkt. Ook loopt hij vaak op zijn tenen, fladdert hij met zijn handen en heeft hij verschillende obsessies. Denk aan verkeersborden, lampenknoppen en beeldschermen. Als je hem bij zijn naam noemt, kijkt hij niet op. Ook op het kinderdagverblijf (het is inmiddels 2011) stellen ze de vraag: is de jongen wel eens getest? Hoe gedraagt hij zich thuis? Via google en de huisarts komen de ouders eerst bij Kentalis in Utrecht terecht. Daar laten ze de oren van de jongen toetsen: misschien is hij slechthorend? Dat blijkt niet zo te zijn. Weer via google en de huisarts komen de ouders terecht bij Altrecht. Na twee uitvoerige gesprekken en een onderzoek van de jongen, luidt de conclusie: autisme. Geen fijne boodschap om te horen.

Na een eerste ontkenning volgt berusting. Het advies luidt om een Medisch Kinderdagverblijf te bezoeken. In die tijd is dat nog een provinciale voorziening. De ouders melden de jongen (na een zoektocht op google en één, kort gesprek bij Bureau Jeugdzorg) aan bij Trajectum (nu Youké) en na een tijdje zien zij dat hij nieuwe vaardigheden leert. Hij spreekt echter nog steeds niet (hij is inmiddels ruim 4), maakt weinig tot geen contact en heeft ook eet- en slaapproblemen. Zowel de ouders als het kinderdagverblijf zien dat de jongen toch wat méér en intensievere hulpverlening nodig heeft vanwege zijn autisme.

Intussen lezen de ouders steeds meer over autisme. Zij lezen ervaringen van andere ouders, maar ook wetenschappelijke artikelen. Wat is autisme nu precies? Wat is er nodig? Hoe doe je dat? Door zoveel te lezen, komt de vader op internet artikelen tegen over 'pivotal response treatment' (PRT). Via google komt hij op YouTube en ziet daar een voor-en-na filmpje. Een hulpverlener past de methode toe bij een autistisch kind en na een jaar zie je de resultaten.

De vader brengt elke avond zijn zoon naar bed en besluit de hulpverlener uit het filmpje te imiteren. Waar het nooit eerder is gelukt om zijn zoon iets te leren - hij zat eerder een uur aan tafel met hem en een koekje om de jongen 'koekje' te laten zeggen - krijgt hij het voor elkaar de jongen nu binnen een minuut of vijf te laten klappen! De vader en de zoon delen het succes meteen met de moeder.

https://www.youtube.com/embed/9w5nTegfToQ

Dit is dus nodig om de jongen verder te helpen. De ouders vragen een gesprek aan met het Medisch Kinderdagverblijf. In dat gesprek vertellen zij over hun ervaringen met PRT. De mensen van het kinderdagverblijf onderschrijven dat de jongen intensievere hulpverlening nodig heeft. Zij geven zelfs aan dat PRT wel eens de methode zou kunnen zijn om hem verder te helpen. Maar het kinderdagverblijf heeft niet de middelen om te investeren in de methode. Zij waren het jaar daarvoor zo succesvol in hun hulpverlening, dat de provincie de subsidies kortte.

De ouders gaan via google op zoek naar instellingen die PRT aanbieden. Uiteindelijk vinden zij een instelling in een naburige gemeente (Robertshuis), hemelsbreed nog geen kilometer of 25 van de woonplaats van de ouders en de jongen vandaan. Het is een instelling opgericht door ouders die zelf een autistisch kind hebben. Inmiddels hebben ze meerdere locaties in het land en zijn zij gespecialiseerd in PRT. Het gesprek met de instelling verloopt prima, de ouders hebben er alle vertrouwen in dat hun zoon daar op de goede plek zit. Ook het Medisch Kinderdagverblijf en de instelling zelf vinden het een goede keuze. Bureau Jeugdzorg ook en geeft aan dat met een diagnose de ouders een aanvraag voor (dan nog) AWBZ zorg kunnen indienen.

De ouders vinden via google een praktijk die de diagnose kan stellen. En deze stelt die natuurlijk ook. De jongen is duidelijk klassiek autistisch met verschillende ontwikkelingsachterstanden. De vader downloadt vervolgens het aanvraagformulier (indicatie) en vult dit in. Dan schrikt hij: de jongen kan alleen zorg krijgen van een zorgorganisatie die is gecontracteerd en PGB is voor de gevraagde zorg niet mogelijk. Ook al ligt de gewenste instelling, waar iedereen het over eens is dat de jongen daar passende zorg zal krijgen, op nog geen 20 minuten rijden, de betreffende instelling lijkt in een andere dimensie te liggen! De meest passende zorg is dus niet bereikbaar door de manier waarop financiers zijn georganiseerd en zorg inkopen.

"De meest passende zorg is dus niet bereikbaar door de manier waarop financiers zijn georganiseerd en zorg inkopen".

Hier nam ik een pauze in mijn verhaal. Ik wilde dat bestuurders en beleidsmakers die mijn verhaal aanhoorden zich iets goed zouden beseffen. De gemaakte keuzes in het 'oude stelsel' leidden in ieder geval tot het vreemde effect dat de zelfregie van ouders en hun kinderen is beperkt tot de keuzes die financiers maakten bij hun inkoop. Mijn oproep was natuurlijk, geheel in lijn met de gedachten achter de decentralisaties: Maak niet dezelfde foute keuzes!

Stilte in de zaal...

De crux van het verhaal

Maar dan ging ik als volgt verder: De jongen in het verhaal heet Shakil en het is mijn zoon. Mijn ervaringen met 'het systeem' richten de wijze waarop ik nu adviseer. Want hoe loopt het verhaal af? Mijn naam is Tim Robbe, hoogopgeleid en thuis in de sector door mijn werk. Ik kon, samen met de mensen van het Robertshuis, aan de juiste touwtjes trekken om Shakil op de plek te krijgen waarover iedereen het eens was dat hij daar hoorde. En drie maanden later zei hij voor het eerst 'papa'.

Maar ik ben een uitzondering. Ik vorm maar 0,1%. De decentralisaties zijn ervoor bedoeld dat ook die andere 99,9% géén hinder meer ondervinden van keuzes die u als gemeenten gaat maken bij het financieren en inkopen van zorg. Dat zij de juiste hulpverlening krijgen doordat zij daarvoor kunnen kiezen, al dan niet geholpen daarbij door een onafhankelijke derde partij.

Van 2012 tot 2015 leek iedereen de boodschap te snappen. Nu is het 2018 en moet ik constateren dat er een nieuwe werkelijkheid is ontstaan. Ik zie om mij heen bestuurders en beleidsmakers - vaak ook nieuw - die vooral urgentie voelen bij oplopende financiële tekorten. Onder het mom van 'betere zorg' en 'betere samenwerking' stellen zij oppervlakkige maatregelen voor om deze tekorten op te vangen, waarvan de meest verstrekkende wel is het inkopen van zorg bij één aanbieder of één consortium.

Oppervlakkige maatregelen vanuit financiële urgentie

Die maatregel is naar mijn mening bijzonder oppervlakkig omdat deze niet past binnen de randvoorwaarden van het verhaal dat ik altijd vertelde en dat wat mij betreft nog steeds de kern vormt van de decentralisaties: je beperkt niet de mogelijkheden tot zelfregie van inwoners met een zorgvraag. Je moet deze mogelijkheden zo ruim mogelijk houden, dus ook ruimte kunnen geven aan nieuwe, innovatieve aanbieders en nieuwe innovatie diensten gedurende de looptijd van een overeenkomst - denk Buurtzorg in 2010.

Je beperkt niet de mogelijkheden tot zelfregie van inwoners met een zorgvraag.

Niet het inkoopmodel is het probleem, maar je backoffice en contractmanagement

Ik hoor verschillende argumenten voor 'nieuwe' inkoopmodellen die niet houdbaar zijn. Het meest gehoorde argument is wel dat cliënten last zouden hebben van '180 aanbieders'. Cliënten hebben helemaal geen last van '180 aanbieders'. Zij hebben er last van dat de de toegang tot die 180 aanbieders niet helder is geregeld. Mensen kiezen ook niet uit 180 aanbieders, zij kiezen uit de aanbieders die zij kennen, die lotgenoten aanbevelen of die zij, net als wij, vinden via google. Wie werkelijk last heeft van '180 aanbieders'? Dat zijn die gemeenten die onder tijdsdruk en gebrek aan bestuurlijk en politiek geduld hun backoffice en contractmanagement nog niet goed hebben kunnen inrichten en daarmee onvoldoende kunnen sturen. Begrijpelijk dat je dan zoekt naar oplossingen. Maar die oplossing is niet een inkoopmodel dat zelfregie van inwoners beperkt. Dat valt buiten de belangrijkste randvoorwaarde van de decentralisatie. De oplossing is een andere manier van inrichten van... je backoffice en je contractmanagement. Zodat je kunt sturen op innovaties in plaats van op budgetten (alleen).

Nee, 'open house' is niet voor álle voorzieningen

Natuurlijk kan ik óók allerlei juridische en technische argumenten geven voor en tegen allerlei modellen, maar daar is dit het blog niet voor. Voordat de lezer denkt: "maar moeten we dan volgens Robbe alles maar open gooien voor alle hulpverlening ('open house')?". Het antwoord daarop is: nee, natuurlijk niet. Daar waar zelfregie en keuzevrijheid niet hetzelfde zijn (denk aan reclassering en kinderbescherming, zeer hoog specialistische hulpverlening) en/of waar sprake is van een zware, gevoelige infrastructuur en maar weinig aanbod mogelijk is, zijn andere inkoopmodellen dan 'open house' wellicht een betere keus. Maar in andere gevallen roep ik bestuurders, beleidsmakers en inkopers op: respecteer de zelfregie van de inwoner - zoals elke bestuurder dat propageert te doen - en organiseer je als gemeente gewoon beter. Ik roep bestuurders van aanbieders, hulpverleners en inwoners op: spreek je gemeente aan op deze verantwoordelijkheid en wacht niet op de (volgende) aanbesteding!

Open house 3.0 - robuust bestuurlijk aanbesteden?

Op korte termijn presenteer ik een paper over 'open house 3.0 - robuust bestuurlijk aanbesteden'. Ik zal daarin bruikbare tips en handvatten geven die gemeenten direct kunnen implementeren om te transformeren en te vernieuwen, zonder de innovatie van de gemeenschap en zelfregie van inwoners geweld aan te doen. Ik ga dan onder andere in op: strengere kwaliteitseisen en toetsen, fraudepreventie, effectief contractmanagement, beheersen (en beperken indien nodig) van aanbod.

Het wordt tijd dat gemeenten niet steeds willen vernieuwen, maar gewoon willen verbeteren. Rust in de tent, dat is nodig (zie ook interview met A.J. Kruiter). Als je wil leren verander je niet steeds van opleiding, maar zorg je dat je binnen je opleiding steeds overgaat naar het volgende collegejaar.

Reacties

Laat een reactie achter

U moet ingelogd zijn om een reactie te plaatsen.