Menu

Filter op
content
PONT Zorg&Sociaal

0

Werk maken van sociale netwerken

Tal van gemeentes en organisaties in het sociale domein zijn aan de slag met het betrekken van sociale netwerken bij de zorg en steun aan mensen die dit nodig hebben. Dat gebeurt onder verschillende noemers: contextueel werken, krachtgerichte aanpak, netwerkgericht werken, eigen kracht conferenties enzovoorts. Uitgangspunt is vaak dat er te ontginnen zorgpotentieel zit in sociale netwerken rondom mensen met een ondersteuningsbehoefte. Het type vragen dat in dit verband de revue passeert is dan bijvoorbeeld: Hoeveel rek zit er nog in het netwerk? Hoe kunnen we extra inzet van het netwerk mobiliseren? Hoeveel zorgkracht is er aanwezig?

13 juli 2018

Soms lijkt het alsof de participatiesamenleving pas uitgevonden werd toen koning Willem Alexander deze inmiddels legendarische term uitsprak tijdens zijn troonrede in 2013. Gemeenten en door hen gefinancierde organisaties zijn er maar druk mee en dat uit zich ook in een toenemende belangstelling voor netwerkversterkend werken, mantelzorgbeleid of familiebeleid in gesloten settings zoals die voor mensen met (ernstig) verstandelijke beperkingen. Het sociale netwerk moet immers gemobiliseerd worden om mensen die dit nodig hebben beter te kunnen helpen, of om bezuinigingen op te vangen.

Ondertussen zouden we haast vergeten dat we sinds oudsher al zorgdragen voor anderen. Dat zit ingebakken in het mens-zijn. Lang vóór de uitvinding van termen als participatiesamenleving, mantelzorg of burgerkracht droegen we al zorg voor onze naasten. Hoewel we tegenwoordig allemaal net doen alsof we volkomen autonoom en geïndividualiseerd door het leven kunnen is de werkelijkheid een hele andere. Iedereen heeft andere mensen (nodig). In het maatschappelijke debat lijkt het er soms op dat de verzorgingsstaat de informele zorg volledig vervangen heeft en haar nu weer teruggeeft aan het volk dat totaal vergeten was hoe dat ook alweer moet. Even voor de goede orde: In Nederland zijn met - of wellicht juist dankzij - een goed functionerende verzorgingsstaat – nog steeds miljoenen mantelzorgers actief. En dan hebben we het niet over de incidentele boodschappen voor een ander bij een griepje, maar over mensen die vaak langdurig gemiddeld bijna 5 uur per week zorgen voor een naaste.

Dat het netwerk vaak al lang betrokken is – of geweest is - mogen we niet over het hoofd zien. Sterker nog: we moeten het perspectief van waaruit we kijken naar zorg en sociale netwerken omdraaien. Informele zorg is geen aanvulling op professionele zorg, maar omgekeerd: professionele zorg voegt zich naar wat mensen nodig hebben: of ze nou iemand uit het netwerk is of degene met een ondersteuningsbehoefte. Als we dat niet doen, blijft de professionele logica - de zogenaamde systeemwereld - leidend en moet bijvoorbeeld mantelzorg passen in het hulpverleningsprotocol. Dat hulpverleningsperspectief past niet altijd bij hoe bijvoorbeeld informele zorgers tegen de zorg voor hun naasten aankijken. Welk perspectief is bijvoorbeeld leidend als beroepskrachten menen dat een jonge vrouwelijke cliënte best met de trein er op uit kan terwijl de ouders uit ervaring weten dat hun kind vol vertrouwen met de eerste de beste vriendelijke vreemdeling mee naar huis gaat?

Wat in dergelijke situaties van groot belang is, is dat de samenwerking tussen hulpverlener, cliënt en mantelzorgers plaatsvindt met respect voor ieders eigen rol en expertise. Want laten we niet vergeten dat netwerkleden vaak enorm veel inzicht hebben in wat de naaste nodig heeft, of in hoe ze het zelf het beste vol kunnen houden. Gebruik die ervaringsdeskundigheid dan ook.

'De duurzaamheid van zorg is eerder te vinden in de informele dan in de formele zorg'

Het zijn immers de naasten - en zeker als het familie betreft - die altijd ouder, broer of zus zullen blijven, terwijl bij professionals altijd sprake is van een zekere vorm van tijdelijkheid. Die tijdelijkheid zit hem in grenzen die er aan de duur van een hulpverleningstraject verbonden zijn, de absolute tijd die professionals (slechts) kunnen besteden aan zorg en is toe te schrijven aan het verloop onder beroepskrachten. Dat verloop is sinds de transities in de zorg overigens alleen maar gegroeid. Kortom, de duurzaamheid van zorg is eerder te vinden in de informele dan in de formele zorg.

Daar waar de idee heerst dat sociale netwerken van cliënten vooral een melkkoe zijn om professionele zorg te vervangen, zal er van volwaardige samenwerking tussen professionals en sociaal netwerk geen sprake zijn. Het is dan ook hoog tijd om echt werk te maken van sociale netwerken. Door wat burgers met en voor elkaar (willen) doen echt leidend te laten zijn voor de wijze waarop professionals hierop aansluiten. En passant dient zich daarbij een volgende kwestie aan, namelijk in hoeverre de vraag van de cliënt dan automatisch altijd dominant moet zijn. Immers: ook naasten hebben behoefte aan ondersteuningsvormen die helpend zijn bij de zorg of steun die ze geven. Dat kunnen ondersteuningsvormen zijn die hen ontlasten van taken die hen (te) zwaar vallen, of die letterlijk voor hen zelf zijn zoals een luisterend oor. Dat betekent ook dat de ondersteuningsbehoeften van cliënt én netwerk centraal horen te staan in plaats van louter die van de cliënt.

Artikel delen

Reacties

Laat een reactie achter

U moet ingelogd zijn om een reactie te plaatsen.