In mei 2025 waren er 385 duizend werklozen. Dat is 3,8 procent van de beroepsbevolking. Hiermee was het werkloosheidspercentage even hoog als in april. Gemiddeld daalde het aantal werklozen de afgelopen drie maanden licht, met 2 duizend per maand. Het aantal mensen met betaald werk steeg in die periode met gemiddeld 7 duizend per maand. Dit meldt het CBS op basis van nieuwe cijfers. UWV registreerde eind mei 187 duizend lopende WW-uitkeringen.
Naast de 385 duizend werklozen waren er in mei 3,2 miljoen mensen die niet kort geleden naar werk hebben gezocht en/of daarvoor niet direct beschikbaar waren. Dit zijn vooral mensen die met pensioen zijn, of niet kunnen werken door ziekte of arbeidsongeschiktheid. Zij worden niet tot de beroepsbevolking gerekend. Het aantal mensen buiten de beroepsbevolking nam gemiddeld over de afgelopen drie maanden met 7 duizend per maand af.
UWV registreerde eind mei 186,6 duizend WW-uitkeringen. Dat zijn 2,4 duizend uitkeringen meer dan in april. Er kwamen 27,7 duizend nieuwe uitkeringen bij in mei en er werden 25,3 duizend uitkeringen beëindigd.
In 14 van de 18 sectoren nam het aantal WW-uitkeringen toe. Het aantal uitkeringen steeg het sterkst in de landbouw, groenvoorziening, visserij (+7,3 procent), voeding- en genotmiddelenindustrie (+7,0 procent), bouw (+5,1 procent), overheid (+4,5 procent) en overige commerciële dienstverlening (+3,6, procent).
In mei waren 9,8 miljoen mensen van 15 tot 75 jaar aan het werk. Dat is 73,3 procent van alle mensen in deze leeftijdsgroep. In de afgelopen maanden is dit percentage weer toegenomen, na een daling in de tweede helft van 2024. Ondanks deze stijging is de arbeidsparticipatie nog niet helemaal terug op het hoogste niveau van juni 2024, toen 73,4 procent van de 15 tot 75-jarigen aan het werk was. Onder vrouwen is de arbeidsparticipatie (69,6 procent) wel weer terug op het hoogste niveau van juni 2024.
De ontwikkeling van de werkloosheid is het resultaat van onderliggende stromen tussen de werkzame, de werkloze en de niet-beroepsbevolking. In het schema hieronder staan deze stromen. De figuur daaronder laat zien hoe die verschillende stromen zich in de afgelopen jaren ontwikkelden.
De werkloosheid kan toe- of afnemen door vier verschillende stromen. Twee van die stromen kunnen de werkloosheid laten dalen. De eerste is de stroom van werklozen die een baan vinden. De tweede is de stroom van werklozen die stoppen met zoeken, en de arbeidsmarkt –en dus de beroepsbevolking– verlaten. In totaal waren er in mei 241 duizend mensen die drie maanden eerder nog werkloos waren.
Er zijn ook twee stromen die de werkloosheid kunnen laten stijgen. Het gaat om werkenden die hun baan verliezen, en om mensen die zich eerder niet aanboden op de arbeidsmarkt, maar op zoek zijn gegaan naar werk. Als ze niet meteen werk vinden, worden ze deel van de werkloze beroepsbevolking. Het aantal nieuwe werklozen (234 duizend) was iets lager dan het aantal werklozen dat werk vond of uitstroomde naar de niet-beroepsbevolking (241 duizend). Hierdoor daalde het aantal werklozen licht met gemiddeld 2 duizend in de afgelopen drie maanden.