In een brief aan de Tweede Kamer heeft Staatssecretaris van Ooijen medegedeeld het wetsvoorstel resultaatgericht beschikken niet wordt ingediend. Dit heeft grote gevolgen voor gemeenten die resultaatgericht beschikken en voor hun aanbieders.
Uit reacties op deze berichtgeving blijkt dat gemeenten en aanbieders zich afvragen of en hoe dit aanpassing vraagt van het beleid. En ook wat ze bij een nieuwe aanbesteding het beste kunnen doen. De VNG heeft het Regioteam Opdrachtgeverschap Jeugdwet & Wmo van het Ketenbureau i-Sociaal Domein de opdracht gegeven om samen met gemeenten en aanbieders de impact van het niet wijzigen van de wet en alternatieven voor resultaatgericht beschikken in beeld te brengen en een handreiking voor gemeenten te maken
Sinds 2016 heeft de Centrale Raad van Beroep (CRvB) herhaaldelijk geoordeeld dat resultaatgerichte beschikkingen in strijd zijn met de juridische zekerheid van cliënten. Volgens de uitspraken van de CRvB moet bij de toekenning van Wmo-ondersteuning duidelijk zijn welke ondersteuning de cliënt kan verwachten. Dit moet worden uitgedrukt in concrete tijdseenheden. Deze uitspraken vormden aanleiding voor het ontwerpen van het wetsvoorstel resultaatgericht beschikken. Dit voorstel had als doel de voordelen van flexibiliteit in de uitvoering te behouden, terwijl tegelijkertijd de rechtsbescherming van de cliënt versterkt zou worden door de introductie van een verplichte finale geschilbeslechting bij de rechter over de kwaliteit van de uitvoering van de ondersteuning. Gemeenten hadden tegen dit laatste bezwaren vanwege grote uitvoeringstechnische consequenties.
Het terugtrekken van het wetsvoorstel heeft niet alleen aanzienlijke gevolgen voor gemeenten die resultaatgericht beschikken en hun aanbieders, maar heeft ook consequenties voor de verschillende uitvoeringsvarianten (inspannings-, resultaat- en taakgericht) die gemeenten binnen het sociaal domein gebruiken. Daarnaast legt het beperkingen op aan gemeenten en zorgaanbieders die werken met een ‘beschikkingsvrij’ of ‘beschikkingsarm’ proces.
De VNG, cliëntenorganisaties, brancheverenigingen en gemeenten werken momenteel aan een proces en vorm voor gepast beschikken voor elke uitvoeringsvariant (inspannings-, resultaat- en taakgericht) waarbij - met de rechtsbescherming van de cliënt als vertrekpunt - er voldoende ruimte voor gemeenten en aanbieders blijft om uitvoering te geven aan de bedoeling van de opgaven binnen het sociaal domein. Het resultaat wordt vastgelegd in een medio december 2023 uit te brengen handreiking voor gemeenten en aanbieders. We houden er rekening mee dat het noodzakelijk zal zijn om bepaalde juridische randvoorwaarden te verzekeren voor een effectief alternatief voor het resultaatgericht beschikken. Dit kan resulteren in een advies aan het ministerie van VWS als stelselverantwoordelijke.
Vanwege de grote impact, verkiezen we zorgvuldigheid boven snelheid. Tegelijkertijd realiseren wij ons dat gemeenten en aanbieders tijdsdruk kunnen ervaren, bijvoorbeeld vanwege lopende of aanstaande inkoop- of aanbestedingsprocedures. Desondanks adviseren wij gemeenten en aanbieders om de uitkomsten van het lopende onderzoek (december 2023) af te wachten. Alle belanghebbenden kunnen de voortgang van het proces volgen via de Community Gepast Beschikken en/of de nieuwsflits Gepast Beschikken.