Op 1 januari 2015 treedt de Jeugdwet in werking en worden de gemeenten verantwoordelijk voor het hele jeugdveld. Daarom is het, ten behoeve van de bestuurlijke en financiële verantwoordelijkheidsverdeling tussen gemeenten, van belang te bepalen wie de verantwoordelijke gemeente is. In deze factsheet leest u relevante informatie over het woonplaatsbeginsel.
De verantwoordelijke gemeente is in beginsel de gemeente waar de ouder met gezag woont. Als een jeugdige en zijn of haar ouders hulp nodig hebben, wordt eerst bekeken waar het gezag ligt. Daarna wordt vastgesteld wat het adres is. Bij het bepalen van het woonadres wordt aangesloten bij de inschrijving in de Basisregistratie Personen (BRP).
Bij acute situaties
De gemeente die de acute hulp levert, stelt vast welke gemeente formeel verantwoordelijk is. De kosten van alle geleverde acute hulp zijn immers voor rekening van die gemeente.
Jeugdige woont bij gescheiden ouders
Als het hoofdverblijf niet door de rechter is bepaald, geven de ouders aan wat het hoofdverblijf van de jeugdige is. Komen de ouders er niet uit dan hanteren de gemeenten het criterium: de verantwoordelijke gemeente is die gemeente waar de jeugdhulp in het belang van de jeugdige binnen zijn sociale netwerk (school, sport en vriendenkring) georganiseerd kan worden.
Voorlopige voogdij
Uitgangspunt is de situatie die gold, voordat sprake was van voorlopige voogdij. De gemeente waar de ouder die het gezag had, woont is verantwoordelijk. Als die ouder tijdens de duur van de situatie van voorlopige voogdij verhuist, wordt de gemeente waar deze ouder naar toe gaat verantwoordelijk.
Tijdelijke voogdij
De situatie van tijdelijke voogdij kan onbeperkt duren, tot het moment waarop ouders terugkeren, bijvoorbeeld na het uitzitten van een gevangenisstraf in het buitenland, of totdat een jeugdige terugkeert naar het land van herkomst. De verblijfplaats van de jeugdige is in deze situaties bepalend.
Instellingsvoogdij
Als de voogdij door een gecertificeerde instelling wordt uitgeoefend is het werkelijke verblijf van de jeugdige bepalend. Vaak woont deze jeugdige in een pleeggezin of in een residentiële instelling. Als de jeugdige in een residentiële instelling woont, geldt niet het adres van de hoofdvestiging van de jeugdhulpaanbieder maar het werkelijke verblijf van een jeugdige bij de nevenvestiging.
Meerderjarige jeugdige
Als een jeugdige achttien jaar wordt, is er geen gezagsrelatie meer. Daarom wordt in dat geval uitgegaan van het adres van de jeugdige.
Woonplaats gezagsdrager(s) onbekend of in het buitenland
Als de woonplaats van de gezagsdrager(s) onbekend is of als de gezagsdrager(s) in het buitenland wonen en de jeugdige in Nederland verblijft, geldt het werkelijk verblijf van de jeugdige op het moment van de hulpvraag. Er is dus altijd een gemeente verantwoordelijk.
Woonplaats gezagdrager en jeugdige in het buitenland
Als ouders en jeugdige in het buitenland wonen, is er geen recht op jeugdhulp. Gemeenten hoeven dan geen jeugdhulp te leveren.
Woonplaats gezagdrager in Nederland en jeugdige in buitenland
De gemeente waar de gezagsdrager woont, is verantwoordelijk.
Briefadres
Soms wordt iemand op een briefadres en niet op een woonadres ingeschreven in de BRP. Dit kan voorkomen als iemand bijvoorbeeld in een psychiatrische instelling, een Blijf van mijn Lijf-huis of in een gevangenis verblijft. Bij een briefadres geldt het werkelijke verblijf van de jeugdige op het moment van de hulpvraag. Wanneer zowel het briefadres als het woonadres bekend zijn in de BRP, wordt het woonadres gehanteerd.
Meer informatie over het woonplaatsbeginsel vindt u in de volgende bronnen: