Veelbelovende onderzoekers en praktijkprofessionals voeren de komende jaren innovatief, creatief en grensverleggend onderzoek uit. Van angstbehandeling bij LVB tot inzet van Virtual Reality bij stemmen horen, maar ook onderzoek waarin specifiek aandacht is voor sekse- en genderverschillen in de ggz. De projectleiders vertellen wat ze gaan onderzoeken en waarom.
Veelbelovende onderzoekers en praktijkprofessionals voeren de komende jaren innovatief, creatief en grensverleggend onderzoek uit. Van angstbehandeling bij LVB tot inzet van Virtual Reality bij stemmen horen, maar ook onderzoek waarin specifiek aandacht is voor sekse- en genderverschillen in de ggz. De projectleiders vertellen wat ze gaan onderzoeken en waarom.
Dr. Anne Marije Kaag kijkt in haar onderzoek naar sekse- en genderverschillen in stress-gerelateerde terugval in het gebruik van alcohol. Hoewel dertig procent van de mensen met een alcoholverslaving vrouw is, heeft onderzoek naar de behandeling van verslaving zich voornamelijk op mannen gericht. Daardoor weten we niet of stress bij vrouwen of transpersonen een even grote rol speelt in de behandeling van verslaving als bij mannen. Kaag: 'Dit onderzoek richt zich er daarom op om sekse- en genderspecifieke voorspellers voor terugval in het gebruik van alcohol te identificeren, zodat in de toekomst behandelingen zich hier specifiek op kunnen gaan richten.' Ook wordt in dit project een voorlichtingsspel ontwikkeld, met als doel de kennis en het bewustzijn over sekse- en genderverschillen in de ontwikkeling en behandeling van verslaving te vergroten bij behandelaren. 'De verwachting is dat resultaten uit dit project uiteindelijk zullen bijdragen aan een meer gendersensitieve behandeling van verslaving', aldus Kaag.
Dr. Anika Bexkens ontwikkelt en onderzoekt een nieuwe innovatieve angstbehandeling voor jongeren met een licht verstandelijke beperking en angstproblemen. Deze jongeren hebben sneller dan andere jongeren last van angstproblemen, maar een goed werkende behandeling is er nog niet. Bexkens: 'In de nieuwe therapie gaan ze hun angsten aan (exposure) en krijgen daarbij hulp en advies van een ervaringsdeskundige leeftijdsgenoot die de behandeling al heeft afgerond. Aangezien jongeren met een licht verstandelijke beperking zeer gevoelig voor zijn voor invloed van hun leeftijdsgenoten, zou dit een heel belangrijk aangrijpingspunt kunnen zijn voor behandelingen. De verwachting is dan ook dat dit goed voor hen gaat werken.'
Jongeren met internaliserende problemen, zoals angst, piekeren en somberheid, hebben een verhoogde kans om een psychiatrische stoornis te ontwikkelen. Dr. Guusje Collin onderzoekt of vroege interventie door middel van mindfulness-training kan helpen voorkomen dat milde klachten bij jongeren uitmonden in ernstigere psychische problemen. Ook wordt onderzocht of het beloop van deze problemen samenhangt met de ontwikkeling van betrokken hersennetwerken. Daarbij wordt gebruik gemaakt van bestaande MRI-data uit eerder onderzoek. 'We weten al dat mindfulness-training effectief is in de behandeling van allerlei psychische en lichamelijke aandoeningen. Wat we niet weten is of het ook effectief is in het voorkomen van psychiatrische ziektes. Als dat het geval is en het welbevinden van de jongeren bevordert, kan het een belangrijk hulpmiddel zijn om de weerbaarheid van psychisch kwetsbare jongeren te vergroten', aldus Collin.
Het onderzoek van dr. Chris Geraets gaat over stemmenhoren. Ongeveer negen procent van de Nederlanders hoort weleens stemmen. Een deel van de mensen heeft hier geen last van, maar voor sommige mensen is het horen van stemmen beangstigend en geeft het problemen in het dagelijks leven. Geraets: 'Wij gaan hiervoor een Virtual Reality behandeling (VR-VOICES) onderzoeken. Tijdens de behandeling wordt de persoon gecoacht om tegen een virtuele avatar, die klinkt als de stem, in te gaan en voor zichzelf op te komen. Hierdoor zal hij/zij zich minder angstig of overstuur voelen bij het horen van de stem in het dagelijks leven. Ik hoop en verwacht dat mensen na de VR-behandeling minder vaak stemmen horen of in ieder geval hier minder last van zullen hebben.'
Het onderzoek van dr. Marthe Egberts richt zich op gezinnen waarin een ouder kanker heeft. Een aanzienlijk deel van deze ouders en hun kinderen ontwikkelt namelijk psychische klachten, zoals depressieve- of traumatische stressklachten. Egberts: 'In dit onderzoek ontwikkelen en evalueren we een screeningsinstrument waarbij kort na de kankerdiagnose de psychosociale risico’s bij gezinnen in kaart kunnen worden gebracht. Zo kan uiteindelijk zorg geboden worden die past bij de behoefte van het gezin. Dit beperkt het risico op psychische klachten in de toekomst.' Ouders met kanker en hun partners hebben vaak veel vragen over wat ze hun kinderen moeten vertellen en hoe ze hen kunnen begeleiden. Daarom krijgen de deelnemende gezinnen ook informatie over de impact van kanker op het gezin; over gebruikelijke reacties bij kinderen, hoe ze samen over de ziekte kunnen praten, en over het omgaan met ingrijpende veranderingen.
Transgenderpersonen geven al langere tijd aan in (vervolg)onderzoek dat er een grote behoefte is aan psychologische nazorg in aanvulling op medische transitie. Hoewel het idee bestaat dat na hormonen of operaties de meeste psychische klachten verdwijnen, blijkt dat bij velen na de medische transitie het “echte” proces pas begint. Dr. Tim van de Grift wil in zijn onderzoek inzicht krijgen in het proces na medische transitie en hoe zorgverleners deze groep kunnen ondersteunen om terugval in psychische klachten te voorkomen. Van de Grift: 'Die medische interventies zijn erg effectief, maar het is niet vanzelfsprekend dat dit alle psychische klachten oplost of kwaliteit van leven optimaal maakt. Vanuit dit project hoop ik de begeleiding na medische transitie en eventuele psychotherapie internationaal meer op de kaart te zetten in onderzoek en zorg. Door een toegankelijke interventie te ontwikkelen vanuit ervaringen van transgenderpersonen hoop ik dat deze zorg breder beschikbaar wordt dan de gespecialiseerde centra.'
Door deze fellowships krijgen (jonge) onderzoekers en professionals de kans om hun talenten te ontwikkelen. Dit past goed bij de nieuwe balans in erkennen en waarderen waar ZonMw naar streeft. Tot voor kort werden onderzoekers vooral beoordeeld op hun onderzoeksprestaties zoals het aantal publicaties, de tijdschriften waarin zij publiceren en hoe vaak hun artikelen worden geciteerd. In de beoordeling van subsidieaanvragen die in deze subsidieronde zijn ingediend, zijn niet alleen de onderzoeksprestaties, maar ook andere prestaties meegewogen. Bijvoorbeeld de bijdrage die aanvragers hebben geleverd in onderwijs, patiëntenzorg of aan het realiseren van impact. Op deze manier streeft ZonMw naar een evenwichtiger systeem van beoordelen en selecteren waarin we recht doen aan de diversiteit van talenten.