Dit rapport beschrijft de uitwerking en verbetering van de indicator ‘risico op vervoersarmoede’. Vervoersarmoede gaat over het niet kunnen komen waar men zou willen komen, waardoor deelname aan maatschappelijke activiteiten belemmerd wordt. CBS en PBL hebben de indicator gezamenlijk ontwikkeld om inzichtelijk te maken waar risico op vervoersarmoede is. De indicator maakt gebruik van landsdekkende data op huishoudensniveau en is uitgewerkt voor Heerlen en Utrecht.
De indicator ‘Risico op vervoersarmoede’ is doorontwikkeld op basis van een eerdere versie van de indicator. De resultaten geven weer in welke buurten relatief veel huishoudens wonen met risico op vervoersarmoede. Of deze huishoudens ook daadwerkelijk vervoersarmoede ervaren, geeft de indicator niet aan. De interpretatie van de resultaten is gebaat bij inhoudelijke kennis van de buurten. Het rapport rondt af met een aantal suggesties voor vervolgonderzoek.
De oorzaken van vervoersarmoede, en de mogelijke aanpak ervan, liggen niet altijd op het gebied van mobiliteit. Vervoersarmoede kan bestaan uit meerdere elementen:
mobiliteitsarmoede: gebrek aan vervoermiddelen en toegang tot openbaar vervoer;
bereikbaarheidsarmoede: moeite om basisvoorzieningen te kunnen bereiken zoals een supermarkt;
betaalbaarheid van vervoer: moeite om vervoer te kunnen betalen vanwege een laag inkomen of door hoge kosten;
persoonlijke omstandigheden, zoals problemen met gezondheid of een gebrek aan kennis van de Nederlandse taal.
De meeste huishoudens in zowel Heerlen als Utrecht hebben een laag tot zeer laag risico op vervoersarmoede. De resultaten laten zien dat Heerlen met 12% van de huishoudens een hoog of zeer hoog risico op vervoersarmoede heeft. Dat zijn relatief gezien meer huishoudens dan in Utrecht met 6,6%.
Bekijk de Indicator risico op vervoersarmoede