Fysieke zorg was tijdens de coronacrisis vaak niet mogelijk. Om toch zorg te kunnen leveren, zetten zorgaanbieders digitale zorg op grote schaal in. Het ministerie van VWS vroeg de Raad voor Volksgezondheid & Samenleving wat zij kan doen om dit op een zinvolle manier te behouden. In het vandaag aan Minister Van Ark aangeboden advies doet de Raad drie concrete aanbevelingen: stel prioriteiten, zorg voor effectieve bekostiging en staar niet blind op beloften van techniek, maar blijf leren.
Tijdens de coronacrisis maakten veel patiënten gebruik van digitale zorg, zoals beeldbellen. Terwijl de introductie voor corona langzaam verliep, ging de uitvoering nu snel. Na eigen analyse en gesprekken met ervaringsdeskundigen constateert de Raad dat de snelle digitalisering niet persé blijvend of waardevol is nu fysiek contact na de coronacrisis weer vaker mogelijk is. Ook zijn niet alle ervaringen positief. Het is daarom belangrijk dat het ontstane momentum wordt benut om digitale zorg verder door te ontwikkelen en in te bedden in zorgprocessen. Daarvoor doet de Raad de volgende aanbevelingen.
Allereerst dient de overheid inhoudelijk richting te geven aan de doorontwikkeling van digitale zorg. Dit kan door de in 2014 gestelde eHealth doelen te herijken. Zo borgt zij dat de ontwikkeling van digitale zorg in de praktijk bijdraagt aan de maatschappelijke uitdagingen van vandaag en morgen. Digitalisering die helpt het personeelstekort in de zorg mee terug te dringen, heeft prioriteit. Gevolgd door de twee andere prioriteiten die daaraan verder invulling geven: digitale zorg die de positie en netwerken van zorgvragers versterkt of die toekomstige zorg voorkomt.
Tijdens de coronacrisis kon digitale zorg veelal op dezelfde manier als normale zorg worden gedeclareerd. Volgens de Raad moet deze verruiming ook na corona blijven, om duurzame bekostiging mogelijk te maken. Stimulering moet bovendien niet alleen gericht zijn op bestaande zorgaanbieders zoals nu het geval is, maar ook ruimte bieden aan vernieuwende vormen van digitale zorg, zoals initiatieven voor burgers ter voorkoming van zorg.
In de coronacrisis waren er naast positieve ervaringen ook kritische geluiden. Zo kan digitale zorg de therapeutische relatie tussen cliënt en zorgverlener soms bemoeilijken. Het is daarom belangrijk kritisch te blijven en ongefundeerd technologie-optimisme te voorkomen. Dit kan door te investeren in praktijkgericht onderzoek. Zo kan digitale zorg in co-creatie worden ontwikkeld en verbeterd. Toezichthouders moeten daarbij blijven beoordelen of de beoogde waardevolle bijdrage van digitale zorg in de praktijk inderdaad blijkt.
Met deze aanscherping van beleid kan er voortgebouwd worden op de waardevolle lessen tijdens de coronacrisis. Er ontstaat zo een lerende praktijk. Zo borgt de overheid dat uitbreiding van het repertoire van zorgverleners met digitale zorg daadwerkelijk leidt tot betere zorg.
Lees het briefadvies 'Zorg op afstand dichterbij? Digitale zorg na de coronacrisis'.