Menu

Filter op
content
PONT Zorg&Sociaal

0

Kamerbrief over Experiment Wlz-zorg in onderwijstijd

Minister Helder (Langdurige Zorg en Sport) informeert de Tweede Kamer over het Experiment Wlz-zorg in onderwijstijd. Deze brief is ook naar de Eerste Kamer gestuurd.

19 mei 2022

Geachte voorzitter,

Gelet op artikel 7 van de Wet marktordening gezondheidszorg (Wmg) informeer ik u hierbij over de zakelijke inhoud van mijn voornemen een aanwijzing aan de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) te geven om op grond van artikel 58 van de Wmg in haar regelgeving de mogelijkheid op te nemen van een experiment. Het betreft een experiment dat bijdraagt aan een adequate organisatie en bekostiging van de Wlz-zorg in onderwijstijd.

Aanleiding

Veel scholen voor (voortgezet) speciaal onderwijs ervaren knelpunten rond het organiseren en financieren van zorg in onderwijstijd. Belangrijke oorzaak hiervan is dat verschillende domeinen moeten samenwerken om passende arrangementen te realiseren. Zowel de onderwijswetgeving als de Jeugdwet zijn wetten die uit­gaan van een open zorgplicht. In de Zorgverzekeringswet (Zvw) en Wet lang­durige zorg (Wlz) zijn verzekeringsaanspraken op ondersteuningsvormen heel concreet vastgesteld en omschreven. In de praktijk is er regelmatig onduidelijk­heid en onzekerheid over het juiste domein als een leerling in onderwijstijd extra ondersteuning nodig heeft. Het grijze gebied tussen onderwijs en zorg maakt het ook ingewikkelder om zorg in onderwijstijd goed te organiseren op het (voort­gezet) speciaal onderwijs (VSO).

Om ervaring op te doen met een vorm van collectieve financiering zijn twee regionale pilots gestart. In de brief van 10 december 2020 (TK 2020-2021, 31497, nr. 372) is de opzet van de pilots aan de Tweede Kamer toegelicht. Mede op basis van de ervaringen uit de pilots met collectieve financiering van zorg in onderwijs­tijd zal het kabinet alternatieve oplossingen overwegen. Voorlopig hebben de Wlz-uitvoerders vanuit hun zorgplicht een taak om zorg in onderwijstijd in te kopen voor leerlingen met een Wlz-indicatie. Een passende bekostiging die de Wlz-uitvoerder daartoe in staat stelt, is daarvoor van groot belang.

De bij de pilots betrokken partijen maken op basis van de vooraf ingeschatte zorgbehoefte per klas collectieve afspraken over de financiering van zorg in onderwijstijd en de inzet van zorgpersoneel in de klas. Voor elke leerling wordt door de leerkrachten en zorgprofessionals een zorg/onderwijsplan gemaakt. Op basis daarvan wordt per school vastgesteld hoeveel zorg er totaal nodig is en ten laste van welk domein de kosten moeten komen. Met dat budget kunnen de zorgverleners zorg op maat bieden aan de betreffende leerlingen in een klas. Het is essentieel dat de Wlz-uitvoerders kunnen deelnemen aan de collectieve afspraken voor de zorg aan leerlingen met een Wlz-indicatie.

In de reguliere Wlz-bekostiging declareren zorgaanbieders per zorgvorm en uitsluitend de geleverde zorg. Indien een leerling met Wlz-indicatie afwezig is in verband met ziekte kan de zorgaanbieder de afgesproken zorg niet declareren bij de Wlz-uitvoerder. Dit belemmert het doel om tijdens de pilots te komen tot collectieve afspraken tussen gemeenten en Wlz-uitvoerder per klas en een ex-ante bekostigingsafspraak van de Wlz-uitvoerder met de zorgaanbieder op basis van een vooraf afgesproken uurprijs voor zorg in onderwijstijd, ongeacht zorgvorm en ongeacht het ziekteverzuim van de leerlingen. Het is niet wenselijk dat zorgaan­bieders die zorgen voor de inzet van zorgpersoneel in een klas met onbetaalde rekeningen zouden achterblijven als er sprake is van een hoger dan verwacht ziekteverzuim. Ik wil graag faciliteren dat partijen door kunnen gaan met de pilots daar waar zij inmiddels tot werkbare afspraken zijn gekomen voor zorg in onderwijstijd.

Wlz-zorg in onderwijstijd faciliteren door middel van een Wmg-experiment

Een andere wijze van bekostigen van Wlz-zorg in onderwijstijd raakt de regel­geving van de NZa. De NZa is op grond van artikel 58 Wmg bevoegd experi­menten te faciliteren waarbij afwijken van die regelgeving mogelijk is. Dat kan alleen nadat ik de NZa een daartoe strekkende aanwijzing heb gegeven (art. 59, aanhef en onder f, Wmg). Om de NZa in staat te stellen datgene te doen wat - voor zover het de Wmg betreft - nodig is om een andere wijze bekostigen van Wlz-zorg in onderwijstijd te faciliteren, ben ik van plan de NZa een dergelijke aanwijzing te geven. Middels deze aanwijzing verzoek ik de NZa regelgeving op te stellen op grond waarvan een Wlz-uitvoerder en een Wlz-zorgaanbieder vanaf het schooljaar 2022-2023 een bekostigingsexperiment kunnen starten. De Wlz-uitvoerders kunnen voor het schooljaar 2022/2023 nog rekening houden met dit experiment bij de onderhandelingen voor de productieafspraken 2023 en de herschikking 2022, die uiterlijk 1 november 2022 bij de NZa ingediend moeten zijn.

Tijdens de looptijd zal de NZa informatie verzamelen om een adequate bekostiging van Wlz-zorg in onderwijstijd mogelijk te maken. Voor de duur van het experiment kan de Wlz-uitvoerder financiële zekerheid geven door de mogelijkheid te bieden om dekking te geven voor de doorlopende kosten in geval de zorgaanbieders het afgesproken Wlz-budget niet geheel kunnen realiseren en declareren in geval van afwezigheid. Deze vergoeding is bij wijze van experiment mogelijk via opname in het vast te stellen sluittarief van de betrokken zorgaanbieders. Een Wlz-uitvoerder kan daardoor voor de duur van het experiment deelnemen aan collectieve afspraken tussen gemeenten, school en zorgaanbieders over zorg in onderwijstijd.

Ik informeer u hierbij, op grond van artikel 8 van de Wmg, over de zakelijke inhoud van mijn voornemen tot het geven van deze aanwijzing. Overeenkomstig genoemd artikel zal tot het geven van deze aanwijzing niet eerder worden over­gegaan dan nadat dertig dagen zijn verstreken na verzending van deze brief. Van de vaststelling van de aanwijzing doe ik mededeling door publicatie in de Staatscourant.

Zakelijke inhoud van de voorgenomen aanwijzing

Deze paragraaf bevat de zakelijke inhoud van de voorgenomen aanwijzing, die op grond van artikel 7 van de Wmg aan de NZa wordt verstrekt. Met deze aanwijzing zal ik de NZa opdragen om op grond van artikel 58 van de Wmg, vanaf schooljaar 2022- 2023, in haar beleidsregels te voorzien in een experiment “Wlz-zorg in onderwijstijd”.

Op grond van dit experiment kunnen zorgaanbieders en Wlz-uitvoerders experi­menteren met een andere wijze van bekostigen van zorg tijdens onderwijstijd. De inzet daarbij is dat de Wlz-uitvoerders en Wlz-aanbieders kunnen deelnemen aan pilots waarin met gemeenten en scholen afspraken worden gemaakt over collec­tieve financiering van zorg in onderwijstijd en waarbij de betrokken zorgaan­bie­ders vooraf van de inkopende partijen de zekerheid krijgen dat de nood­zakelijke inzet van zorg in onderwijstijd in de klassen wordt gefinancierd.

Het experiment ziet op zorg zoals omschreven bij of krachtens de Wlz. De NZa stelt als voorwaarde aan de aanvraag voor de experimentbeschikking dat deze door de zorgaanbieder en de Wlz-uitvoerder gezamenlijk wordt ingediend. Het experiment kent een looptijd van maximaal 3 jaar en eindigt uiterlijk op 1 september 2025. Deze termijn levert voldoende informatie op over de afwezig­heidscomponent. Verder zal ik de NZa vragen de volgende uitgangspunten vast te stellen bij het nader uitwerken van het experiment in haar regelgeving:

  • Doel van het experiment is te experimenteren met de organisatie van de Wlz-naturazorg in onderwijstijd en daarbij te onderzoeken wat een redelijke afwezigheidscomponent is voor de Wlz-zorg in onderwijstijd.

  • Deelname aan het experiment betreft Wlz-uitvoerders en Wlz-zorgaanbieders die deelnemen aan een afspraak over collectieve financiering van zorg in onderwijstijd, waarin partijen (gemeenten, scholen, Wlz-uitvoerders en Wlz-aanbieders) op basis van een zorg/onderwijsplan het aantal te leveren uren zorg in onderwijstijd vaststellen. Dit maakt het mogelijk om voor zorg in onderwijstijd voor alle domeinen gelijktijdig een afspraak te maken over het aantal te leveren uren en bijbehorend tarief. De NZa zal dit experiment zo goed mogelijk faciliteren en zorgen voor een zo regelarm mogelijke inrichting van het experiment.

  • Wlz-aanbieders declareren de geleverde Wlz-zorg op cliëntniveau. Voor de looptijd van het experiment worden eventuele verschillen tussen gedecla­reerde en afgesproken uren zorg in onderwijstijd rechtmatig opgenomen in het sluittarief van de betrokken zorgaanbieders. Die vergoeding van kosten via het sluittarief betreft doorlopende kosten van zorgaanbieders die zij voor het leveren van zorg in onderwijstijd voor leerlingen met een Wlz-indicatie hebben moeten maken.

  • Indien er op andere (V)SO-scholen afspraken over collectieve financiering tot stand komen is navolging door andere Wlz-uitvoerders en Wlz-aanbieders mogelijk. De NZa heeft de bevoegdheid om beperkingen te stellen aan deelname aan het experiment.

  • De NZa vraagt deelnemende partijen informatie te verschaffen die nood­zakelijk is voor het vaststellen van een passend tarief voor Wlz-zorg in onderwijstijd.

  • De NZa geeft bij een evaluatie van het experiment aan of de collectieve afspraak heeft bijgedragen aan de beschikbaarheid en een doelmatige inzet van Wlz-zorg in onderwijstijd en de administratieve lasten voor de betrokkenen.

  • Het experiment heeft geen gevolgen voor het budgettair kader Wlz.

  • De NZa behoudt zich het recht voor een experiment, indien en voor zover het haar bevoegdheidsdomein betreft, onmiddellijk te beëindigen indien een experiment naar haar oordeel niet meer voldoet aan één van de boven­genoemde uitgangspunten en informeert mij hier onmiddellijk over.

Begeleiding van het experiment

De voortgang van de experimenten wordt regelmatig besproken tussen VWS, NZa en ZN. Het experiment zal tijdig en tijdens de uitvoering van de experimenten door de NZa worden gemonitord en geëvalueerd vanuit Wmg-invalshoek. Na evaluatie van de resultaten van de experimenten zal worden besloten of er reden is tot het aanpassen van de bekostiging, bijvoorbeeld door een samengesteld uurtarief voor zorg in onderwijstijd danwel een tarief per dagdeel dat zorgaan­bieders kunnen declareren voor ieder dagdeel dat de leerling zorg in onderwijstijd ontvangt.

Later in deze kabinetsperiode zal de staatssecretaris van VWS samen met de minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media nog separaat ingaan op de financiering van zorg in onderwijstijd en andere knelpunten genoemd in de brief van 12 juli 2021 (TK 2020-2021, 31497, nr. 415).

Hoogachtend,

de minister voor Langdurige Zorg

en Sport,

Conny Helder

Artikel delen

Reacties

Laat een reactie achter

U moet ingelogd zijn om een reactie te plaatsen.