De VNG is kritisch op de AMvB maatschappelijke ondersteuning die op dit moment in consultatie is. Deze legt de verantwoordelijkheden van werkgevers onterecht op het bord van gemeenten en leidt daarnaast tot meer bureaucratie. Daarmee zijn Wmo-cliënten niet gediend.
Verhoudingen en verantwoordelijkheden
De AMvB vraagt van gemeenten een gedetailleerd inkoopplan voor alle Wmo inkoop. Zo moet onder andere worden aangeven hoe rekening wordt gehouden met de opleiding en scholing van het personeel van de aanbieder en met de verhouding tussen personeel in vaste en in tijdelijke dienst.
Gemeenten hebben hier geen zicht op. Deze verantwoordelijkheid hoort bij de aanbieder. Zoals bij alle gemeentelijke inkoop worden voorwaarden aan aanbieders al bij de aanbesteding geformuleerd. Daaronder valt de eis dat de aanbieder zich houdt aan de cao en aan de Wet normering topinkomens.
Bureaucratie en uitvoerbaarheid
Gemeenten sluiten vaak met tientallen aanbieders en soms rond de honderd aanbieders contracten. Zij melden dat zij niet in staat zijn bij al die aanbestedingstrajecten de zienswijze van de bevolking te betrekken, zoals in de AMvB wordt gevraagd. Gemeenten betrekken inwoners bij de uitvoering van hun Wmo taken. Het optuigen van inspraak per aanbesteding brengt het belang van de cliënt niet dichterbij.
Zorgvuldige transitie
Sinds 2015 werken gemeenten aan een zorgvuldige overgang van de oude AWBZ naar een nieuw stelsel. Voor gemeenten en aanbieders is de opgave om – met een gereduceerd budget - een nieuwe markt voor persoonlijke ondersteuning vorm te geven met zo min mogelijk onbedoelde arbeidsmarktgevolgen.
De VNG vindt de Code verantwoord marktgedrag hiervoor een goed instrument. Het zorgt dat het gesprek tussen lokale overheid en aanbieders zorgvuldig en met respect voor elkaars positie gevoerd wordt. Het overleg is onlangs ook op landelijk niveau uitgebreid door de oprichting van de Wmo-kamer.
De VNG bereidt een officiële reactie op de voorliggende AmvB voor samen met haar achterban. Binnenkort volgt een gesprek met de staatssecretaris waar we over oplossingen voor deze punten zullen praten.
