Laat de doordecentralisatie van beschermd wonen niet leiden tot een vergroting van de administratieve lasten. Met deze oproep richt Marvin Hendrikse, commercieel directeur van Stipter, zich tot gemeenten. ‘Je kunt de administratieve functies nog steeds centraal blijven regelen. Dat biedt belangrijke voordelen.’
‘Dat gemeenten vanaf volgend jaar allemaal zelf verantwoordelijk zijn voor beschermd wonen vind ik positief. Dat komt vooral door een ontwikkeling die daarmee samenhangt: van beschermd wonen gaan we steeds meer naar beschermd thuis. Bij iemand die voorheen vanwege psychosociale problemen in een instelling kwam, wordt steeds vaker eerst gekeken of dezelfde veiligheid en ondersteuning ook geboden kan worden in de eigen thuissituatie, in de eigen omgeving. Ik kan die ontwikkeling alleen maar steunen. Dat betekent wel dat beschermd wonen steeds vaker dicht bij de burger wordt georganiseerd. En daarom is het ook goed – en logisch - dat de wettelijke verantwoordelijkheid verschuift van de centrumgemeente naar de gemeente waar de cliënt woont. De gemeente kent de buurt en de gezinssituatie en weet welke ondersteuning lokaal kan worden geboden.
En al komt de wet er al snel aan, we merken dat veel gemeenten nog zoekende zijn. De zorg moet niet versnipperd raken en de administratieve lasten voor zorgaanbieders, gemeenten en cliënten moeten niet groter worden. Maar hoe organiseer je dat? Ik geloof zelf in een centrale procesgang. Maar daarvoor moet je wel eerst alle processtappen samen in beeld brengen en de verschillende rollen en rechten. Dan kun je bepalen wat je in de regio gezamenlijk oppakt en wat je als gemeente zelf kunt of moet doen. Mijn advies? Pak gezamenlijk op waar het kan en individueel waar het moet.
Zo is de individuele gemeente vooral aan zet als het gaat om toegang, regie en uitvoering. De gemeente kan immers het beste beoordelen welke zorg nodig is en geboden kan worden. De lokale kracht zit niet in systeemzaken. Voor systeemzaken is veel kennis nodig en het gaat om complexe wetgeving die ook nog aan verandering onderhevig is. Vind daar maar eens de juiste mensen voor. Dat lukt beter als je samen bepaalde taken oppakt, en het is ook efficiënter. Ik zie daarom nog steeds een grote rol voor de centrumgemeenten weggelegd. Bij de centrumgemeenten is de expertise al aanwezig, zowel de software als personeel met verstand van de administratieve keten. Beleg daar de procestaken van de individuele gemeenten, zou mijn advies zijn. Zo denk ik bijvoorbeeld aan centrale afspraken met zorgaanbieders en centraal contract- en leveranciersmanagement, maar ook aan één centraal systeem voor declaratieverwerking, financiële administratie en de accountantsverklaring. Eventueel kun je samen een vliegende-keep-team vormen, voor de moeilijkere casuïstiek.
Voor Stipter is de administratieve keten bekend terrein. We hebben de software om de hele keten te ondersteunen en onderscheid te kunnen maken tussen bijvoorbeeld rechten die een gemeente zelf heeft voor haar cliënten en wat er centraal is geregeld.
Zelf vind ik de wachtlijstbemiddeling nog een belangrijk aandachtspunt. Als in een instelling een plek leegkomt, moet snel duidelijk zijn wie de plek kan innemen. Ook dat betekent dat je niet alles op je eigen postzegel moet gaan oplossen. We zien bovendien nog steeds gemeenten die voor de wachtlijsten met excel bestanden en papier werken. De doordecentralisatie biedt een goede gelegenheid en verantwoordelijkheid om het proces opnieuw in te richten. Help en ondersteun elkaar daarbij. En zorg voor software die hierbij de juiste ondersteuning en waarborgen biedt.’