Menu

Filter op
content
PONT Zorg&Sociaal

0

Column: De geilheid van de bureaucraat

Regels zijn regels! Deze dooddoener wordt vaak aangehaald om de mentaliteit van de bureaucraat te schetsen. Hij of zij denkt dat er geen andere mogelijkheid dan de regel is. Dat wordt in het hoofd geprent door te zeggen dat de regel niets anders dan een regel is. Op deze manier wordt voorkomen dat er verleidingen en verlokkingen zijn. De regel is geen heimelijke oproep om iets anders te doen. Ook in tijden van crisis niet. De bureaucraat vreest de nood die de wet doorbreekt. Iedere impuls om af te wijken boezemt hem of haar angst in, ook als de omstandigheden er om lijken te schreeuwen.

1 november 2019

De onderliggende moraal is schijnbaar van een ultieme nederigheid: ik ben niet belangrijker dan de regel, ik doe er niet toe, boven mij staat iets wat groter is dan ik. Wie dat niet denkt, zet de poort open naar chaos en willekeur. Boven mij, zo weet de bureaucraat, staat een verstand dat groter is dan dat van het individu. Door het te gehoorzamen maak ik er deel van uit. De Romeinse filosoof Cicero sprak in dit verband ooit eens van de recta ratio – de rechte rede die zowel de goden als de wijzen toebehoorde. Deze rede zou een grondbeginsel van ons rechtssysteem worden en ik vermoed dat het ook iets is wat een rechtgeaarde bureaucraat geïnternaliseerd heeft. Voor hem belichamen regels een hogere wijsheid.

Er is weinig reden om te twijfelen aan de oprechtheid van die bureaucraat. Toch zou het een misverstand zijn om te denken dat die bureaucraat geen gevoel heeft. Wie de eerste twee alinea’s van deze column nog eens leest, merkt dat er verleidingen en verlokkingen zijn, dat er angsten zijn, dat er nederigheid is. Dat zijn geen termen die we normaal gesproken met bureaucratie associëren. Toch stel ik me voor dat achter dat stomme pleonasme – regels zijn regels! – een wereld van verlangen schuilgaat. Zou achter de gedachte van de rechte rede en de nederigheid die ze veronderstelt niet pure geilheid schuil kunnen gaan?

Laat duidelijk zijn dat dit een perverse vraag is. Ze stuurt ons immers in een andere richting – pervertere is de andere kant op draaien – dan die welke normaliter ingeslagen wordt bij het nadenken over bureaucratie. Iemand die zo’n vraag stelt (ik dus), kun je niet vertrouwen en zal zelf wel een perverse geest zijn. Je verwacht bij bureaucraten immers geen lichamelijke opwinding en andere blijken van wellust. Als we ons het lichaam van de bureaucraat voorstellen, dan denken we aan iets wat onooglijk, uitgemergeld en zonder spieren is, iets wat je alleen maar in een grijs pak of een mantelpak wenst te verhullen. De figuren in de bureaucratieën van Frans Kafka, de grootste chroniqueur van de bureaucratie die we kennen, zijn doortrokken van deze bleke en kleurloze ‘lichaamloosheid’.

Benieuwd wat deze bureaucratische geilheid precies? Lees de column van Rene ten Bos verder in het gratis online magazine 'Hervorming administratieve keten sociaal domein'.

Artikel delen

Reacties

Laat een reactie achter

U moet ingelogd zijn om een reactie te plaatsen.

KENNISPARTNER

Stef Verhage