De Dikke Van Dale is een belangrijk referentiewerk. Het geeft ons informatie over de betekenis van woorden en helpt ons om elkaar beter te begrijpen. Maar vaak is de praktijk van communicatie niet eenvoudig. In sommige situaties worden aan bepaalde woorden, bijzondere betekenissen verbonden. Zo intrigeert het verschil tussen ‘beschut’ en ‘beschermd’ wonen mij reeds jaren.
In de Van Dale referentie van onze taal zijn de woorden synoniemen en overlappen deze begrippen. Maar niet in de GGZ. Daar gaat het in het ene geval om woningen op het terrein van het ziekenhuis (technisch blijf je klinisch opgenomen) en in het andere geval om wonen in de stad (met ontslag, je eigen stek). Ruimte voor verwarring zou ik zeggen, zeker wanneer je ook kijkt naar de nuances in de praktijk. Wie taal op die manier gebruikt, zet zich apart: enkel de ingewijden begrijpen elkaar.
Zelf ben ik nooit voorstander geweest van het over-specificeren van woorden. De reden hiervan is het bovenstaand argument. Taal dient om elkaar te begrijpen en taal die mystificeert of tot miscommunicatie leidt, gaat voorbij aan haar belangrijkste doelstelling. Daarom ook gebruik ik ‘patiënt’ en ‘cliënt’ door elkaar, of zijn ‘psychiatrie’ en ‘geestelijke gezondheidszorg’ voor mij synoniemen. Het over-specificeren van begrippen vergroot de kans dat we aan onze woorden een andere betekenis geven dan ons publiek doet. Kortom, dat communicatie faalt. We moeten niet aannemen dat we elkaar verstaan maar telkens actief checken of we elkaar begrepen hebben.
Maar soms heb ik moeite met taal en wat taal met mensen doet. Ik werd deze week getroffen door een bericht op de site van de Federatie Opvang over een uitspraak van de Amsterdamse Rechtbank (van 14 september 2019) over ‘zelfredzaamheid’ bij dakloosheid (1). De kern is dat de rechtbank het beleid van de Gemeente Amsterdam laakt, omdat bij de attributie van een woning prioriteit gegeven wordt aan mensen met GGZ-problematiek of een verslaving. In de casus werden een dakloze vrouw en haar kind als ‘te zelfredzaam’ beschouwd, om in aanmerking te komen voor hulp. De rechtbank argumenteerde met een tautologie: als je dakloos bent (in Nederland) ben je per definitie niet zelfredzaam. En dit is, zoals Bert Stavenuiter van Ypsilon op zijn twitterbericht aangaf: een overwinning voor de redelijkheid. Ik ben het met hem eens.
Maar ik was toch onwennig bij dit bericht. Ik heb er moeite mee dat we het criterium 'niet-zelfredzaam' hanteren om een dak boven je hoofd te mogen hebben. Dit is de kern van de onrechtvaardigheid. Een dak is een mensenrecht voor iedereen. Wanneer we 'zelfredzaamheid' als voorwaarde gebruiken, schenden we mensenrechten. Het was beter geweest dat de rechter deze afweging had gemaakt.
Natuurlijk is het begrijpelijk dat we onze beperkte middelen moeten prioriteren. En dat we bij de uitgaven van publieke middelen de voorkeur hebben voor de mensen die dit het meest nodig hebben: zieken, gehandicapten en vrouwen en kinderen eerst. Onze middelen zijn beperkt. Maar misschien vooral omdat we onze maatschappij zo hebben ingericht dat mensen in de marge, slechts op één manier iets aan hun situatie kunnen doen: namelijk door aan de criteria te beantwoorden die door de maatschappij bepaald zijn. Ik heb al aangegeven dat het een maatschappelijk onrecht is dat mensen in de marge (met een uitkering) eigenlijk onder voogdij staan en niets meer aan hun situatie kunnen doen. Dak & thuisloosheid is in Nederland niet enkel het gevolg van het feit dat mensen niet zelfredzaam zijn, maar vooral het gevolg van de manier waarop wij in onze maatschappij de regels bepaald hebben over wonen, uitkeringen en indicaties. Door het monopolistisch beheer van de woningmarkt (via wooncorporaties) en het sluitend beleid van de zorgstaat, wordt de burger machteloos gemaakt. Het zou een veel krachtiger signaal van de rechter geweest zijn, indien de veroordeling zou gegaan zijn over de fundamentele verantwoordelijkheid van de overheid, die ook in het mensenrechtenverdrag is ingeschreven, om mensen in staat te stellen hun problemen zelf op te lossen. In onze maatschappij word je ‘niet-zelfredzaam’ en machteloos door de regels die overheid creëert.
De rechter kiest ervoor om in haar uitspraak de burger het recht te geven om ‘niet-zelfredzaam’ te zijn door de tautologische conclusie te formuleren dat wie in Nederland geen woning kan verwerven, wel ‘niet-zelfredzaam’ moet zijn. En zo krijgen woorden weer een nieuwe betekenis. George Orwell introduceerde in zijn roman ‘1984’ uit 1949 het begrip nieuwspraak (‘newspeak’). Het is de taal die overheden gebruiken om mensen te misleiden, of meer algemeen om haar maatschappelijke orde te reguleren. Woorden die een indicatie ontsluiten, zoals ‘autisme’, ‘ADHD’, ‘niet-zelfredzaam’ of de DBC’s, horen bij deze nieuwspraak. Ze hebben een magische kracht gekregen omdat ze de sleutel vormen tot zorg (of de oplossing uit een machteloze patstelling). Waarom moet je ‘niet-zelfredzaam’ zijn om een recht op een woning te hebben? In de Van Dale referentie van onze taal, kun je best zelfredzaam zijn. Maar in de nieuwspraak referentie van onze indicaties, ben je dat niet.
Kortom, heeft een burger het fundamentele recht op een woning (zoals beschreven in de Conventie van de Rechten van de Mens)? Of moet men een nieuwspraak-diagnose (schizofrenie, autisme of ‘niet-zelfredzaam’) accepteren om dat recht te laten gelden? In onze wereld, bevestigd door de Amsterdamse rechter, geldt het laatste.
(1) https://www.opvang.nl/site/item/uitspraak-rechtbank-over-zelfredzaamheid-bij-dakloosheid