In de afgelopen jaren is er in Nederland een groeiende erkenning geweest van het feit dat veel mensen te maken hebben met complexe en meervoudige problemen die verschillende levensdomeinen raken. Deze problemen kunnen variëren van financiële moeilijkheden en psychische (gezondheids)problemen tot huisvestingsproblemen en verslaving. Het traditionele benaderen van deze problemen vanuit afzonderlijke sectoren en instanties is echter vaak ineffectief gebleken, omdat het de onderlinge verbindingen tussen problemen niet voldoende benadert. In reactie hierop is de Wet Aanpak Meervoudige Problematiek Sociaal Domein (WAMS) geïntroduceerd, met als doel de samenwerking binnen het sociaal domein te verbeteren en daarmee effectievere ondersteuning te bieden aan individuen met complexe problemen. De wet had per 2024 moeten ingaan, maar is weer uitgesteld. Over de wenselijkheid is wel consensus, maar over de uitvoering nog niet. De vraagt rijst of deze wet daadwerkelijk helpt om de samenwerking binnen het sociaal domein te verbeteren.
Eén van de kernpunten van de WAMS is het regelen van een juridische grondslag voor het delen van gegevens tussen de verschillende partners, die zich met die casussen bezighouden waarbinnen complexe problematiek speelt. Op zich is dat hoopvol dat dergelijke belemmeringen die tot nu toe opspeelden, nu opgeheven kunnen worden.
Een ander belangrijk element van deze wet is het bevorderen van een integrale samenwerking tussen verschillende instanties en disciplines binnen het sociaal domein. Hiermee wordt beoogd om de versnippering van dienstverlening tegen te gaan en in plaats daarvan een gezamenlijke aanpak te faciliteren. Door bijvoorbeeld maatschappelijk werkers, zorgverleners, wijkteams, gemeentelijke instanties en andere betrokken partijen samen te laten werken aan casussen, wordt beoogd een breder scala aan problemen in samenhang te kunnen aanpakken. Het wetsvoorstel verplicht gemeenten om een coördinator aan te wijzen. Deze coördinator heeft als taak om te zorgen voor 'procesregie' bij de aanpak van meervoudige problematiek. Dat betekent dat de coördinator zorgt voor afstemming tussen de cliënt en alle andere betrokken partijen. Dit zou op papier moeten resulteren in een meer integrale benadering van complexe problemen en uiteindelijk in een verbeterde kwaliteit van leven voor de betrokken individuen. Hoewel de intenties van de wet lovenswaardig zijn, roepen ze ook vragen op. De Raad van State heeft gewezen op het feit dat als alle gemeenten verplicht worden om op een zelfde wijze te werk te gaan, waar dan de keuzevrijheid blijft die gemeenten hebben en, nog belangrijker, hoe verhoudt zich dit met de decentralisatie gedachte, juist bedoeld om de gemeenten meer keuze mogelijkheden toe te staan, omdat zij dichter bij hun burgers staan en omdat iedere gemeente verschillend is?
Er zijn forse uitdagingen die moeten worden aangepakt om daadwerkelijk een verbeterde samenwerking binnen het sociaal domein te bewerkstelligen, want hebben we dit allemaal al niet veel eerder geprobeerd om met casusregisseurs of coördinatoren te werken ? Er was altijd al de gedachte van “één gezin, één plan en één regisseur”. Dit is tot op heden nooit echt goed gelukt. Gaat het wel lukken als het verplicht wordt opgelegd? Zijn dan ineens alle praktische obstakels , zoals verschillende werkculturen en bureaucratie, binnen de diverse instanties er niet meer? En is het wel mogelijk om alle processen en protocollen te harmoniseren? Dit kan volgens mij haast alleen maar als het bij wet wordt vastgelegd. Dat betekent volgens mij dan ook een teruggang naar meer gecentraliseerd werken. De vraag is of dat zo erg is.
Een ander cruciaal aspect is financiering. Deze beoogde samenwerking binnen het sociaal domein vereist een gecoördineerde financiering om ervoor te zorgen dat de benodigde middelen beschikbaar zijn om gezamenlijke interventies uit te voeren. Het kan een uitdaging zijn om de financiële verantwoordelijkheden en verdeling van middelen over verschillende instanties af te stemmen. Intensieve samenwerking kost geld, want mensen moeten tijd steken in het met elkaar overleggen, of samen acties uitvoeren. Ook dat kan nu weer een struikelblok zijn. Ontschotting van die middelen kan een serieuze optie zijn.
Iedere organisatie heeft zijn eigen dynamiek en verdien model, er zijn weinig financiële voordelen om dit ineens anders te doen. In Nederland hebben we een bijna onvoorwaardelijke vrije keuze in de zorg die we nodig hebben of wensen (behalve in het gedwongen kader) en zijn er daarom ook een ontelbare hoeveelheid organisaties die dezelfde zorg leveren. Sinds de invoering van de vrije markt in de zorg zijn deze organisaties min of meer elkaars concurrenten geworden en zij hebben dan ook geen baat bij vergaande samenwerking. Wellicht moet, om te beginnen het aantal zorgorganisaties verminderd door bijvoorbeeld samenvoegingen. Dat levert ook weer een bron van nieuwe zorgmedewerkers op.
Vervolgens moet er op een geheel nieuwe wijze ingekocht en gecontracteerd worden en wordt gezamenlijk en integraal met andere partners werken het hoofddoel uit een contact en niet zoals nu slechts een clausule die alleen uitgevoerd word als er tijd voor is. Wat mij betreft moet de omslag in de zorg naar meer centralisering en minder marktwerking gaan. Dat lijkt me de enige manier om echt met elkaar samen te kunnen werken en zodoende problemen integraal aan te pakken.
Concluderend zou ik zeggen dat de Wet Aanpak Meervoudige Problematiek Sociaal Domein een waardevolle stap in de richting van het verbeteren van de samenwerking binnen het sociaal domein is. Hoewel er grote uitdagingen zijn op het gebied van praktische implementatie, culturele verschillen en financiering, zijn de verplichte inspanningen om integrale samenwerking te bevorderen essentieel om effectieve ondersteuning te bieden aan mensen met meervoudige problematiek. Door voortdurend te werken aan het zoeken naar oplossingen, afstand te willen doen van de huidige wij en zij benadering binnen organisaties en gemeenten, snijden in de hoeveelheid organisaties en het verder ontwikkelen van samenwerkingsmodellen, kan de wet uiteindelijk leiden tot een meer inclusieve en doeltreffende aanpak van complexe problemen in de samenleving.