Menu

Filter op
content
PONT Zorg&Sociaal

0

Een ander perspectief op zorg

Onlangs verscheen het rapport Anders leven en zorgen van de Raad voor Volksgezondheid & Samenleving (RVS). Het rapport laat overtuigend zien dat we fundamenteel anders moeten omgaan met zorg. Als we deze koers blijven volgen, stevenen we af op een overweldigend tekort aan arbeidskrachten in deze sector. Dat betekent een omslag in de manier waarop professionals meestal gewend zijn om te werken.

20 juni 2022

De RVS stelt onder meer dat de verhoudingen tussen naasten, vrijwilligers en beroepskrachten moeten veranderen. Nu werken ze nog veel naast elkaar, in plaats van samen als één team in een gelijkwaardige relatie met de hulpvrager. Wat betekent dit voor overheden, professionals en de opleidingen die mensen voorbereiden op deze veranderende praktijk?

Perspectiefwisseling

Het kan niet vaak genoeg gezegd worden, en de RVS stelt het ook weer: Nederland krioelt van de mantelzorgers, zorgvrijwilligers en op zorg gerichte burgerinitiatieven (samen ook wel de informele zorg genoemd). Dit is het deels onzichtbare en vanzelfsprekende fundament van onze samenleving. Wie zich dat realiseert, beseft hoe misplaatst het is om informele zorg te zien als verlengstuk van beroepsmatig verleende zorg. Het is eerder omgekeerd: professionele hulp komt in beeld als het zorgen in het dagelijkse leven niet meer lukt. Een overheid die hulpvragers verzoekt hun netwerk optimaal in te zetten om de formele zorg niet onnodig te belasten, heeft dat niet begrepen. Dit andere perspectief is noodzakelijk voor het realiseren van een vruchtbare samenwerking tussen professionals en informele partijen.

Meer dan alleen cliënt, zorgvrijwilliger of mantelzorger

Dat andere perspectief betekent ook dat je anders gaat kijken naar naasten die zorg verlenen. Zij zijn vooraleerst partner, kind, ouder of vriend van de zorgvrager. Die relatie is de basis, niet de zorg. Zorgende naasten – en ook zorgvrijwilligers – zijn werknemer, vrijwilliger, moeder, vriend, sporter of kind van. Soms hebben ze zelf ook hulp of steun nodig, en zijn ze tevens zorgvrager. Zoals zorgvragers ook niet alleen cliënt zijn. Uit al die rollen in het leven komen werkzaamheden, activiteiten en verplichtingen voort die informele zorgers in balans proberen te brengen met de zorg die ze geven. Bijvoorbeeld het combineren van een baan met de zorg voor een partner met Niet Aangeboren Hersenletsel (NAH), of het balanceren tussen de zorg voor een gehandicapt kind, zorg voor een dementerende ouder en het onderhouden van sociale contacten. Het is belangrijk dat beroepskrachten met een brede blik (leren) kijken naar de verschillende rollen die informele zorgers hebben in het leven. Zodat zij zich gezien en gehoord voelen, maar ook zodat hun capaciteiten, talenten en ervaringskennis meegenomen kunnen worden in de onderlinge afstemming van de zorg.

Rolverwachtingen

De verschillende rollen die mensen vervullen zijn niet uit steen gehouwen, maar veranderlijk. Het is daarom belangrijk dat de wederzijdse verwachtingen tussen informele zorgers en beroepskrachten uitgesproken worden. Als dat niet gebeurt, kan rolambiguïteit ontstaan: onduidelijkheid over de rollen die mensen elkaar toeschrijven. ‘Ik wist niet dat ik met een hulpverlener mag praten’ of ‘ik dacht dat ik op de hoogte gehouden zou worden’. Uit het RVS-rapport blijkt dat onduidelijkheid over rollen tussen formele en informele zorgverleners een enorme bron van stress en spanning vormt in de samenwerking. Wie wanneer de regie heeft, wie veel zelf wil doen of wie niet, hangt onder meer af van de zwaarte van de problematiek en de aard van de relatie tussen zorgvrager en zorgverlener. Professionals dienen zich hier bewust van te zijn, en de rolverwachtingen bespreekbaar te maken. Dat schept de basis om tot gelijkwaardige samenwerking te komen. Daarnaast hebben opleidingen een taak om studenten hierop voor te bereiden.

Interprofessionele samenwerking versterken

De RVS stelt dat het rapport raakt aan de sociale basis in buurten en wijken, maar gaat er met dit advies niet verder op in. Zorg en ondersteuning krijgen echter al lang vorm in en met de samenleving. De meeste zorgvragers wonen immers niet (meer) in een instelling, maar zelfstandig. En dat proces van extramuralisering zal zich ook in de toekomst voortzetten. Het belang dat beroepsgroepen die actief zijn in de wijk – zoals sociaal professionals en zorgprofessionals – elkaar vinden en elkaars expertises gaan delen, wordt alleen maar groter. Juist in het sociaal werk staat het bevorderen van het sociaal functioneren van mensen, groepen en gemeenschappen centraal. Wijkgericht en netwerkversterkend werken – samen met bewoners en vrijwilligers – hoort bij het instrumentarium van deze beroepsgroep. Die kennis en ervaring kan nog veel meer gedeeld worden. Er wordt op verschillende plekken in de sociale basis al gewerkt en geleerd met meer sociale benaderingen van zorg in de wijk. Vaak in samenwerking met sociale wijkteams en andere, meer collectieve voorzieningen in de wijk, gericht op ontmoeting, cultuur en beweging.

Van risicomijding naar ‘wat mag er fout gaan?’

Het is geen nieuws en een schier eindeloze worsteling: het RVS-rapport legt nog maar eens voor dat minstens 35 procent van de tijd van beroepskrachten opgaat aan administratie. Hoewel de vermindering van regeldruk al jaren een opgave is die de sector zichzelf stelt, is er nog maar weinig veranderd. Als we die perspectiefwisseling écht willen – beleidsstukken van gemeenten, zorg- en welzijnsaanbieders en zorgverzekeraars staan bol van teksten over ‘zorg die aansluit bij de leefwereld’ – dan moet de sector daar werk van gaan maken. Want voor een gelijkwaardig samenspel tussen professionals en die leefwereld moet regie gedeeld worden, maar staan regels en voorschriften in de weg. Regels die bedoeld zijn om de privacy te garanderen, misbruik te voorkomen, en verantwoordelijkheden te borgen. Risicovermijding is koning: het voorkomen van wat fout kan gaan wint het van wat goed of beter gaat als we regels loslaten. De urgentie is groot genoeg om met spoed dit maatschappelijke vraagstuk te adresseren. Want de wachtlijsten, openstaande vacatures en opnamestops leiden ook nu al tot veel ellende. Laten we hierover het maatschappelijke debat eens anders gaan voeren. Vertrekkend bij de vraag wat voor nieuwe sociale kwaliteit er ontstaat als we de kans op fouten maken vergroten.

Artikel delen

Reacties

Laat een reactie achter

U moet ingelogd zijn om een reactie te plaatsen.