De Minister voor Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen biedt, mede namens de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, een overzicht van de 9 belangrijkste ontwikkelingen die relevant zijn voor uw gemeente. Lees meer over de kostendelersnorm, de eenmalige energietoeslag en de aanpak Participatiewet en wetsvoorstel Breed Offensief.
Op 15 maart jl. is het Wetsvoorstel eenmalige energietoeslag lage inkomens bij de Tweede Kamer ingediend. Met het wetsvoorstel krijgen gemeenten de volgende twee bevoegdheden op grond van de Participatiewet:
de bevoegdheid om in het kalenderjaar 2022 een eenmalige energietoeslag toe te kennen aan huishoudens met een laag inkomen, gebruikmakend van het instrument van de categoriale bijzondere bijstand, dus zonder dat het college hoeft vast te stellen dat de ontvanger de kosten daadwerkelijk heeft gemaakt;
de bevoegdheid om de eenmalige energietoeslag ambtshalve (dus zonder aanvraag) toe te kennen aan de huishoudens waarvan de getoetste inkomensgegevens bij de gemeente bekend zijn.
Alvast overgaan tot uitbetaling van de eenmalige energietoeslagen
Nu het wetsvoorstel is ingediend bij de Tweede Kamer, wil ik gemeenten oproepen om vooruitlopend op de inwerkingtreding van het wetsvoorstel tot uitbetaling van de eenmalige energietoeslagen over te gaan. Ik heb het parlement hiervan op de hoogte gesteld. Daarbij wil ik gemeenten ook nadrukkelijk oproepen te handelen conform de landelijke richtlijn, hetgeen betekent dat huishoudens met een inkomen tot 120% van het sociaal minimum in aanmerking komen voor de eenmalige energietoeslag van 800 euro. Als blijkt dat het aan gemeenten toegekende budget hiervoor ontoereikend is, dan geef ik - zoals ik op 30 maart jl. heb toegezegd in de Tweede Kamer - gemeenten de garantie dat zij hiervoor financieel worden gecompenseerd.
Ook ambtshalve toekenning aan Aio-gerechtigden mogelijk
Gemeenten kunnen de eenmalige energietoeslag ambtshalve toekennen aan de huishoudens waarvan de getoetste inkomensgegevens bij de gemeente bekend zijn. Inmiddels is ook ambtshalve toekenning van de eenmalige energietoeslag aan Aio (Aanvullende inkomensvoorziening ouderen)-gerechtigden mogelijk. De Sociale Verzekeringsbank levert daartoe de persoonsgegevens aan van de Aio-gerechtigden aan het Inlichtingenbureau. Ten behoeve van de ambtshalve toekenning van de eenmalige energietoeslag, zijn hieraan de bankrekeningnummers van de Aio-gerechtigden toegevoegd. Gemeenten kunnen via de bestaande gegevensuitwisseling met het Inlichtingenbureau beschikking krijgen over deze gegevens.
Verhoogd budget
Het kabinet heeft op 11 maart jl. het voor de eenmalige energietoeslag gereserveerde budget met 480 miljoen euro verhoogd, van 199 miljoen euro naar 679 miljoen euro. Met het verhoogde budget zal ongewijzigd worden ingezet op het bereiken van maximaal 800.000 huishoudens, maar is het richtbedrag van de eenmalige energietoeslag verhoogd van 200 euro naar 800 euro. Het bedrag van 679 miljoen euro, bedoeld voor zowel de te verstrekken energietoeslagen als de daaraan verbonden uitvoeringskosten, zal worden toegevoegd aan het gemeentefonds. De minister van BZK zal deze middelen bij meicirculaire 2022 verdelen over de gemeenten aan de hand van de reguliere verdeelsleutel voor de bijzondere bijstand.
Landelijke richtlijn eenmalige energietoeslag
Om een uniforme uitvoering van de eenmalige toeslag door gemeenten te bevorderen heeft het ministerie van SZW in afstemming met de VNG een landelijke richtlijn opgesteld ten aanzien van de doelgroep en het richtbedrag van de eenmalige energietoeslag. De gemeente bepaalt zelf de doelgroep en kan daarbij aansluiten bij de lokale inkomensgrens voor de bijzondere bijstand en het gemeentelijk minimabeleid, bijvoorbeeld 120% van het sociaal minimum. Hiermee wordt bevorderd dat aan zoveel mogelijk huishoudens de eenmalige energietoeslag ambtshalve kan worden toegekend. Gemeenten wordt geadviseerd de volgende groepen uit te sluiten van het recht op een eenmalige energietoeslag: (1) jongeren tot 21 jaar, (2) personen in een inrichting, (3) dak- en thuislozen en (4) studenten.
Handreiking eenmalige energietoeslag
In opdracht van het ministerie van SZW heeft Stimulansz een Handreiking eenmalige energietoeslag opgesteld. Deze handreiking biedt achtergrondinformatie, handvatten en inspiratie voor beleidskeuzes en uitvoering. In de bijlagen in deze handreiking zijn de landelijke richtlijn eenmalige energietoeslag, modelbeleidsregels, modelbrieven en -beschikkingen en een modelaanvraagformulier opgenomen.
Op 1 april 2022 treedt de nieuwe studietoeslag in werking en deze vervangt daarmee de individuele studietoeslag. In het Gemeentenieuws SZW 2022-1 heb ik op deze invoeringsdatum een voorbehoud gemaakt vanwege nog aanhangig zijnde Algemene maatregel van bestuur (AMvB) bij de Afdeling Advisering van de Raad van State. De Raad van State heeft op 9 maart 2022 een positief advies uitgebracht.
Bij gelegenheid van het nader rapport heb ik gebruik gemaakt van de mogelijkheid de AMvB op één punt aan te passen. In plaats van vaste bedragen wordt gekozen voor minimumbedragen per leeftijdscategorie. Hiermee houd ik rekening met een wens in de Tweede Kamer en het decentrale karakter van de regeling. Door minimumbedragen vast te leggen in de AMvB, kan het college van B&W besluiten de hoogte van de studietoeslag per categorie hoger vast te stellen dan de minimumbedragen. Een lager bedrag is dus niet mogelijk, noch een hoger bedrag op individuele basis. De staffel voor bedragen is in de onderstaande tabel opgenomen. In de derde kolom staan de netto minimumbedragen per leeftijdscategorie per maand.
Minimumbedragen studietoeslag per leeftijdscategorie per maand | ||
Leeftijd in jaren |
Verhouding jeugd WML t.o.v regulier WML |
Netto minimumbedragen (in euro's) studietoeslag per maand |
21 en ouder |
100,0% |
300,00 |
20 |
80,0% |
240,00 |
19 |
60,0% |
180,00 |
18 |
50,0% |
150,00 |
17 |
39,5% |
118,50 |
16 |
34,5% |
103,50 |
15 |
30,0% |
90,00 |
In Gemeentenieuws SZW 2021-6 werd bericht over maatwerk bij de kostendelersnorm (onderwerp 13). Afhankelijk van het individuele geval en de persoonlijke omstandigheden hebben gemeenten ruimte om maatwerk toe te passen. Zo ook dus bij het tijdelijk uitzonderen van de kostendelersnorm. Gemeenten is toen verzocht om gebruik te maken van de bestaande uitzonderingsmogelijkheid van maatwerk op grond van artikel 18, eerste lid, Participatiewet bij het al dan niet toepassen van de kostendelersnorm.
Wetswijziging kostendelersnorm naar 27 jaar
In het coalitieakkoord is afgesproken dat de kostendelersnorm wordt gewijzigd. In plaats van inwonende jongvolwassenen tot 21 jaar zullen inwonende jongvolwassen tot 27 jaar niet langer meetellen als kostendeler voor de uitkering van huisgenoten. Ik streef ernaar om uiterlijk in mei een wijzigingsvoorstel via Nota van Wijziging bij het wetsvoorstel Breed offensief wordt aangeboden aan de Tweede Kamer. De wijziging gaat in per 1 januari 2023, indien de Tweede Kamer en de Eerste Kamer hiermee instemmen.
Maatwerk kostendelersnorm particuliere opvang ontheemden
Het tijdelijke verblijf van ontheemden heeft geen gevolgen voor de hoogte van de bijstandsuitkering. Dit geldt ook voor Oekraïense ontheemden. De uitkeringsgerechtigde dient wel bij de gemeente te melden dat hij/zij een ontheemde in huis heeft. Eventuele afspraken die zijn gemaakt over een vrijwillige bijdrage die wordt ontvangen van de ontheemde dienen eveneens te worden gemeld. Met betrekking tot de kostendelersnorm voor de bijstandsuitkering geldt het volgende: wanneer het gaat om personen van 21 jaar en ouder, die tijdelijk inwonen bij een uitkeringsgerechtigde, dan hoeft degene die tijdelijk inwoont niet mee te tellen voor de kostendelersnorm. Hierbij kan het bijvoorbeeld gaan om mensen in een crisissituatie, daklozen of mensen die dakloos dreigen te raken. De gemeente dient dan vast te stellen dat het gaat om tijdelijk verblijf.
Naar aanleiding van de oorlog in Oekraïne verzoek ik hierbij gemeenten de kostendelersnorm op grond van tijdelijk verblijf in ieder geval de eerste zes maanden niet toe te passen wanneer bijstandsgerechtigden ontheemden tijdelijk in huis opnemen. Dit geldt voor ontheemden uit Oekraïne, maar ook voor andere ontheemden in crisissituaties. Dit kan met behulp van maatwerk op grond van artikel 18, eerste lid, Participatiewet.
Vrijwillige bijdrage in relatie tot bijstandsverlening
Als de bijstandsgerechtigde een vrijwillige bijdrage afspreekt met de ontheemde, moet de bijstandsgerechtigde die op grond van de inlichtingenplicht (art. 17, eerste lid Pw) melden, ongeacht de hoogte daarvan. Om problemen te voorkomen wordt aangeraden na een melding van inwoning te informeren of een vrijwillige bijdrage wordt ontvangen en aan te geven dat dit moet worden gemeld. Daarbij kan worden genoemd dat er geen consequenties voor de bijstandsverlening aan verbonden worden, zolang deze (vrijwillige) bijdrage in redelijke verhouding staat tot de te maken kosten. Daarbij kan ook worden aangegeven dat ook een later overeengekomen bijdrage wel altijd gemeld moet worden. Voor de hoogte van een redelijke bijdrage kan de wooncomponent binnen de Regeling opvang ontheemden Oekraïne als uitgangspunt worden genomen (€ 215,- per volwassene per maand en € 55,- per minderjarige per maand).
Op 21 februari heb ik de Tweede Kamer per brief geïnformeerd over de voortgang van het traject tot verbetering van de Participatiewet en de stand van zaken wetsvoorstel Breed Offensief.
Stand van zaken wetsvoorstel Breed Offensief
Het Wetsvoorstel Breed Offensief, dat maatregelen bevat om de kans op werk voor mensen met een arbeidsbeperking te vergroten, is op 13 februari 2020 bij de Tweede Kamer ingediend. Na het controversieel verklaren van het wetsvoorstel zijn twee maatregelen uit het wetsvoorstel overgeheveld naar de Verzamelwet 2022. Deze maatregelen betreffen het wegnemen van de knelpunten met de no-riskpolis en de harmonisering van de studietoeslag.
Ik vind het belangrijk dat de andere maatregelen van het Wetsvoorstel Breed Offensief, zoals de verbeteringen in het bieden van ondersteuning op maat, de vrijlating voor mensen die in deeltijd met loonkostensubsidie werken en de vereenvoudigingen in het instrument loonkostensubsidie snel door de Kamer worden behandeld.
In het coalitieakkoord heeft het kabinet aangekondigd dat de kostendelersnorm wordt gewijzigd zodat inwonende jongvolwassenen tot 27 jaar niet langer meetellen als kostendeler voor de uitkering van huisgenoten. De beoogde inwerkingtreding van deze wijziging is 1 januari 2023. Ik wil deze aanpassing regelen met een nota van wijziging bij het Wetsvoorstel Breed Offensief. Ik streef ernaar deze in het voorjaar naar de Kamer te sturen.
In de Wet maatschappelijke ondersteuning is geregeld dat de gemeente moet zorgen voor onafhankelijke ondersteuning met informatie, advies en algemene ondersteuning die bijdraagt aan het versterken van de zelfredzaamheid en participatie en het verkrijgen van een zo integraal mogelijke dienstverlening op het gebied van maatschappelijke ondersteuning, preventieve zorg, zorg, jeugdhulp, onderwijs, welzijn, wonen, werk en inkomen.
Uit onderzoek van RIVM blijkt dat de helft van de cliënten en professionals hier niet goed van op de hoogte is. Ik wil gemeenten dan ook wijzen op de mogelijkheid om subsidie aan te vragen voor het versterken van de cliëntondersteuning binnen hun gemeenten.
Het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport heeft een Regeling specifieke uitkering versterking cliëntondersteuning (SUVCO). Met deze regeling worden gemeenten in staat gesteld om aan de slag te gaan met de lokale versterking van cliëntondersteuning. Deze regeling loopt tot en met 2023. De uitkering bedraagt maximaal € 50.000 per gemeente.
Gemeenten kunnen een aanvraag indienen. De specifieke uitkering wordt verstrekt voor activiteiten ten behoeve van het lokaal versterken van de functie van cliëntondersteuning.
De activiteiten en de daarmee samenhangende kosten die in aanmerking komen voor de uitkering zijn:
de inzet van projectleiding voor het lokaal versterken van de functie van cliëntondersteuning;
het doen van onderzoek naar wat er nodig is om de functie van cliëntondersteuning lokaal te versterken.
Aanvragen kunnen worden ingediend bij de Dienst Uitvoering Subsidies aan Instellingen (DUS-I). Subsidie wordt verstrekt op volgorde van binnenkomst.
Voor 2022 kunnen t/m 29 april 2022 aanvragen worden ingediend. Honorering vindt plaats op volgorde van binnenkomst tot het subsidieplafond bereikt is.
Het ministerie van SZW werkt aan de herijking van het handhavingsbeleid. Hierbij denkt SZW bijvoorbeeld na over de mogelijkheden voor maatwerk en het boete- en terugvorderingsbeleid. In het kader van deze herijking werd in november al een digitale bijeenkomst georganiseerd. Nu is weer mogelijk om fysiek samen te komen en gezamenlijk aan de slag te gaan met de toekomst van de handhaving in de sociale zekerheid. Daarom vindt op 11 mei aanstaande de werkconferentie ‘Evenwicht in handhaving’ plaats in het Muntgebouw in Utrecht.
Tijdens deze interactieve middag blikken de deelnemers kort terug op de digitale conferentie, maar spreken zij vooral over de toekomst. Het streven is om in verschillende workshops tot concrete punten te komen om het stelsel te verbeteren. Onder andere de ervaringswerkers van Sterk uit Armoede en het dagelijks bestuur van het Landelijk Contact Sociaal Rechercheurs begeleiden deze middag een workshop.
Ambtenaren die vanuit hun werk in het gemeentelijk domein gedachten en ideeën hebben over het thema ‘handhaving in de sociale zekerheid’, nodig ik graag uit om die tijdens de conferentie met het Ministerie te delen.
In 2021 heeft SZW verkend hoe de effectiviteit van ketensturing kan worden vergroot en ketensamenwerking gestimuleerd. Een drietal ketens binnen het domein van sociale zekerheid – de loonaangifteketen, de schuldenketen en de SUWI-keten - zijn verkend op succesfactoren en knelpunten.
Dit heeft geleid tot inzichten in het sturen op, inrichten van en omgaan met ketens en netwerken van meerdere ketens. In 2022 worden vervolgstappen gezet rondom governance, ketensturing en ketenarchitectuur. Zo wordt in kaart gebracht welke afhankelijkheden er tussen ketens zijn en wat het vraagt van de sturing en samenwerking om maatschappelijke opgaven gezamenlijk te realiseren. SZW gaat daar graag over in gesprek met de VNG, Divosa en gemeenten via de gebruikelijke kanalen.
Waar gaat het om bij ketensturing?
Rond maatschappelijke vraagstukken en beleidsopgaven werken de Rijksoverheid en verschillende (uitvoerings- en private) organisaties samen in ketenverband. Deze ketens zijn veelal over ministeries, uitvoeringsorganisaties en gemeenten heen georganiseerd. Hierdoor wordt vanuit verschillende hoeken invloed uitgeoefend op het realiseren van deze maatschappelijke opgaven en beleidsopgaven.
Ketensamenwerking is dan ook een belangrijk onderdeel van de uitvoering van beleid. Dit is onder andere terug te zien in de diensten en producten die het Inlichtingenbureau levert aan gemeenten. Zo levert het Inlichtingenbureau de informatiegegevens over werk aan inkomen waarmee gemeenten inzicht krijgen in welke jongeren mogelijk begeleiding naar school of werk kunnen gebruiken. Dit draagt bij aan het behalen van beleidsdoelen zoals het tegengaan van voortijdig schoolverlaten en armoede.
Bij het werken in ketens is ook steeds vaker sprake van organisatie-overstijgende gegevensuitwisseling en –verwerking. Dit is bijvoorbeeld terug te zien in de rekenmodule voor de vereenvoudigde beslagvrije voet in de keten voor derdenbeslag. In deze keten heeft een groot aantal partijen zoals gemeenten, Belastingdienst, UWV en gerechtsdeurwaarders gewerkt aan de implementatie van de Wet vereenvoudiging beslagvrije voet. De vereenvoudiging van de regels betekent dat de berekening van de beslagvrije voet op een eenduidige wijze vastgesteld wordt en minder afhankelijk is van informatie van mensen met schulden zelf. Op deze manier worden zowel de burger als werkgever en uitkeringsinstanties (administratief) ontlast.
Het werken in een keten is complex. Het vraagt veel van de samenwerking tussen ketenpartners en het vraagt ook om het werken aan een eenduidig gezamenlijk ketendoel. Een keten staat daarnaast niet op zichzelf en het realiseren van een maatschappelijke opgave (het ketendoel) kent afhankelijkheden met andere ketens. Gezien de toenemende afhankelijkheden, complexiteit en stapeling van beleidsopdrachten die op dezelfde domeinen impact hebben is het belangrijk om te bepalen hoe hiermee om te gaan.
Op 5 april jl. is een verzamelbrief over onderwerpen commissiedebat uitvoering SZ aan de Kamer aangeboden waarin ketensturing wordt genoemd.
DUO heeft het proces van vaststellen van de inburgeringsplicht van nieuwkomers onder de Wet inburgering 2021 (Wi2021) hervat. Sinds 1 maart krijgen gezinsmigranten weer een kennisgeving van hun inburgeringsplicht. Vanaf eind maart geldt dat ook voor asielstatushouders en overige migranten.
Half januari is aan het licht gekomen dat verschillende inburgeringsplichtigen ten onrechte bericht hebben gehad dat ze onder de Wi2021 vallen. Ze moeten inburgeren onder de wet uit 2013. Op verzoek van de minister van SZW had DUO het proces tijdelijk stilgelegd. Sinds die tijd hebben SZW en partners in de uitvoering hard gewerkt aan een oplossing. Inburgeringsplichtigen onder de Wi2021 kunnen nu aan de slag met hun inburgering.
Daarnaast wordt gekeken naar een oplossing voor de inburgeringsplichtigen die tussen 1 en 19 januari ten onrechte bericht hebben gehad dat ze onder de Wi2021 vallen. Deze personen en betrokken gemeenten worden hierover geïnformeerd zodra er meer bekend is.
De middelen maatschappelijke begeleiding Wet inburgering 2013 (over het jaar 2021) worden dit jaar via de septembercirculaire 2022 verstrekt aan gemeenten. Dit keer gaat dat niet via de meicirculaire, zoals oorspronkelijk de bedoeling was.
Door een onvolkomenheid in het beheer van adressen van asielstatushouders kan op dit moment een juiste toewijzing van de middelen maatschappelijke begeleiding aan gemeenten in het kader van de Wi2013 niet volledig worden gegarandeerd. Gezien de korte deadlines voor de sluiting van het loket voor de decentralisatie uitkeringen in mei van dit jaar is besloten de middelen maatschappelijke begeleiding via de septembercirculaire 2022 in plaats van de meicirculaire uit te keren. Hierdoor wordt voorkomen dat gemeenten onjuiste gegevens en middelen ontvangen en kan tijdig de telling worden herzien.
DUO en COA werken aan aanpassingen in hun informatiesystemen en -uitwisseling om de adressenproblematiek op te lossen. De oplossing hiervoor is eind maart 2022 voorzien.