Er is heel wat positiefs te zeggen over dit Integraal Zorgakkoord (IZA). Voor iemand die zich jaren heeft ingezet voor de ontwikkeling van ecosystemen voor (mentale) gezondheid, worden hier krijtlijnen uitgezet die kunnen bijdragen aan een duurzame gezondheidszorg. Maar het akkoord mist consistentie, integratie en vooral ambitie. In dit artikel licht ik een aantal aspecten uit.
Stellig wordt verklaard dat het Nederlandse zorgstelsel niet verandert. Het verschil tussen de zorgverzekeringswet, met een individueel recht op behandeling, en de Wmo, die ondersteuning maatschappelijk beschikbaar stelt, blijft bestaan. Maar toch voltrekt er zich een stille revolutie die de grondvesten van het stelsel herdefinieert. De zorgverzekeringswet verzekert niet enkel de behandeling van ziekte, maar het recht op gezondheid! Er worden maatregelen genomen om beide stelsels beter op elkaar te laten aansluiten. Hiermee wordt onderkend dat de cure-care-differentiatie onwerkbaar is, aangezien deze in de praktijk overlappen.
Nog radicaler: de zorgverzekeringswet beperkt zich niet meer tot geïndiceerde zorg aan individuele verzekerden, maar moet ook bijdragen aan preventie en (anonieme) eHealth en virtuele eCommunities mogelijk maken. Dit gaat (veel) verder dan de behandeling van zieke burgers. En dit is een revolutie!
In de discussie over duurzaamheid van zorg gaat het om zorgoptimalisatie (Triple Aim: een beter zorgresultaat, betere ervaren kwaliteit en beter betaalbaar), met aandacht voor de zorgprofessionals, wat niet geheel irrelevant is in tijden van braindrain). Triple Aim wordt Quadruple Aim, en dit krijgt in het IZA aandacht.
Arbeidssatisfactie – minder administratieve lasten, meer carrièremogelijkheden en bijscholing – zijn belangrijk om professionals aan de geprioriteerde zorg te binden. Verder wil men zich aan de richtlijnen van het capaciteitsorgaan houden: hoeveel mensen moeten we opleiden? Van welke soort? En hoeveel professionals hebben we nodig in de toekomst? Ik vrees echter dat dit onvoldoende is om de actuele malaise te verhelpen.
Ik bleef, eerlijk gezegd, op mijn honger zitten, en was zelfs gechoqueerd door sommige voorstellen. Ik kon me niet aan de gedachte onttrekken dat het IZA-forum gechanteerd is door belangengroepen en niet in staat is om daadwerkelijk te investeren in een duurzame toekomst voor de zorg. Een paar voorbeelden:
er wordt gepleit voor werkinhoud differentiatie, maar de specialistische medische zorg krimpt niet. Om de verschuiving van specialistische naar generalistische zorg mogelijk te maken – waardoor huisartsen meer werk bij elke patiënt krijgen – had ik verwacht dat de huisartsen structureel naar een praktijkgrootte van maximaal 2.000 burgers zouden gaan. Dit is perfect mogelijk door de opgebouwde technologie en informatisering die diagnostische monitoring in de huisartsenpraktijk mogelijk maakt. Medische specialisten zouden en masse tot huisartsen geschoold moeten worden, en dat moet nu beginnen;
veel kwalitatieve goede zorg is mogelijk door minder of anders geschoolde professionals, in het bijzonder door mensen met ervaringskennis. Zij moeten natuurlijk ook betaalde krachten worden. Er wordt bijzonder weinig aandacht besteed aan deze beschikbare ‘hulptroepen’ en parallelle zorginfrastructuur. Dat is absoluut een gemiste kans;
de participatiemaatschappij (familie, betrokkenen) is wederom een belangrijke partner in de zorgcontinuïteit. Maar het uitgangspunt blijft dat de overheid pas bijspringt als de persoon zelf of diens omgeving het niet alleen kan. Dit creëert een disincentive voor wie zich engageert: hij of zij loopt het risico er alleen voor te komen staan. Beter was geweest als burgerengagement rechten zou opbouwen. In ieder geval het recht om door de professionele zorg niet in de steek gelaten te worden.
dramatisch is dat de wijkzorg, de sector die bij uitstek aanvullend zou moeten zijn op de burgerparticipatie, en cruciaal is voor de ontwikkeling van moderne lokale ecosystemen voor zorg, een bezuiniging over zich heen krijgt van maar liefst 600 miljoen euro! En hiermee krijg ik het gevoel dat ofwel de IZA-partners hebben zitten slapen, of iets anders hebben besloten. Als de coronacrisis onze maatschappij één les heeft geleerd, dan is het wel dat ‘bullshit jobs’ – banen met weinig maatschappelijke relevantie – de hoogste salarissen krijgen en ‘beschermd’ worden, terwijl de meest cruciale beroepen (winkelbedienden, vuilnismannen en bijvoorbeeld wijkverpleegkundigen) worden onderbetaald en gediscrimineerd.
Waarvoor doen we het allemaal? Recent is er aan de Quadruple Aim een vijfde pijler toegevoegd: zorg non-discriminatie of ‘equity’. Ik vind dit een cruciaal element voor de manier waarop we zorg organiseren. In onze maatschappij zien we hoezeer de levensverwachting verandert wanneer je van de ene naar de andere wijk reist. ‘Billijkheid’ had centraal moeten staan in het IZA.
Zo ook het VN-verdrag inzake rechten van personen met een handicap, dat vaststelt wat het recht op evenwaardige participatie betekent. Het was zinvol geweest wanneer beide kaders in de inleiding van het IZA waren genoemd.
Er staat veel goeds in het IZA, maar er zijn ook keuzes waar ik door ga twijfelen of ik het goed gelezen heb. Als product van onze poldercultuur is het IZA een boeiend document geworden, met voor ieder wat wils. Dat is ook meteen de zwakte van het akkoord: het mist consistentie, integratie en vooral ambitie. Huisartsen, ervaringsdeskundigen, (familie)participatie en een rijke wijkinfrastructuur zijn cruciaal voor de ontwikkeling van lokale zorgecosystemen. Zij vormen de pijlers van de nieuwe ggz-beweging, maar hebben blijkbaar geen sterke belangenbehartiging en komen er wat bekaaid vanaf. En dat is zonde.
Natuurlijk is dit slechts een gelekt document. Laat we hopen dat de uiteindelijke versie nog bijgewerkt wordt, zodat het IZA geen desintegrerend zorgakkoord wordt voor de meest kwetsbaren.
Bekijk hier het hele Integraal Zorgakkoord (concept 12 augustus 2022)
Op 8 november geeft Philippe Delespaul een lezing over ‘GGZ in de wijk’ tijdens de Kennismarkt Zorg en Welzijn in de wijk .