De Rekenkamer Rotterdam onderzocht de Gemeenschappelijke Regeling Jeugdhulp Rijnmond (GRJR), waarin 13 gemeenten gezamenlijk regionale jeugdhulp inkopen. Het onderzoek (2018-2024) toont aan dat er weliswaar stappen zijn gezet in de organisatie van de hulp, maar ziet ook knelpunten die effectiviteit en efficiëntie van de inkoop belemmeren.
Voor een goede uitvoering van de Jeugdwet dienen gemeenten waar nodig samen te werken. De gemeenten in de regio Rijnmond werken daartoe samen in de GRJR. Deelnemende gemeenten kopen gezamenlijk specialistische jeugdhulp in, waaronder pleegzorg, jeugdbescherming, crisisdienst en specialistische ambulante hulp. Gezamenlijke inkoop moet leiden tot een breder en toegankelijker hulpaanbod voor de afzonderlijke gemeenten.
Allereerst ziet de Rekenkamer enige positieve ontwikkeling: de samenwerking binnen de GRJR leidt tot meer professionalisering op het terrein van contractbeheer en gezamenlijke besluitvorming.
Echter, de resultaten tonen dat het moeilijk te beoordelen is of de geleverde zorg daadwerkelijk effect heeft. Resultaten van hulptrajecten zijn namelijk onvoldoende in beeld en de kosten lopen op zonder dat er goed zich is op mogelijke oorzaken.
In de afgelopen jaren kreeg de GRJR wel steeds meer de taak om informatie te verzamelen waarmee gemeenten beter inzicht krijgen in (stijgende) kosten en resultaten. Maar wie welke gegevens over de jeugdhulp bijhoudt en verzamelt per regio, moet beter worden geregeld, adviseert het onderzoeksbureau. Op dit moment schiet informatievoorziening nog tekort; gemeenten kunnen controle dan ook niet goed uitveren.
De GRJR vergt dus wat aanpassingen, maar de Rekenkamer waarschuwt dat het doorvoeren ervan veel tijd, energie en geld zal kosten. Daarom adviseert de auditdienst aan gemeenten om de adviezen stapsgewijs te implementeren.